Eén munt voor de Oost-Afrikaanse Unie

1 september 2014
Auteurs:
Bethuel Kinuthia
Universiteit van Nairobi
Ton Dietz
Afrika-Studiecentrum Leiden
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2014
Kennis
binnenstad
FOTO: EAC PHOTO SERVICE
In november 2009 werd het 10-jarig bestaan van de EAC gevierd in Arusha, Tanzania.

Terwijl de euro en de Europese Unie stevig onder druk staan, werkt emerging Africa aan de inrichting van een eigen economische en monetaire gemeenschap. Het succes of falen van de Oost-Afrikaanse Unie zal een testcase zijn voor het hele continent.

 

Kenia, Tanzania en Oeganda ondertekenden op 30 november 1999 een intentieverklaring over het (opnieuw) opbouwen van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap, de East African Community (EAC). Zo’n gemeenschap bestond al eerder, tussen 1967 en 1977, met bijvoorbeeld een gemeenschappelijke postdienst en eigen postzegels. Maar de overheersing door Kenia (in de ogen van de andere twee) en de steeds grotere ideologische tegenstellingen – kapitalisme versus socialisme; pro- versus antiwesters – maakten een eind aan de samenwerking. In de jaren erna kwamen de relaties tussen Kenia, Oeganda en Tanzania onder grote druk te staan en was bijvoorbeeld de grens tussen Kenia en Tanzania jarenlang dicht. Tanzania en Oeganda waren zelfs korte tijd in oorlog, waarbij dictator Idi Amin uit Oeganda werd verdreven.

Nu wordt er gewerkt aan een douane-unie, een gemeenschappelijke markt, een monetaire unie en zelfs een politieke unie, en zijn ook Rwanda en Burundi van de partij. Zuid-Soedan toont sinds de onafhankelijkheid eveneens belangstelling, al zullen de huidige gewelduitbarstingen daar tot uitstel leiden. Zelfs Somalië is geïnteresseerd en het verhaal gaat dat Ethiopië wacht op een uitnodiging om toe te treden. De relatief veel sterkere economische groei van Tanzania en Oeganda vergeleken met Kenia zorgt op dit moment voor meer evenwicht tussen de belangrijkste drie partners, en maakt de samenwerking kansrijker dan de eerste poging daartoe. De koude oorlog is een tijd achter de rug, en daarmee zijn ook de ideologische tegenstellingen verdwenen. Heel Oost-Afrika voert nu een min of meer neoliberale koers en elk land lonkt ook naar Azië. 

Douane-unie

Voordat de monetaire unie van start kan gaan, moet er enorm veel werk verzet worden – dat gaat in fasen en met een schuin oog naar de ervaringen in de EU. De eerste stap is de vorming van een douane-unie en een gemeenschappelijke markt. Tussen 2005 en 2010 zijn de douanetarieven tussen de vijf deelnemende landen stukje bij beetje afgebouwd en is er een gemeenschappelijk tarief ingevoerd voor landen buiten de EAC. Verder is in 2010 een protocol getekend om te komen tot een gemeenschappelijke markt in 2015, waarbij goederen, diensten, mensen en kapitaal zonder problemen van het ene naar het andere land kunnen bewegen. 

Monetaire unie

Eind 2013 ondertekenden de vijf staatshoofden na twee jaar onderhandelen een protocol waarin staat dat de East African Monetary Union (EAMU) over tien jaar een feit moet zijn. Een taskforce met experts vanuit overheid en bankwezen voert nu onderhandelingen over de doelstellingen en reikwijdte van de Unie, over het betalingsverkeer en de oplossing van conflicten, over de statistische basis van het gemeenschappelijke financiële systeem, over overgangsbepalingen en zaken als wisselkoersen en belastingregimes. Het streven is dat deelnemende landen zich committeren aan de afspraak hun jaarlijkse inflatie onder de 8 procent te houden, het tekort op hun overheidsbudgetten te beperken tot 3 procent van hun bruto nationaal product (bnp) en hun nationale schuld tot maximaal 50 procent van hun bnp, en ze zullen reserves moeten aanhouden waarmee ze minimaal 4,5 maanden importen kunnen betalen.

FOTO: HENRI BERGIUS
De vlag van de Oost-Afrikaanse Unie, met de naam van de gemeenschap in het Swahili.

De beweegredenen voor de vijf Oost-Afrikaanse landen om deze verregaande stappen te nemen, zijn min of meer hetzelfde als voor de EU-lidstaten bij de invoering van de euro. Er wordt dan ook veel gekeken naar hoe de Europese Unie zaken heeft aangepakt. De vijf Afrikaanse landen zijn ervan overtuigd dat een monetaire unie zal leiden tot schaalvoordelen, vermindering van transactiekosten, beperking van valutarisico’s en verhoogde concurrentie, wat zal resulteren in lagere prijzen voor consumenten en meer innovatie. Op den duur zal dit tot snellere economische groei leiden en tot een status als middeninkomenland, zo is de verwachting. Aan de andere kant hebben de vijf ook oog voor de moeilijkheden binnen de eurozone en is men gewaarschuwd niet te snel uit te breiden met landen die economisch veel minder ontwikkeld zijn en geen betrouwbare statistieken bijhouden (zoals Zuid-Soedan en Somalië). 

Bouwstenen

Onderdelen van de monetaire unie zijn een regionale centrale bank, een gemeenschappelijke munt, geïntegreerde wet- en regelgeving op het gebied van bankwezen en financiële transacties, en een gemeenschappelijke controle op kapitaalstromen. De gemeenschappelijke munt moet eraan bijdragen dat de productiviteits- en serviceniveaus van de deelnemende staten naar elkaar toe groeien. Landen mogen pas toetreden als ze drie jaar lang bewezen hebben te kunnen voldoen aan de vastgestelde minimumvoorwaarden. Naar verwachting zal het in 2024 zo ver zijn. Naast een onafhankelijke centrale bank voor de Unie als geheel zullen er nationale centrale banken blijven bestaan. De Uniebank moet waken over prijsstabiliteit en over economische groei en ontwikkeling. Op dit moment werkt een Monetary Affairs Committee (MAC) aan geharmoniseerde bankregels en wisselkoersbeleid. De MAC moet ook gaan toezien op inflatiecijfers, budgettekorten en schulden. De vijf ministers van Financiën vormen een Committee on Fiscal Aff airs (CFA), waarin ze met elkaar overleggen over de staatsbegrotingen, informatie uitwisselen en de belastingwetgeving op elkaar afstemmen. Een Committee on Statistics ziet toe op de eenduidige registratie van de cijfers, en een Capital Markets, Insurance and Pensions Committee (CMIPC) richt zich op de harmonisatie van de hele financiële sector. Het Internationale Monetaire Fonds (de IMF) verleent daarbij veel technische assistentie. 

Voortgang

Eind 2013 is het East African Cross Border Payment System ingevoerd. Alle financiële transacties tussen Kenia, Tanzania en Oeganda worden nu automatisch en direct geregistreerd in het SWIFT-systeem (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication), zoals dat ook in de EU gebeurt. Rwanda en Burundi zullen spoedig volgen. Betalingen over de grenzen zullen daarmee veel sneller en betrouwbaarder worden en dat moet de regionale handel bevorderen.

KAART: GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2014 ©
Oost-Afrikaanse Unie

De MAC is een eind gevorderd met de onderlinge afstemming van het monetaire en wisselkoersbeleid, en verbeterde informatie en supervisie. De raad van ministers is druk bezig met het op elkaar afstemmen van onder andere de btw, het voorkomen van dubbele belasting en ontduiking van inkomstenbelasting. Ook de statistici zijn inmiddels hard bezig. Verder is met de Wereldbank een Financial Sector Development and Regionalization Project (FSDRP) gestart dat moet leiden tot een volledig geïntegreerde financiële markt. In 2018 moet er een East African Surveillance, Compliance and Enforcement Commission (EASCEC) komen om het financiële integratieproces te monitoren en waar nodig knopen door te hakken. En dan duurt het nog tot 2024 voordat het is afgelopen met de nationale munten en er enkel nog met de gemeenschappelijke munt betaald kan worden. De tijd zal uiteindelijk moeten leren of de Oost-Afrikaanse Unie de hoge verwachtingen gaat waarmaken. Daarmee is de Unie een testcase voor heel Afrika. Er liggen natuurlijk tal van ‘leeuwen op de weg’ en veel zal afhangen van de manier waarop elk deelnemend land zal omgaan met de noodzaak van een evenwichtige en meer ‘inclusieve’ ontwikkeling, waarbij zo veel mogelijk burgers betrokken zijn, en een bevredigend antwoord heeft op de vaak torenhoge verwachtingen van de aanstormende jongeren. Het succes van de monetaire en economische eenwording in Oost-Afrika zal erg afhangen van het politiek leiderschap. Dat kennen we ook van Europa...

 

MEER INFORMATIE

Voor wie inzicht wil krijgen in de uitdagingen waarvoor Oost-Afrika staat, is een serie rapporten van de Oost-Afrikaanse tak van de Society for International Development (SID) interessant leesvoer: zie voor de samenvatting uit 2013 op www.sidint.net/ content/state-east-africa-report-series. 

Bethuel Kinuthia promoveerde in 2013 in Leiden bij Ton Dietz en Mansoob Murshed (ISS) op een onderzoek naar de rol van buitenlandse investeringen in de industriële ontwikkeling van Kenia en Maleisië. Het onderzoek maakte deel uit van het Tracking Development Project van het Afrika-Studiecentrum, het KITLV en de Universiteit Leiden, gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.