Een tour langs bedreigde Franse kustgebieden

1 mei 2017
Auteurs:
Pieter Leroy
Sectie Geografie, planologie en milieu, Radboud Universiteit Nijmegen
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2017
kust
veiligheid
Frankrijk
Kennis
kust frankrijk
FOTO: EDF
Met vier kernreactoren bij Gravelines, veel chemische industrie rond Duinkerke en de kanaaltunnel bij Calais kan men zich in Nord-Pas de Calais geen overstroming veroorloven.

Ondanks tv-series als Als de dijken breken voelt de gemiddelde Nederlander zich nog steeds veilig achter de dijken. Frankrijk heeft wel een sterke, alomtegenwoordige staat, maar geen landelijk gecoördineerde aanpak van overstromingsrisico’s in kustgebieden. Er is reden tot zorg. Niet straks, niet later, maar nu. Een Tour de France langs kwetsbare kustgebieden.

 

Op internet zijn alom kaartjes beschikbaar met simulaties van wat er gebeurt als de zeespiegel met 1, 2 of zelfs tot 13 meter stijgt. De meeste van die kaarten heeft de NASA gemaakt. Veel landen hebben er regionale uitwerkingen van vervaardigd. Die kaartjes zijn veelal interactief, zodat je als kijker zelf de waterkraan kunt openzetten en ziet wat gebeurt met 1 meter, 2 meter, 5 meter zeespiegelstijging (zie ook de overstromingsrisicoatlas van Nederland).

Wie de geografie van Frankrijk een beetje kent, hoeft die kaartjes niet te bekijken om te weten waar de kwetsbare kustgebieden liggen. Een alternatieve Tour de France, van noordwest naar zuidoost: in het noordwesten begint het meteen bij Duinkerke en Calais. Een groot deel van het ingepolderde achterland ligt immers net boven, een klein deel zelfs beneden zeeniveau. Fysisch-geografisch een klein Nederlandje dus. Met vier kernreactoren bij Gravelines, veel chemische industrie rondom Duinkerke en de chunnel bij Calais een economisch belangrijk gebied. Hier kan men zich geen overstroming veroorloven. Even zuidwaarts lopen Normandië en Bretagne vanwege hun reliëf niet zo veel gevaar voor overstromingen. Wel hebben beide schiereilanden last van flinke kustafslag. Nog verder naar het zuiden volgt echter het ene kwetsbare gebied na het andere: de noordelijke Vendée (ten zuiden van Nantes, met toeristentrekpleister Les Sables-d’Olone), de zuidelijke Vendée (rondom La Rochelle, met het populaire Île de Ré), de Charente- Maritime (rondom Rochefort, met Île d’Oléron) en de hele monding van de Gironde, tot ruim voorbij Bordeaux. Verder zuidwaarts is ook de bij toeristen welbekende Baai van Arcachon zeer kwetsbaar. En nog verder, vlakbij de Spaanse grens, de kustlijn bij Biarritz. Deze Tour de France slaat de Pyreneeën over en komt dan, langs de Middellandse Zee, bij misschien wel het meest aansprekende van alle kwetsbare gebieden: de Camargue.

Geen simulatie

De interactieve kaartjes zijn simulaties: wat gebeurt er als…? Maar in al deze gebieden zijn niet die simulaties, maar is de werkelijkheid van alledag reden tot grote zorg. De Charente-Maritime bijvoorbeeld is, zoals vrijwel geheel Frankrijk, in december 1999 getroffen door een grote storm die 140 mensenlevens kostte, vooral in dit westelijke kustgebied. Dezelfde Charente-Maritime is eind februari-begin maart 2010 weer getroffen, nu door de storm Xynthia, met 47 doden en 2,5 miljard euro schade als gevolg, deels ook door overstromingen vanuit de zee (zie ook Geografie oktober 2010). Een speciale senaatscommissie deed er uitvoerig onderzoek naar. Maar net als Katrina durven wetenschappers dit soort individuele catastrofes (nog) niet toe te schrijven aan klimaatverandering. De senaatscommissie én de regio zelf waren wel van twee dingen overtuigd: Xynthia was veel ernstiger was dan wat men eerder had meegemaakt, en de regio is zeer slecht voorbereid op dit soort rampen. In een brede strook langs de Atlantische kust is men dan ook meer dan gemiddeld bang voor de volgende zware storm.

De Cote d’Azur is tot dusver gespaard gebleven van dergelijke rampen. Een zware storm vanuit de Middellandse Zee is ook onwaarschijnlijk. Overstromingen zoals die van 1993 en 2003 in Fourques, vlakbij Arles, werden dan ook niet vanuit de zee, maar door een hoge stand van de Rhône veroorzaakt. En toch: ook hier is een stijgende zeespiegel geen simulatie, maar werkelijkheid. Alle boeren in de Camargue weten dat de kustlijn de laatste halve eeuw gemiddeld zo’n 4 meter is teruggekrabbeld, op sommige plaatsen zelfs ruim 500 meter. In Les-Saintes-Maries-de-la-Mer, een van de weinige bevolkingskernen in de Camargue, vechten de inwoners om een bijna verloren strand te redden van de opdringerige zee. Tegelijk hebben zowel de boeren als de natuur in het hele gebied te lijden onder toenemende verzilting.

Frankrijk
BEELD: GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2017
Figuur 1. Vijf voorbeeldregio's aan de Franse kust met overstromingsgevaar

Waterveiligheid gegarandeerd

Frankrijk heeft, anders dan Nederland, geen traditie van een nationaal aangestuurde kustbescherming, noch van waterveiligheid. Daar zijn allerlei redenen voor. De belangrijkste is dat al sinds de Franse revolutie de eigenaar van de grond verantwoordelijk is voor het onderhoud van de dijken. Zo’n tien jaar geleden is de Franse overheid ‘eigenaar’, althans eerstverantwoordelijke, geworden voor veel rivierdijken. Maar voor de kust geldt dat dijken onder de hoede vallen van, letterlijk, vele duizenden eigenaren. Van landelijk beleid is dus geen sprake. Van grote verschillen, achterstallig onderhoud en verwaarlozing des te meer. Mede door enkele catastrofes en door een snel toenemend klimaatbesef proberen regio’s, departementen en gemeenten recentelijk wel hun verantwoordelijkheid te nemen. Maar dat gaat moeizaam. Het gebrek aan landelijk kader betekent ook dat de betrokken gebieden goeddeels op eigen houtje ‘beleid’ (moeten) bedenken. Dat doen ze dan ook. Zo heeft een groot aantal van de ruim 36.000(!) gemeenten in Frankrijk een plan communal de sauvegarde opgesteld. Maar dat is vaak niet meer dan een lijstje van gevoelige punten, wie die bewaakt en wie wat moet doen in geval van overstroming. Van groter belang is dat waterveiligheid geen geïsoleerd domein meer is. Gemeenten, maar vooral departementen en regio’s hebben begrepen dat klassieke investeringen in infrastructuur (dijken, pompen, retentiebekkens enzovoorts) niet voldoende zijn. Waterveiligheid raakt, zeker langs de kust, geleidelijk vervlochten met veel omvattender aanpassingen aan de klimaatverandering: met ingrepen in de ruimtelijke planning, in de huisvesting, natuur, landbouw, drinkwatervoorziening enzovoort. Kortom, klimaatadaptatie is in Frankrijk volop in ontwikkeling. Ik beperk me weer tot de kustgebieden. 

Zoals in Nederland klinken ook in Frankrijk pleidooien om niet meer alleen in te zetten op kustverdediging. Klimaatadaptatie moet meer ‘met de natuur mee’, in plaats van alleen ‘tegen de natuur in’. Maar dat is, in de kustverdediging net zo goed als op andere terreinen, makkelijk gezegd maar veel moeilijker gedaan. Er spelen grote economische belangen.

Baai van l’Aiguillon
Zoals gezegd is het gebied Calais-Duinkerke (figuur 1) te belangrijk om aan de zee terug te geven. Maar hoe zit dat met de (schier)eilandjes en de kustgebieden rondom de Baai van Aiguillon, in 2010 zwaar getroffen door Xynthia? Als je in plaatsjes als l’Aiguillon-sur-Mer en La Faute-sur-Mer (wat een omineuze naam) langs de kust en door de straatjes wandelt, zie je hoe kwetsbaar die eilandjes en hoe onverdedigbaar deze dorpen eigenlijk zijn. Ze hadden er niet mogen liggen, is een logische gedachte. Historisch preciezer: deze oude vissersNederdorpen hadden nooit die (vooral toeristische) uitbreiding mogen krijgen: op vrijwel onverdedigbare plaatsen staan nu veel tweede woningen en vakantiehuizen, vooral van Fransen die zich zo’n huis langs de duurdere kusten van Frankrijk niet kunnen veroorloven. Juist dat klein beetje toerisme geeft dit kustgebied, dun bevolkt en economisch van weinig betekenis, nog enig perspectief. Leg aan die burgers maar eens uit dat je hún dorp, hún huis wilt teruggeven aan de zee! Niet omdat er een andere, winstgevender bestemming is, maar omdat het niet vol te houden is, omdat het ‘niet duurzaam’ is. Dappere burgemeester die dat aandurft. 

duinkerke
Figuur 2. Calais-Duinkerke
aiguillon
Figuur 3. Baai van l'Aiguillon

Baai van Arcachon
En toch, misschien zal l’Aiguillon ooit (moeten) worden opgegeven. Wat meer naar het zuiden, rondom het Bassin d’Arcachon is die kans veel kleiner: daar zitten andere, veel rijkere vastgoedbezitters, die feitelijk het beleid bepalen. De baai is een dure kustplaats: elk weekend weer een trekpleister voor de inwoners van Bordeaux, ’s zomers overspoeld door toeristen, en het hele jaar door een geliefde plek voor bezitters van vakantiewoningen. En bijna allemaal komen ze behalve op het goede weer en de prachtige omgeving ook af op de oesters die hier gekweekt worden. Prijsgeven van land, zelfs van water is hier niet aan de orde: daarvoor zijn én het water én de grond eromheen te duur. Maar verdedigen is evenmin eenvoudig, en leidt tot voortdurende discussies over wat en hoe en tegen welke prijs. Zijn met de ingeschatte zeespiegelstijging de oesterkweek zelf, een vorm van intensieve schaaldierhouderij, en het toerisme, een vorm van intensieve mensenhouderij, eigenlijk nog wel houdbaar? Duurzaam in milieutermen zijn ze nu zeker niet, dus hoeveel heb je over voor hun behoud? De meeste ‘appartementen met uitzicht  op zee’ liggen aan de (bedreigde) zuidkant van de baai en worden nu al beschermd door een dijk annex wandelboulevard die heel wat steviger  is dan het fragiele dijkje bij Aiguillon.   

Kortom, l’Aiguillon en Arcachon laten zien dat vooral overwegingen en belangen van economischpolitieke aard zullen bepalen wat er waar langs de kust tegen welke prijs bewaard moet en kan worden.

Gironde
Het estuarium van de Gironde is, stroomopwaarts vanaf de kust, via de samenloop van de Garonne en de Dordogne, en tot ruim voorbij Bordeaux, zeer kwetsbaar voor overstromingen. Van twee kanten zelfs: de interactieve kaartjes laten zien hoe al bij 1 meter zeespiegelstijging grote delen van de oevers – met daarachter de rijkste wijngebieden van Médoc en Pauillac tot aan Pomérol en SaintÉmillion – onder water komen staan. Maar het gevaar kan hier ook van de andere kant komen. De toekomstscenario’s voor de neerslag in de Pyreneeën en daarmee voor het waterpeil in de Garonne-Gironde lopen sterk uiteen. De kerncentrale van Blaye heeft – nu al – soms last van droogte en tekort  aan koelwater, en soms van hoogwater en overstroming. In een scenario van zeespiegelstijging en een hogere afvoer via de Garonne zit vooral de stad Bordeaux klem. En die stad wil de komende decennia juist graag doorgroeien naar en voorbij de 1 miljoen inwoners. Dat vergt ruimte voor woningen, infrastructuur en werkgelegenheid. En het vergt, we denken er niet vaak aan in Nederland, flink meer drinkwater. Zo vlak bij de kust, met toenemende verzilting, en met een door eeuwenlange wijnbouw zwaar vervuilde rivier, is dat allesbehalve eenvoudig. De gemeente Bordeaux is nu al druk bezig stukken grond in het achterland op te kopen: voor woningbouw, zeker, maar ook voor retentiebekkens en voor drinkwater.

arcachon
Figuur 4. Baai van Arcachon
Gironde
Figuur 5. Estuarium van de Gironde

Om heel andere redenen dan Calais-Duinkerke is ook de regio Bordeaux een klein Nederlandje: deze heeft een hoge bevolkingsdichtheid, een sterke economie en is op de internationale handel gericht. Tegelijkertijd kampt het gebied met ruimtegebrek, vervuiling, verzilting en overstromingsrisico’s. En al die functies en belangen vergen ruimte. Het Projet Urbain, Bordeaux 2030 probeert al die tegenstrijdige belangen een plek en een toekomst te geven. Bordeaux zoekt dus, letterlijk, uitwegen. In de gebieden eromheen vreest men echter dat de ambities van Bordeaux alleen te realiseren zijn als de ecologische voetafdruk van de stad op haar omgeving nog groter wordt. Met de aankoop en vastlegging van drinkwater- en waterretentiegebieden op grote afstand van de stad lijkt die vrees terecht. Het voorbeeld van Bordeaux laat zien dat klimaatverandering, of beter, klimaatadaptatie, dus ook de (machts-) verhouding tussen een stad en haar achterland gaat beïnvloeden. Kijk maar welke lasten de rest van Nederland straks voor de Randstad moet dragen.

De Camargue
Bijna 2 miljoen toeristen bezoeken jaarlijks de Camargue. Ook dat is een klein Nederlandje, maar hier vooral vanwege de fysische geografie: een delta, 150.000 hectare groot, tussen de beide armen van de Rhône, en zo vlak als een biljart. Toeristen komen er om meerdere redenen op af: voor de weidsheid, vlak bij de zee; voor de flamingo’s, de witte paarden, de stieren. En voor Les-Saintes-Maries-de-la-Mer, sinds mensenheugenis bedevaartsoord en verzamelplaats van zigeuners. En, iets verderop, voor het prachtig ommuurde Aigues-Mortes: eeuwen geleden een bloeiende havenstad, door verzanding en ‘dood water’ in verval geraakt, en nu als quasi-openluchtmuseum aan een nieuw leven begonnen.

Maar het is toch vooral de natuur: juist door zijn gradiënt van zoet en zout is de Camargue een prachtig wetland, met een typerende en gevarieerde vegetatie en een prachtig en divers vogelbestand. Ecologisch erg belangrijk. Zowat de helft van de 150.000 hectare tussen de armen van de Rhône valt dan ook onder een nationaal of internationaal regime voor natuurbescherming. Veel natuurexcursies zijn alleen onder begeleiding van een gids mogelijk, met allerlei beperkingen in ruimte en tijd.

De Camargue is dus een succesvol natuurgebied. Of tenminste: het gebied is erin geslaagd zichzelf als natuurgebied te afficheren en aantrekkelijk te maken. Want de geschiedenis van de regio is er vooral een van de strijd tussen zoet en zout water. Noch de Romeinen, noch de monniken zijn erin geslaagd die strijd te winnen. Landbouw bleef er lastig en marginaal tot met de industrialisatie grote pompen irrigatie en afwatering mogelijk maakten. Toen de rest van de Franse wijnbouw eind 19e eeuw door de druifluis (Phylloxera) werd getroffen, leek zelfs wijnbouw er een kans te hebben. Dat lukte niet echt. De rijstteelt kon wel blijven, zij het ten koste van grote investeringen in de waterhuishouding. Maar vanaf 1880 tot 1920 kreeg zoutwater weer de overhand: ten dienste van de zoutwinning die toentertijd voor de chemische industrie en vooral chloorindustrie nodig was. En pas toen rondom de Tweede Wereldoorlog de vrede tussen zoet en zout was getekend, werd de Camargue natuurgebied: voor de landbouw bleef het hoe dan ook een marginaal gebied, en ook de zoutwinning kon elders beter boeren.

De Camargue wordt nu weer bedreigd. Niet door rampzalige overstromingen zoals langs de westkust, in de Vendée en de Charente-Maritime. Maar door een sluipende zeespiegelstijging, geleidelijke verzilting en stilaan steeds zichtbaarder verlies aan land. De burgemeester van Les-Saintes-Maries-de-la-Mer ontkent hardnekkig dat het door de klimaatverandering komt. Maar boeren en natuurbeschermers nemen de veranderingen feitelijk waar: de zeespiegel, de verzilting, de temperatuurstijging van water en land, de verschuivende bloei- en oogsttijden zijn allemaal tekenen van klimaatverandering. Met het toerisme en de toch al wat marginale landbouw valt te vrezen dat de Camargue economisch niet belangrijk genoeg is om op de lijst ‘te verdedigen’ terecht te komen. De investeringen van grote landeigenaren en boeren worden ook minder. De toerismesector houdt voorlopig stand, maar moet het  van de eendaagse rondritjes hebben: voor verblijfstoerisme is het beschermingsregime te streng en bovendien zijn er veel muggen. En van alleen dagjesmensen kan ook een natuurreservaat niet leven.

camargue
Figuur 5. Camargue

Carte Michelin 2100
De interactieve kaartjes op internet zijn leerzaam, maar ook onbevredigend. Om twee redenen. Ten eerste blijven het simulaties. Hoe de werkelijkheid er halverwege en aan het eind van de 21e eeuw echt uitziet, weten we niet. Maar het zou mij niet verbazen als op de Michelin-kaarten rond de eeuwwisseling, dan zeker niet meer op papier, aan de west- en zuidzijde van Frankrijk gebieden zijn verdwenen. Die simulaties zijn om nog een andere reden onbevredigend: doordat ze een fysisch-geografisch uitgangspunt, de hoogteligging, hanteren om het overstromingsrisico in te schatten, gaan ze voorbij aan de sociale werkelijkheid. Niet alleen, zelfs niet zozeer de hoogteligging, maar vooral de sociaaleconomische betekenis en het politieke gewicht zullen bepalen of een gebied de zeespiegelstijging overleeft. En dat belang en dat gewicht zijn ongelijk verdeeld. Klimaatverandering, in dit geval zeespiegelstijging, scherpt daarmee de ruimtelijke en milieu(on)rechtvaardigheid aan. Interessant is hoe de discussie over economisch belang, politiek gewicht, veerkracht en rechtvaardigheid gaat, en wat de uitkomst daarvan is. In Frankrijk zeker, maar ook in Nederland. En meer nog wereldwijd. 

 

MEER INFORMATIE

  • francetvinfo.fr, zoek op ‘la hausse du niveau des mers’ voor de interactieve kaartjes van de Franse kustgebieden.
  • bordeaux2030.fr, voor het Projet Urbain Bordeaux 2030.