Interview met atlassenmaker Peter Vroege

1 mei 2016
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2016
Kennis
Verschillende Bosatlassen

Na ruim dertien jaar stopt Peter Vroege als uitgever van Bosatlassen. Hij ontwikkelde nieuwe atlasconcepten en ging daarmee als een koopman de consumenten- en zakelijke markt op. Van de Bosatlas maakte hij een merknaam. Van het succes op andere markten profiteerde ook de schoolaardrijkskunde.

 

Goed koopmanschap is volgens Peter Vroege de kern van het uitgeverschap. Het leukst vindt hij het bedenken van concepten voor nieuwe publicaties. Hoe moet dat boek of die atlas er idealiter uitzien? Kun je het ook realiseren? Wie en wat heb je daarvoor nodig? Wat zijn de ontwikkel- en productiekosten? Is er een markt voor? Hoe kun je die bereiken? Hoeveel exemplaren denk je te kunnen verkopen? Het beantwoorden van al die vragen is teamwork. Dit moet uitmonden in een uitgeefplan dat inhoudelijk en commercieel hout snijdt. Dat is elke keer weer spannend en uitdagend.

Peter Vroege werd in 2002 uitgever bij Wolters Noordhoff Atlasproducties. Hij volgde daar Ad van Holten op. De core business van deze unit was atlassen uitgeven. Alle kaarten werden zelf (en met de hand) getekend op de grote cartografische afdeling. De Grote en De Kleine Bosatlas waren de kurk waarop de afdeling dreef. Concurrenten op de markt voor schoolatlassen waren er niet (meer). Dat was een comfortabele positie. Iedere leerling die naar de middelbare school ging, moest in die tijd verplicht een Bosatlas aanschaffen voor het vak aardrijkskunde.

Maar de tijden veranderden. De markt voor schoolatlassen kromp. De leerlingenaantallen liepen terug, de positie van het vak aardrijkskunde verslechterde, minder leerlingen kozen het in hun examenpakken en steeds minder scholen verplichtten leerlingen een atlas aan te schaffen.

Ad van Holten ging op zoek naar nieuwe markten. En vond die ook. Zo verscheen er een hele serie in Groningen gemaakte, buitenlandse schoolatlassen. De stijl van de Bosatlas met zijn leeg lijkende kaarten sprak ook buitenlandse educatieve uitgevers aan. Daarnaast ontwikkelde Van Holten series (historische) topografische atlassen (1: 50.000 en 1:25.000) van Nederlandse provincies en landsdelen. Die waren bestemd voor de consumentenmarkt en zeer succesvol. Voor dezelfde markt ontwikkelde hij de WN Wereldatlas. Veel Nederlanders gebruikten hun schoolatlas van vroeger om plaatsen op te zoeken, maar daarvoor was hij niet bedoeld. De nieuwe wereldatlas moest in die behoefte voorzien en een concurrent worden voor de grote Times Atlas of the World. Door de buitenlandse schoolatlassen en de atlassen voor de publieksmarkt kon de schoorsteen van WN Atlasproducties blijven roken. Op alleen nieuwe drukken van De Grote en De Kleine Bosatlas kon de afdeling niet teren. Dit  was zo’n beetje de situatie waarin Peter Vroege in 2002 begon als atlasuitgever.

FOTO: ROBERT LAGENDIJK
Peter Vroege tijdens de presentatie van De Bosatlas van het cultureel erfgoed op 16 oktober 2014.

Je bent van huis uit Neerlandicus. Hoe kom je dan uit bij atlassen?
‘Ik was uitgever van educatieve boeken op het gebied van communicatie en taalbeheersing. De kern van communiceren is verhalen vertellen. In atlassen doe je dat met kaarten. Goede docenten zijn verhalenvertellers die ervoor zorgen dat hun leerlingen dat ook worden. Atlassen zijn daarbij hulpmiddelen. Ze vertellen zelf verhalen én ze bieden ingrediënten voor verhalen van docenten en leerlingen.’

Wat sprak je aan in de Bosatlas?
‘Als je een didactisch verhaal wilt vertellen, moet je de essentie vatten. Dat is precies wat de Bosatlas ook altijd heeft proberen te doen, zoals al blijkt uit het aan Alexander von Humboldt toegeschreven motto dat Pieter Roelf Bos in 1877 aan zijn eerste atlas gaf: “Nur leer scheinende Karten prägen sich dem Gedächtnis ein”.’

Je hebt enkele nieuwe atlasconcepten ontwikkeld en van de Bosatlas een merknaam gemaakt. Hoe ging dat in zijn werk?
‘Toen ik in 2002 begon, was de WN Wereldatlas aan vervanging toe. Dat was nog een analoge atlas en het zou de laatste zijn. Digitale cartografie had definitief zijn intrede gedaan, waarbij we samenwerkten met een Italiaanse uitgever. Op basis van diens database ontwikkelden we een nieuwe wereldatlas. Daarbij hebben we voor het eerst ook buiten de schoolmuren de merknaam Bosatlas ingezet: de atlas verscheen in 2004 onder de naam De Wereld Bosatlas. Hij werd een groot succes.

De ontwikkeling van De Bosatlas van Nederland kostte vier jaar

'We zagen toen dat er op de consumentenmarkt ruimte was om een oude droom te realiseren, De Bosatlas van Nederland, die de essentie van Nederland samenvat in twintig thema’s. Per thema werkten we een aantal deelonderwerpen uit. Elk aspect kreeg een dubbele pagina (spread) die een afgerond verhaal vertelt. De pagina’s bestaan voor driekwart uit beeld en daarnaast korte toelichtende teksten. De hoofdstukopeningen bestaan uit bladvullende luchtfoto’s van Karel Tomeï. Geen loodrechtopnamen of satellietbeelden, maar oblique luchtfoto’s, schuin genomen vanuit een helikopter of een vliegtuigje. Zijn foto’s hebben een bepaalde mate van abstractie en er zitten vaak patronen in die aan cartografie doen denken. Ze moesten rust brengen in de atlas, stiltemomenten  creëren en de atlas kleur geven. De atlas bevat enkele topografische kaarten, maar vooral heel veel thematische. De verschuiving van topografische overzichtskaarten naar thematische kaarten had De Grote Bosatlas vanaf de jaren 1960 al doorgemaakt, maar was nieuw voor de consumentenmarkt. De uitgeverij heeft heel veel geïnvesteerd in deze atlas: vrijwel alle kaarten zijn nieuw en moesten worden getekend op basis van nieuwe, betrouwbare bronnen. De productie was een enorm karwei. We zijn er vier jaar mee bezig geweest. Het was dus heel spannend hoe de consumentenmarkt erop zou reageren.’

En sloeg het nieuwe atlasconcept aan?
‘Het eerste exemplaar zou in Den Haag overhandigd worden aan premier Balkenende. Vlak ervoor was veel consternatie ontstaan over een uitspraak van prinses Maxima die gezegd had dat dé Nederlander niet bestond. Daarna ontspon zich een hele discussie over de Nederlandse identiteit. Of die identiteit bestond en hoe die eruit zag. Onze atlas sloot daar prachtig bij aan met een presentatie van Nederland als een optelsom van heel veel eigenschappen. Sommigen noemden de atlas ‘de cartografische definitie van Nederland’. In die tijd raakten ook de canons in de mode. Er werd een canon van Nederland opgesteld; later gingen ook provincies en steden dat doen. Het zijn allemaal pogingen om essenties te vatten. De Bosatlas van Nederland was een “canon van Nederland in kaarten en beelden”. Hij kwam dus op een goed moment en werd een groot succes, mede dankzij de lovende woorden die Martin Bril eraan wijdde in de De Wereld Draait Door. De eerste oplage was binnen een paar dagen uitverkocht; tienduizenden gingen er over de toonbank. De atlas werd voor de boekhandel het succesvolste boek van 2007, niet qua verkochte aantallen maar qua opbrengst. Met een verkoopprijs van € 99,95 spraken boekhandelaren van een “fijne kassa-aanslag”.’

Wat verklaart volgens jou het succes?
‘Ik denk het consequent toepassen van de aloude cartografische en didactische principes voor een nieuwe markt. De principes die we voor De Grote Bosatlas ontwikkeld hebben, blijken ook daar te werken. We laten de grote lijnen zien en bieden geen uitputtend naslagwerk. We geven geen volledig, maar een representatief beeld. Die principes hebben we later met succes toegepast in De Bosatlas van de geschiedenis van Nederlands (2011) en De Bosatlas van het cultureel erfgoed (2014). We hebben nu dus een mooie trilogie over de identiteit van Nederland met een atlas over het heden, een atlas over het verleden en een atlas over wat er in het heden nog over is van het verleden. De Bosatlas van Fryslân (2009), De Bosatlas Nederland van Boven (2013), De Bosatlas van Amsterdam (2015) en De Bosatlas van Nederland Junior passen ook in dat rijtje. Ze proberen allemaal de essentie van een gebied beet te pakken.’

Wat zijn de opvallende verschillen tussen de publieksatlassen en schoolatlassen als de Grote Bos?
De Grote Bosatlas geeft de essentie van het vak aardrijkskunde weer en is gebaseerd op de exameneisen. Hij biedt echter geen evenwichtige verdeling van onderwerpen die de gemiddelde Nederlander interessant vindt. Atlassen voor de consumentenmarkt moeten dat wel doen. Daarom zitten er ook onderwerpen in die de geografie traditioneel niet afdekt, zoals sport, geschiedenis, cultuur en media. Ook de twee wetenschappelijke atlassen van Nederland mijden dat soort onderwerpen. Wij behandelen die onderwerpen wel, maar onderzoeken ze nadrukkelijk op hun ruimtelijke dimensies en “cartografeerbaarheid”. Ook zijn onze publieksatlassen niet regionaal ingedeeld (Nederland, Europa, werelddelen), maar thematisch. Verder hebben we tekstblokjes toegevoegd. Bij een schoolatlas vertelt de docent of de onderwijsmethode het verhaal en leveren wij daarbij de cartografie. Omdat die context bij een publieksatlas ontbreekt, geven we bij elke spread een korte toelichting. Maar die mag het atlaskarakter niet aantasten. Een laatste verschil zijn de visualisaties. Sommige onderwerpen lenen zich niet zo goed voor een verbeelding in kaarten en diagrammen. Daarom staan er in de publieksatlassen ook tijdbalken, infographics en foto’s.’

Een nieuw tak aan de stam van de Bosatlas zijn de thematische atlassen voor de zakelijke markt. Die krijgt steeds meer loten.
‘Zoals de schoolatlassen de essentie van het vak aardrijkskunde weergeven en de publieksatlassen de essentie van een gebied, zo geven de atlassen voor de zakelijke markt de essentie van een werkgebied of een branche weer. De Bosatlas van Ondergronds Nederland was de eerste. Het idee daarvoor is ontstaan na een contact met Henk Leenaers van Lijn43, een bureau gespecialiseerd in geocommunicatie. Hij wilde in het kader van het Internationale Jaar van de Planeet Aarde met een consortium van kennisinstellingen, overheden en bedrijven daarover een publicatie maken en vroeg of wij daarvoor de kaarten konden tekenen. De deelnemers aan het consortium beschikten over een schat aan informatie en wilden daar meer publieke bekendheid aan geven. Ze streefden ook naar meer zichtbaarheid van de branche. Wat is daarvoor mooier dan een eigen Bosatlas? Zo ontstond er een nieuw atlasconcept. Een branche investeert geld, levert data en knowhow, en garandeert de afname van een aantal exemplaren die ze veelal gebruikt als relatiegeschenk. Lijn43 en wij zorgen ervoor dat er een publicatie komt die helemaal past in onze lijn Bosatlassen en een zo objectief mogelijk beeld geeft van een werkgebied. Wij zorgen er ook voor dat deze thematische atlassen hun weg vinden naar de consumentenmarkt en het onderwijs. De deelnemende bedrijven en instellingen hechten er veel waarde aan dat de atlassen bij scholieren terechtkomen. Ze hebben behoefte aan jong talent en hopen dat jongeren door de atlassen enthousiast worden voor een opleiding in hun sector. Daarom betalen zij voor de gratis klassensets atlassen. Inmiddels zijn er zo’n zeventigduizend thematische atlassen verspreid in het voort- gezet onderwijs, en zijn er bij enkele atlassen ook verwerkingsopdrachten gemaakt. Na de Bosatlas over de ondergrond verschenen er atlassen over klimaat, water en energie. Daarmee hadden we een mooi rijtje over de vier elementen aarde, vuur, water en lucht. Inmiddels is daar een Bosatlas over voedsel bijgekomen en wellicht komen er nog meer. Van water en voedsel zijn inmiddels ook Engelstalige edities verschenen.’

Hoe objectief zijn de thematische atlassen als ze gesponsord worden?
‘Wij verbinden er onze naam aan en als Bosatlas hebben we een reputatie hoog te houden. We willen een inhoudelijk neutrale en zo objectief mogelijke atlas, en hebben een onafh ankelijke redactie. De deelnemers aan het consortium committeren zich aan de opzet, leveren data en knowhow, en geven ook tussentijds feedback. Maar de redactie beslist over wat er in de atlas komt en hoe. Het gaat om een representatief beeld van een werkgebied. De atlas gaat over een branche, nooit over individuele bedrijven of belangen.’ 

De hoofdstukopeningen van De Bosatlas van Nederland bestaan uit bladvullende luchtfoto's van Karel Tomeï. Deze hebben een zekere abstractie en tonen vaak patronen die aan cartografie doen denken.

Bestaat de papieren atlas over tien, twintig jaar nog?
‘Toen we in 2001 de 52e druk van De Grote Bosatlas uitbrachten, werd er geroepen dat dat wel eens de laatste papieren editie zou kunnen zijn. Dat geloofden we zelf ook. Niets is minder waar gebleken. We hebben sindsdien met succes heel veel papieren atlassen uitgebracht. Het steeds groter wordende aanbod van informatie op internet is geen bedreiging, maar een uitdaging. Hoe groter het aanbod, des te groter is de behoefte aan selectie en inkadering. Door het verpletterende aanbod en de overkill aan informatie op internet dreigen mensen te bezwijken onder infobesitas. Ze hebben behoefte aan grote lijnen en interpretatiekaders. Daarin voorzien onze atlassen en ook een schoolvak als aardrijkskunde. Dan blijkt weer hoe ontzettend waardevol het aloude didactische principe van de leer scheinende Karten is. Het gaat niet om volledigheid, maar om selectie, overzicht, inzicht, betrouw baarheid en systematiek.’ 

Toch zijn jullie bezig met de digitalisering van schoolatlassen.
‘Uit onderzoek onder docenten blijkt dat ze de papieren atlas graag willen houden, maar daarnaast digitale ondersteuningsmogelijkheden willen. Binnen De Grote Bosatlas Online maken we daarom interactieve kaarten voor het digitale schoolbord. Zo hebben we interactieve kaartverhalen gemaakt over onderwerpen als stedelijke ontwikkeling, watermanagement, globalisering, Zuidoost-Azië en platentektoniek. Binnen een kaart kun je kaartlagen aan- en uitzetten om bepaalde aspecten uit te lichten, je kunt ontwikkelingen in de tijd weergeven en kaarten vergelijken om verbanden te verhelderen. Ook kun je doorlinken naar kaarten op andere schaalniveaus, of naar foto’s, animaties, filmpjes en Google Earth.’

Waarom houd je ermee op? Atlasconcepten uitontwikkeld?
‘Ik heb dit fonds ruim dertien jaar beheerd en uitgebouwd. Meestal verandert een uitgever na een jaar of zes van fonds. Het werd voor mij dus ook tijd om te switchen, en voor het fonds is het goed als er nieuwe impulsen en frisse ideeën komen. Maar het belangrijkste is dat ik nu 59 ben en nog één keer aan iets nieuws wil beginnen. Voordat ik uitgever werd, werkte ik op de Universiteit Utrecht. Daar hield ik me bezig met begrijpend lezen op de basisschool, waarover ik nog een half proefschrift heb liggen. Ik schreef ook mee aan schoolboeken. Omdat ik het werk op de universiteit te solitair vond, ben ik uitgever geworden, wat teamwerk is. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Als afronding van mijn carrière ga ik me als uitgever opnieuw bezighouden met beginnend lezen. Het is een moeilijke, ingewikkelde markt, maar een werk gebied dat er maatschappelijk toe doet. En waar nog veel winst te behalen valt: naar schatting 10 procent van de Nederlanders is op zijn twintigste functioneel analfabeet en daardoor kansarm, zo niet kansloos in onze maatschappij.’

En hoe kijk je terug op het vak aardrijkskunde?
‘Aardrijkskunde hoort thuis in een kerncurriculum. Het heeft een grote maatschappelijke relevantie. De tragiek is dat te weinig mensen dat onderkennen. Ik denk dat het komt door de manier waarop het vak nog steeds geframed wordt door veel volwassenen. Het dominante beeld is dat van de topografie. Hetzelfde geldt voor de beeldvorming rond atlassen: die worden gezien als door internet overbodig geworden topografische naslagwerken, en niet als een zorgvuldig opgebouwd systeem van thematische kaarten. In die zin hebben aardrijkskunde en de Bosatlas een gezamenlijke strijd te voeren.’