Aardrijskundeles van Martine Korpel

1 mei 2014
Auteurs:
Ton van Rietbergen
economisch geograaf, Universiteit van Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2014
Aardrijkskundeles van ...
onderwijs
Opinie
FOTO: BOWBELLE51/FLICKR

Aardrijkskundedocenten zijn er in verschillende soorten en maten, én met verschillende motivaties. In deze rubriek interviewt Ton van Rietbergen steeds een andere docent over de passie voor het vak en het onderwijs. Martine Korpel vindt de relatie tussen het landschap en de mens het wezen van de geografie. 'We zijn niet voor niets de wetenschap van bruggen bouwen.'

 

‘Die discussie over de toekomst van het geografieonderwijs in Geografie heb ik gespeld. Ik lees Salomon Kroonenberg graag, maar ben het niet eens met zijn voorstel om de sociale en de fysische geografie/aardwetenschappen uit elkaar te halen. Hij neemt daarbij toch te veel een academisch standpunt in met te weinig oog voor de leerling. Persoonlijk vind ik de relatie tussen het landschap en de mens het wezen van de geografie. We zijn niet voor niets de wetenschap van bruggen bouwen. Dat dit hier en daar de diepgang niet ten goede komt, neem ik op de koop toe. Wel heeft hij gelijk dat er weinig leerlingen zijn die beide echt interessant vinden, maar middelbare scholen hebben in mijn ogen vooral de taak belangstelling op te wekken en bewustwording te kweken. En dat gaat prima binnen één geografie, want het is toch in hoge mate de mens die bijvoorbeeld het milieu verstoort.

'Na mijn studie geografie van de educatie aan de Universiteit Utrecht ben ik er eerst een tijdje blijven hangen. Ik heb als assistent van Joost Terwindt in 1996 nog een enorm IGU-congres in Den Haag georganiseerd. Daarna kreeg ik drie kinderen, nu 15, 12 en 10 jaar, en zette het werken op een lager pitje. Tot een vriendin op het Nieuwe Lyceum in paniek belde. Ze had te veel hooi op haar vork genomen en smeekte me een paar uur van haar over te nemen. Dat was meteen in het diepe en erg zwaar. Je maakt echt alle fouten die je je maar kunt bedenken, terwijl je het in theorie allemaal weet. Vooral orde houden is in het begin een probleem. Je laat gewoon te veel toe. Als er mensen aan het kletsen zijn, bedenk ik me nu altijd wat dit maal dertig doet. In het begin werd ik begeleid door mensen van het IVLOS. Zij hadden ook een camera bij zich en dat was best confronterend. Zo zag ik achteraf dat twee leerlingen tijdens mijn les een volle doos negerzoenen (althans, zo heetten ze voor de Zwarte Piet-discussie) hadden leeg gegeten. Ik had niets gemerkt!'
 

FOTO: TON VAN RIETBERGEN
Martine Korpel (45): 'Ik ben een fan van Salomon Kroonenberg, maar...'

'Tijdens deze ontgroening merkte ik wel hoe leuk ik onderwijs vond en nu werk ik al weer zeven jaar op het Stedelijk Gymnasium. Dit is een tamelijk traditionele school. Mobieltjes mogen bij ons niet in de les en we doen maar beperkt wat met de methodegebonden ICT. Dat laatste heeft deels te maken met de extra’s die digitaal beschikbaar zijn. Zo voegt het betrekkelijk weinig toe bij de methode BuiteNLand die we in de onderbouw gebruiken. Wat in het werkboek staat, wordt gewoon nog een keer digitaal aangeboden. Ik geef wel veel digitaal les, ook af en toe met een app waarmee leerlingen via hun smartphone kunnen deelnemen aan een enquête op het smartboard.

In het mobieltjesgebruik zie je bij onze leerlingen al een generatiekloof. Alle brugklassers staan in de pauze continu naar hun mobiel te staren waarop de vijfdeklassers roepen: “Joh, praat gewoon eens met elkaar”.

In de bovenbouw gebruiken we de Geo. Die biedt meer diepgang en extra’s dan BuiteNLand, dat erg op het examen gericht is. Over de examens hoor ik veel kritische geluiden. Wij hebben natuurlijk veel slimme leerlingen en voor hen zijn vooral de sociaalgeografische vragen op het examen vaak zo simpel dat ze zich gewoon niet kunnen voorstellen dat van hen verwacht wordt dat ze de antwoorden van het antwoordmodel geven. Soms geven leerlingen een onverwachte draai aan een kwestie, bijvoorbeeld bij een schoolexamenvraag over de relatie tussen sociale cohesie en veiligheid. Het ging over de afsluitbare binnenterreinen van gerenoveerde huizenblokken in een krachtwijk in Rotterdam om de veiligheid van bewoners te waarborgen. Een van de leerlingen vatte dit heel anders op en bedacht dat dit gebeurde omdat het een stuk veiliger was voor de rest van de stad als de bewoners ’s nachts niet van hun terrein af konden... Iedereen die soaps over probleemwijken volgt, begrijpt hem.’

Gymnasiasten vinden de sociaalgeografische examenvragen veel te simpel