Aardkundig erfgoed zoekt meer draagvlak

15 juni 2017
Auteurs:
Jan van Mourik
Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2017
Hoeders van het landschap
Nederland
Opinie
erfgoed
FOTO: HANNEKE VAN DER ANCKER
Pim Jungerius blijft ondanks fysieke beperkingen actief in het veld om zijn passie voor aardkundig erfgoed door te geven aan de volgende generatie. Hier op het Weekeromse zand.

Voor het behoud van historische gebouwen, dorps- en stadsgezichten en natuurgebieden wordt vaak hard geknokt door burgers, verenigingen en betrokken ambtenaren. Bij aardkundig erfgoed ligt dat anders. Het is deels onzichtbaar en minder mensen hebben er verstand van, dus er is minder draagvlak. Scholen en universiteiten kunnen hierin een grote rol spelen, aldus Pim Jungerius en Hanneke van den Ancker van Geoheritage NL.

 

In 2016 is de Monumentenwet veranderd in de Erfgoedwet. Daarin zijn ook archeologisch en historisch-geografisch erfgoed opgenomen – denk daarbij aan karakteristieke sloten – en verkavelingspatronen en houtwallen en heggen. Maar een wettelijke basis voor de bescherming van aardkundig erfgoed als onderdeel van deze cultuurhistorische landschappen en elementen is er nog steeds niet.
 

Neem de Duno en Hunneschans, twee beschermde middeleeuwse ringwalburgen. De Duno ligt bovenop een door de Rijn steil ondergraven stuwwal, de Hunneschans ligt aan het Uddelermeer, een met water gevulde pingoruïne vol archeologische resten. Deze burchten maakten gebruik van hun aardkundig-landschappelijke setting. Die zou dus ook onderdeel van dit erfgoed moeten worden; hij hoort er immers bij. En dat geldt voor meer cultuurhistorische elementen.

Wisselend beleid

Ambtenaren bij de rijksoverheid maakten zich als eerste hard voor de bescherming van aardkundig erfgoed. Zij zagen bij de ruilverkavelingen prachtige oude landschappen ten onder gaan en besloten de meest waardevolle gebieden te sparen. Wat volgde waren inventarisaties van die landschappen. De eerste mijlpaal voor het documenteren van aardkundig erfgoed was de Bolwerkkaart, die tot op heden door Henk Visscher wordt bijgewerkt en te zien is in het Nationaal Landschapskundig Museum en Documentatiecentrum Telluris in Dordrecht.

Een tweede mijlpaal was de uitgave van de GEA-rapporten. Lokale experts op het gebied van geologie, geomorfologie en bodem brachten per provincie de aardkundig meest karakteristieke, zeldzame en gave gebieden in kaart. Met de samenvattende publicatie van Nederland in vorm. Aardkundige waarden in het Nederlandse landschap werden de GEA-objecten een van de vier pijlers van het landschapsbeleid.

Tien jaar later begon er een andere politieke en economische wind te waaien. Niet nog meer regels en wetten, was het parool. Bezuinigingen op natuur en landschap volgden. Met desastreus effect: een inventarisatie in het begin van de 21e eeuw wees uit dat inmiddels 21 gebieden van de lijst van 121 GEA-objecten moesten worden afgevoerd. Ze waren afgevlakt of overbouwd. Dat is bijna 20 procent in twintig jaar tijd. De overgebleven gebieden staan beschreven in Bewogen Aarde (2007), een nieuw handvat en inspiratiebron op het gebied van aardkundig erfgoed voor provincies, gemeenten en adviesbureaus.

Met de komst van de Omgevingswet in 2009 is de zorg voor natuur en landschap geen taak meer van het rijk. Gemeentenbepalen in principe wat zij willen beschermen. De provincies hebben daarbij een adviserende rol en verdelen de gelden voor landschap. En elke provincie en gemeente doet dat anders. Hoe behoud je het overzicht?

Pim Jungerius en Hanneke van den Ancker zetten zich daarvoor al vele jaren in binnen Geoheritage NL, de koepel waaronder de Werkgroep en het Platform Aardkundige Waarden ressorteren.

aardkundig erfgoed
legenda

Hoe staat het nu met de wettelijke bescherming van aardkundig erfgoed?
‘Wettelijke erkenning blijft belangrijk om na te streven. Veel bestuurders zijn uiteindelijk alleen gevoelig voor wettelijke bescherming. Wettelijk beleid brengt ook fondsen met zich mee. En het maakt juridische procedures mogelijk.

'Een belangrijke stap waar ook Geohertige NL bij betrokken was, vormde het European Manifesto on Geoheritage and Geodiversity, in 2004 ondertekend door elf internationale geologische, geomorfologische, bodemkundige en natuur- en landschapsorganisaties. Daarmee kregen we – op het nippertje – geoheritage en geodiversiteit als onderwerpen in de Europese Bodemwet. Dat zou wettelijke bescherming van aardkundig erfgoed in de EU betekenen.

'Maar… de wet werd niet aangenomen vanwege een minderheidsblokkade. Ook Nederland stemde tegen. Ongelofelijk: ons land had niets te verliezen, omdat het zelf al betere wetgeving op dit vlak hanteerde, terwijl 23 andere Europese landen nog helemaal geen bodemwetgeving hadden.’

Zijn er ook successen te melden?
‘Gelukkig wel. Meer en meer natuur- en landschapsbeheerders, ambtenaren en Nederlanders hebben van aardkundig erfgoed gehoord. Een belangrijke eerste stap. In 1997 en 1999 wisten we als Werkgroep en Platform Aardkundige Waarden met beginnerselan meer dan 3 miljoen mensen te bereiken via exposities, folders, artikelen en excursies. Die excursies werden in samenwerking met medewerkers van organisaties als IVN, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer gegeven, die deze zaken vervolgens in hun eigen excursies konden verweven.

'Een andere succes is de waaier Schatkamer Aarde in samenwerking met Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, een handvat voor de beoordeling van aardkundige waarden in projectvoorstellen en bestemmingsplannen. Verder ontwikkelden we een canon over het ontstaan van het Nederlandse landschap, in 12 thema’s en 50 vensters, vastgelegd in een uitklapbaar boekwerkje in een oplage van 20.000 stuks (zie links).

'Een belangrijke mijlpaal was de erkenning van het Unesco Geopark Hondsrug in Nederland in 2013 (zie ook Geografie november 2014). Ook op andere plekken in Nederland wordt er inmiddels aan Unescogeoparken gewerkt: het rivierengebied, het Gooi en Hollands veengebied, de stuwwal van Utrecht, de wijstgronden van Brabant en de Brabantse wal in samenwerking met België rond de geschiedenis van de Schelde.’

Besteedt het aardrijkskundeonderwijs voldoende aandacht
aan aardkundige waarden?

‘We hebben in 2009 gratis exemplaren van de canon over het ontstaan van het Nederlandse landschap uitgedeeld op de KNAGOnderwijsdag, en workshops gegeven. In de discussie gaven de leraren aan dit onderwerp meer geschikt te vinden voor de ouders van de scholieren. Scholieren en leraren moeten al zo veel. Leerlingen van die leeftijd hebben interesse in andere zaken zoals verhalen uit het buitenland, humanitaire rampen, bijvoorbeeld door overstromingen en vulkanen.

'Het is natuurlijk best mogelijk om leerlingen via de thema’s die hen interesseren warm te maken voor aardkundige waarden. Maar daarvoor missen we nu de middelen. Voor educatie is sowieso structureel te weinig geld beschikbaar. De exposities in bezoekerscentra zouden bijvoorbeeld veel vaker vervangen moeten worden en minder overlap moeten vertonen. Hier timmert Geopark De Hondsrug aan de weg, met deelexposities rond onverwachte thema’s als defensie en behangselschilders.

'In de landen om ons heen is er meer draagvlak bij bestuurders en burgers, omdat de basiskennis er groter is en aardkunde een veel prominentere plaats inneemt binnen het aardrijkskundeonderwijs. Op Nederlandse scholen gaan biologieleraren met hun leerlingen naar buiten om kennis te maken met de natuur, maar veldwerk aardrijkskunde gericht op aardkundige aspecten van het landschap is geen verplicht onderdeel van het programma. Al neemt het aantal aardkundige pioniers onder docenten toe.’

En Nederlandse universiteiten?
‘Onze aardwetenschappelijke onderzoeksinstituten werken traditioneel grotendeels in het buitenland. Heel begrijpelijk, maar daarmee missen de meeste studenten de emotionele binding met de Nederlandse landschappen. Die is nodig om belangstelling te kweken voor onze aardkundige waarden en aardkundig erfgoed. Studenten en onderzoekers van buitenlandse universiteiten zijn veel meer betrokken bij de bestudering van het eigen landschap en de ontwikkeling van educatieve producten, zoals in Unescogeoparken. Geopark De Hondsrug, pas de 56e in de reeks van Europese geoparken, heeft gelukkig wel connecties met vooral de Rijksuniversiteit Groningen en ook met Aardwetenschappen in Utrecht. In sommige landen worden de Unesco-geoparken in belangrijke mate gedragen door universiteiten of de geologische dienst. Universiteiten zijn momenteel de enige die structureel aan deze onderwerpen kunnen werken. Voor vrijwilligers is een paar dagen per jaar al heel wat.’

Waarom lukt het niet aardkundige waarden verankerd tekrijgen in wettelijke bescherming?
‘Het is een samenspel van factoren: te weinig menskracht, de geringe maatschappelijke betrokkenheid onder aardwetenschappers, de tegenwerking van een deel van de biologen en landschapsarchitecten, de geringe kennis van het Nederlands landschap bij bestuurders, ambtenaren en projectuitvoerders. Daarnaast is het adagium in het huidige politieke klimaat bescherming door ontwikkeling. Nieuwe natuur laat zich gemakkelijk inpassen. Bij zandwinning in een uiterwaard ontstaat een diepe plas waarvan altijd wel een vorm van natuur te maken is. Een nieuwe autoweg compenseer je door elders een bosje te planten. Dit soort nieuwe natuur is in principe gemakkelijk te maken, in tegenstelling tot natuurwaarden die worden gedragen door lange aardhistorische ontwikkelingen.’

Kan ons aardkundig erfgoed worden veiliggesteld voor de volgende generaties?
'Natuurlijk, Nederland loopt alleen wat achter. Hier kun je niet zoals in China in twee jaar tijd meer dan 250 nationale geoparken aanwijzen. Het gaat erom in gesprek te blijven met de beheerders van natuurterreinen, en de interesse van burgers te wekken. Want als die er niets in zien, onderneemt de overheid ook niets.

'En bij inrichtingsprojecten is het belangrijk meerdere deskundigen te betrekken, een team van aardkundigen, biologen, cultuurhistorici en landschapsarchitecten. Verder kan iedereen zijn/haar steentje bijdragen. Zo kan aardrijkskunde de leerlingen bewuster maken van de betekenis van aardkundige waarden, en respect bijbrengen voor aardkundig erfgoed.' 

 

BRONNEN

  • Ancker H. van den & P.D. Jungerius 2008. Het ontstaan van het Nederlandse landschap. Een canon in 12 thema’s, in 50 vensters.
  • Beusekom, E.J. van 2007. Bewogen aarde. Aardkundig erfgoed in Nederland. Matrijs, Utrecht.
  • Gongrijp, G.P. 1989. Nederland in vorm. Aardkundige waarden in het Nederlandse landschap. Achtergrondreeks Natuurbeleidsplan. Staatsuitgeverij, Den Haag.
  • Geoheritage.nl