Veldwerk kan leerlingen helpen aardrijkskunde en de wereld om hen heen beter te begrijpen. Ze gaan zelf aan de slag en na afloop houden ze de eigen waarnemingen naast de theorie uit het boek. Daarbij spelen het cognitieve en het affectieve domein een rol. Maar lang niet alle docenten lijken te weten hoe ze veldwerk optimaal kunnen inzetten.
Er zijn allerlei taalregels die we bewust, maar veel vaker onbewust, gebruiken om teksten en beelden te structuren. Goed gebruik daarvan in lesmethoden helpt leerlingen de stof beter te doorgronden. Marion van de Coolwijk vergelijkt de Geo, De Wereld van en buiteNLand.
Ooit liet Freddy Heineken een team onder leiding van de historicus Wesseling werken aan een kaart van de Europese regio’s. De nieuwe Nationale Omgevingsvisie (NOVI) die gezegend is met een ruim budget voor investeringen in infrastructuur en duurzaamheid dwingt de geograaf om na te denken over hoe om te gaan met de regio en zijn grenzen. Politiek geograaf Kees Terlouw meent dat regionale identiteit daar een belangrijke rol bij kan spelen.
Wie terugdenkt aan een eerste studiejaar, en zich het beeld van een toekomstig werkveld nog kan herinneren, begrijpt meteen dat er tussen toekomstbeeld en realiteit een aardige kloof kan ontstaan. Om die twee perspectieven zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, verkennen studenten Geo media en design (GMD) tijdens het eerste studiejaar meteen de sector waarin zij later mogelijk werkzaam zullen zijn.
Het gebruik van jenever en ander gedestilleerd lag rond 1900 hoog. ‘Drankmisbruik’, oordeelden geheelonthoudersverenigingen. Wat leert een GIS-analyse van een kaart uit 1888 met de ‘spiritusconsumtie’ per inwoner in 1123 gemeenten?
Wielrennen en aardrijkskunde gaan soms mooi samen.
In 1764 stichtten de Fransen op een gunstige plek aan de Mississippi en dicht bij de monding van de Missouri-rivier Saint Louis. De stad zou lange tijd een belangrijke rol spelen in de pelshandel. De Frans-Amerikaanse bezittingen tussen de Grote Meren en New Orleans lagen aanvankelijk ver van de Britse koloniën aan de Oostkust. Na de succesvolle doorkruising van de Appalachen (zoals bij Cumberland Gap, zie Geografie april 2019), schoof het ‘Britse’ kolonisatiefront snel op in westelijke richting en werden de latere staten Alabama, Indiana, Iowa, Kentucky, Mississippi, Ohio en Tennessee bezet. Gaandeweg beseften de Fransen dat hun posities in het centrale deel van Noord-Amerika uiteindelijk onhoudbaar zouden zijn. Toen Napoleon, die geld nodig had voor de oorlogsvoering in Europa, in 1803 de Franse bezittingen te koop aanbood, gingen de Verenigde Staten van Amerika daar direct op in. Door de aankoop – later bekend als de Louisiana Purchase – zou het territorium van de VS zelfs verdubbelen.
In een pubquiz hebben ze je als docent aardrijkskunde graag in het team. Wie weet immers waar het grootste deel van de wereldbevolking woont of wat mondiaal de gemiddelde levensverwachting is? Zulke kennis lijkt misschien triviaal, maar is essentieël voor een correct wereldbeeld.
De volksverhuizing van de atollen in de Stille Oceaan en de buyout in Oakwood Beach lijken ver weg, maar is dat wel zo? Moet ook Nederland omzien naar een Plan B?