Vertrouwelijke informatie op straat

1 februari 2017
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2017
onderzoek
Kennis
privacy
FOTO: ISTOCKPHOTO

Wie meewerkt aan onderzoek, staat er vaak niet bij stil dat hij/zij daarbij vertrouwelijke informatie uit handen geeft. Studenten in Groningen deden als onderzoeker én participant mee aan een mobiliteitsstudie en ervoeren aan den lijve dat ethische kwesties rond privacy en vertrouwelijkheid  ertoe doen.

 

Dat je bij onderzoek goed moet nadenken over ethische aspecten is in een hoorcollege lastig over te brengen aan studenten. Vraagstukken rond bijvoorbeeld anonimiteit en vertrouwelijkheid worden dan al snel veralgemeniseerd. Bovendien bestaat het gevaar dat ethisch handelen worden gereduceerd tot een rijtje afvinkbare taken, zoals het ondertekenen van een toestemmingsformulier tijdens het afnemen van interviews. Met de steeds groter wordende aandacht voor experiential learning (ervaringsonderwijs) ligt er een kans om ook ethische aspecten van onderzoek over te brengen door learning by doing.

Experimental learning

Louise Meijering kreeg in 2016 een fellowship toegekend van de Rijksuniversiteit Groningen, om te experimenteren met experiential learning in het overbrengen van ethische aspecten van onderzoek in het universitaire geografieonderwijs. In het vak Analyse van Onderzoeksprocessen werkten vijf derdejaars honoursstudenten aan een mixed-methods-onderzoek over mobiliteit in relatie tot sociale contacten, waarbij ze gegevens verzamelden met behulp van GPS-tracking, dagboeken en diepte-interviews. De studenten waren daarbij zowel onderzoeker als participant. Het eerste deel van het programma was gericht op de toepassing van de verschillende methoden. Het tweede deel op het bediscussiëren van de ethische aspecten van de gebruikte onderzoeksmethoden, waaronder privacygevoelige technieken zoals GPS-tracking. In de vakhandleiding stond expliciet vermeld dat het programma zich zou bewegen rond de grenzen van wat ethisch gezien verantwoord is in wetenschappelijk onderzoek, om zo meer te leren over wat ethisch gezien wel en niet kan.

GPR-tracking en interviews

In de eerste bijeenkomst kregen de studenten een GPS-tracker mee om een week lang hun bewegingspatronen buitenshuis te volgen. Ook werd ieder gevraagd een reisdagboek bij te houden van zijn/ haar activiteiten. Na een week leverden ze hun tracker in en bewerkte de docent de data om visualisatie in ArcGIS mogelijk te maken. Vervolgens analyseerden de studenten de data en gebruikten deze als input om diepte-interviews bij elkaar af te nemen over hun mobiliteit in relatie tot hun sociale contacten. De bevindingen werden gedeeld in een focusgroep, onder andere om te reflecteren op de ervaringen van de studenten als onderzoeker. Vervolgens schreef ieder een essay over de eigen bevindingen.

In het tweede deel van het vak werden de ethische aspecten van het onderzoek bediscussieerd en schreven de studenten in tweetallen een populairwetenschappelijk artikel waarin ze ingingen op de ethische aspecten van het gebruik van GPS-tracking als methode van dataverzameling. Ook organiseerden ze hierover een seminar voor studenten van de onderzoeksmaster Spatial Sciences.

gps
De studenten schrokken van de precisie waarmee de GPS hun gangen in een week had geregistreerd.

Leerervaringen

In het begin hielden de studenten zich nauwelijks bezig met de ethische kant van het onderzoek. Maar dat veranderde gaande het programma. 

Na de week waarin ze de GPS-tracker meenamen naar alle dagelijkse activiteiten buitenshuis, gaven ze aan zich zeer bewust te zijn van de aanwezigheid van het apparaat. Een aantal voelde zich bekeken. Een student: ‘Iemand gaat kijken naar wat ik hier nu aan het doen ben, en wat gaat die persoon hier nou eigenlijk van vinden?’ Een ander bekende het nogal gênant te vinden dat nu zichtbaar was dat hij een aantal keer flink omgefietst was na een verhuizing naar een nieuwe buurt. De groep werd zich bewust hoeveel gedetailleerde informatie de GPS-data blootlegden. Toch vond niemand het vervelend de GPS-tracker bij zich te dragen. ‘Hij zat gewoon in mijn jaszak, ik had er verder geen last van.’ De GPS-tracker had hun keuzes of routes ook niet beïnvloed, aldus de studenten. Ze stonden op dat moment blijkbaar nauwelijks stil bij de ethische implicaties van het onderzoek, waarbij ze zich lieten leiden door de docent.

Eenmaal geconfronteerd met de grote hoeveelheid GPS-data over hun dagelijkse gangen schrokken de studenten/participanten wakker. Als onderzoekers gingen ze vervolgens heel verschillend met de berg gedetailleerde data om: de één legde de kaarten met GPS-tracks (zie kaarten) voor aan de participant en vroeg om specifieke details, terwijl een ander het abstracter hield om de participant niet direct te confronteren met de precies vastgelegde routes. Later relateerden de studenten dit aan de ethische aspecten van onderzoek doen.

Inzicht achteraf

De studenten begonnen pas na te denken over de ethische aspecten van onderzoek met GPS-tracking, dagboeken en diepte-interviews, nadat ze inzicht hadden gekregen in alle informatie die over henzelf was verzameld. Ze hadden het gevoel dat ze, doordat ze weinig kennis hadden over GPS-tracking als onderzoeksmethode, geen bewuste keuze hadden gemaakt voor deelname aan het onderzoek.

Naar aanleiding hiervan werd gediscussieerd over de mate waarin een onderzoeker zijn participanten moet en kan informeren over onderzoek. Ook werd gereflecteerd op het eigen ethisch handelen in eerdere onderzoeksprojecten. De vraag kwam boven in hoeverre een participant werkelijk kan begrijpen hoeveel informatie met behulp van een mixed-methods-onderzoek kan worden verzameld. Temeer daar dit hen ook pas duidelijk was geworden toen ze geconfronteerd werden met de berg data over henzelf.

Ethisch handelen in onderzoek gaat verder dan het voorleggen van een toestemmingsformulier bij interviews

Een mogelijke ‘oplossing’ is dat onderzoeker en participant vooraf een zo volledig mogelijk informed consent-formulier bespreken en ondertekenen. ‘Ik denk dat het ook aan jou als onderzoeker is om te zorgen dat jij je verhaal in begrijpelijke taal overbrengt’, zei een van de studenten. ‘Dus het lijkt mij dat je te allen tijde zo transparant mogelijk moet zijn, ook al zou dat de respondent afschrikken’, voegde een ander hieraan toe.

Veilige leeromgeving

Gedurende de tien weken die het vak in beslag nam, ontstond een keerpunt, dat te verklaren is door deze leeromgeving. De studenten hadden in eerste instantie een weinig kritische houding. Deels omdat zij niet wisten wat ze te wachten stond, deels door de machtsverhouding tussen studenten en docent, waarbij studenten doen wat de docent van hen verwacht.

Doordat de studenten optraden als onderzoeker en participant, en discussieerden in focusgroepen, werden ze uitgenodigd kritisch na te denken. De vertrouwelijke sfeer tijdens de focusgroepen en open houding van de docent zorgden ervoor dat de studenten steeds meer kritische vragen stelden en de discussie met de docent aangingen. Ook werd besproken hoe om te gaan met het delen van alle verzamelde informatie in dit artikel in Geografie, dat immers buiten de vertrouwelijke sfeer van het klaslokaal zou worden gepubliceerd. Het besef van hun veranderde houding ten opzichte van de verzamelde data maakte duidelijk dat een soortgelijke machtsverhouding ook speelt tussen een onderzoeker en een participant, waarbij de participant bijvoorbeeld geen kritische houding durft aan te nemen vanwege de kennis of ervaring van de onderzoeker.

Bewustwording

Dit vak zocht de grenzen van ethisch handelen op door middel van experiential learning, een onderwijsvorm die de studenten vele malen effectiever vonden dan een paar hoorcolleges. Zoals een van de studenten zei: ‘Ik kan eigenlijk alleen maar stellen dat ik door het dragen van een GPS-tracker en het inzien van de verzamelde informatie eindelijk besef hoeveel dit over je zegt en hoeveel iemand over je kan ontdekken. Ik ga sindsdien echt bewuster om met privacy en de grenzen die hierbij getrokken moeten worden. Ik ben me er ook veel meer van bewust of ik zelf wel ethisch handel binnen een onderzoek.'

Geografische datasporen in de praktijk

Over (digitale) privacy – en het gebrek hieraan – wordt de laatste jaren veel gesproken en geschreven. Langzaam verschuift de algemene opinie van ‘ik heb toch niets te verbergen’ naar ‘ze hoeven niet alles van mij te weten’. Dit komt vooral door het vergrote besef van de hoeveelheid datasporen die verzameld worden en wat daarmee allemaal kan worden gedaan. Zo stond de NPO in oktober 2016 twee weken in het teken van privacy, met als aftrap het programma De Privacytest, waarin werd getest hoe ‘privacybewust’ Nederland is. Ironisch genoeg werd de uitzending vervolgens tijdelijk offline gehaald, omdat het programma de privacy schond van verschillende Instagramgebruikers, wier openbare foto’s onvoldoende geblurred waren, of zonder toestemming op de nationale televisie te zien waren. In deze test bleek ook in hoeverre deelnemers bereid waren een deel van de privacy in te leveren voor nationale veiligheid, een onderwerp dat vooral door de huidige terroristische dreigingen grote belangstelling heeft.

Een gerelateerde discussie op een kleinere schaal gaat over de huidige technologische ontwikkelingen waarbij GPS-apps en -trackers gebruikt worden om mensen te volgen. Zo kunnen ouders op de telefoon van hun kind een GPS-app installeren waarmee ze voortdurend kunnen checken waar het kind zich bevindt. Ook zijn er smartwatches op de markt met GPS waarmee je kunt bellen naar vooraf ingestelde nummers en waarmee de locatie van het horloge herleidbaar is. Zulke uitvindingen kunnen de veiligheid van bijvoorbeeld (weglopende) kinderen en dementerende ouderen vergroten, maar wordt daarmee geen inbreuk op iemands privacy gemaakt? Zo ja, is iemands veiligheid van groter belang dan het recht op privacy? En is het ethisch verantwoord dat een derde daarover beslist? Daarnaast is het belangrijk helder te hebben wie inzicht heeft in data voortkomend uit bijvoorbeeld smartwatches. Met de opkomst van GPS-gerelateerde technologieën zullen dit soort discussies steeds vaker oplaaien. Het is slechts een dunne lijn die het streven naar nationale veiligheid scheidt van een Orwelliaanse wereld.

'Ik kwam er naderhand pas achter hoeveel informatie je over jezelf weggeeft'

Het artikel werd geschreven door drie van de vijf derdejaars studenten die zelf als onderzoeker/participant betrokken waren bij het programma Analyse van Onderzoeksprocessen, onderdeel van het facultaire Bachelor Honoursprogramma van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen, onder leiding van docente Louise Meijering en student-assistent Nicky Theunissen. Ze danken de twee andere student-deelnemers, Martijn de Gruijter en Hilko Oosterhuis, voor hun medewerking

 

BRONNEN

• Gannon, W.L. 2014. Integrating research ethics with graduate education in
geography.
Journal of Geography in Higher Education, 38(4): 481-499.
• Meijering, L. & G. Weitkamp 2016. Numbers and narratives: Developing a
mixed methods approach to understand mobility in later life. Social Science &
Medicine 168: 200-206.
• Michael, K., A. McNamee & M.G. Michael 2006. The Emerging Ethics of
Humancentric
GPS Tracking and Monitoring. Research Online.