Al vindt veel van de tektonische activiteit plaats langs de plaatgrenzen, de aardbeving in de Hoge Atlas in Marokko van 8 september jl. laat zien dat platen ook intern kunnen deformeren. Helemaal als er zwaktezones in een bepaalde richting zijn: die kunnen onder voldoende spanning actief worden.
Op 6 februari jl. vond een verwoestende aardbeving plaats in Zuidoost-Turkije en Noord-Syrië, met een magnitude van 7.8-8.0. Daarop volgde een tweede beving langs een andere breuk met een kracht van 7.5. Beide met duizenden naschokken. Dat de regio met twee breukzones levensgevaarlijk is, wisten we al. Maar dat de bewegingen zo desastreus zouden uitpakken? Bernd Andeweg legt uit wat daarbij allemaal meespeelde. En dat bevingen écht niet exact te ‘voorspellen’ zijn.
Hoe stellen we ook al weer de zwaarte van een aardbeving vast? En waarom is de schaal van Richter daarvoor niet altijd de goede maat?