De Nederlandse bioscoopganger heeft vaak een vertekend beeld van wat de Chinese filmindustrie te bieden heeft. De maatschappijkritische films uit China die hier in de bioscoop draaien, zijn in China impopulair. Daar is de industrie vooral op zoek naar formules die het grote publiek kunnen entertainen.
Veel Chinese steden willen hun Urban Villages – ingesloten dorpen waar arme migranten huisvesting vinden – herontwikkelen tot kantoor-, winkelen woongebieden. Dit komt echter nauwelijks van de grond. Dat heeft sociale, maar ook economische en institutionele redenen. Toch gaan de dorpen hun residentiële en economische functies verliezen en zullen migranten het veld moeten ruimen. Tenzij het beleid verandert.
De autonome regio Xinjiang Uighur transformeert van een perifeer gebied in een strategisch deel van China. Een geopolitiek krachtenveld met economisch groeipotentieel. Het beleid van de centrale overheid is sinds tien jaar gericht op economische ontwikkeling én op inkapseling van de Oeigoeren en andere minderheden. Die laatste missie is nog geenszins geslaagd.
Ruim 25 jaar terug schreef Peter Dicken in Global Shift dat er een nieuwe wereldorde ging ontstaan door de geografische verschuiving van de industriële productie. China is inmiddels de fabriek van de wereld en de economisch mondiale machtsverhoudingen zijn fundamenteel veranderd. Momenteel veroorzaakt China met 1,3 miljard consumenten een nieuwe global shift: die van de consumptie.
De westerse media presenteren de eenkindpolitiek in China als een harde, maar effectieve manier om de bevolkingsomvang in de hand te houden. De maatregelen komen echter te laat, hebben een beperkte reikwijdte en zijn weinig effectief.
Na tien jaar leiderschap hebben president Hu Jintao en premier Wen Jiabao afgelopen november, tijdens het 18e Congres van de Chinese Communistische Partij, plaatsgemaakt voor Xi Jinping en Li Keqiang. Zullen de nieuwe leiders breken met de binnenlandse ontwikkelingskoers en de internationale positionering van China, of kiezen voor consolidatie en continuïteit? Geografie maakt de balans op van China’s ontwikkeling in de afgelopen decennia.
De energieproductie en -consumptie in China verschillen in veel opzichten van die in andere landen. Dat is deels het gevolg van de beschikbare voorraden, deels weerspiegelt het de traditie van de socialistische planeconomie en het industrie- en prijsbeleid. Ook energieveiligheid speelt een belangrijke rol; China vindt zich te afhankelijk van steenkool en de import van olie.
We kennen China vooral als maakland. Die fase lijkt het nu weer achter zich te laten: de ontwikkeling naar een kennis- en innovatieland staat hoog op de agenda in Beijing. Daarbij leunt het land vooralsnog sterk op buitenlandse ondernemingen.
In Azië leven bijna anderhalf miljard mensen in de stroomgebieden van grote rivieren die in China ontspringen. Via deze rivieren stromen jaarlijks honderden miljarden kubieke meters water het land uit. De Chinezen zien dit met lede ogen aan en willen hun internationale rivieren intensiever gebruiken. Dat stuit op weerstand bij de buurlanden.
Sinds 2005 ontstaan in China’s grote steden allerlei creatieve clusters. Ze staan ver af van de creatieve vrijplaatsen die zich vaak spontaan ontwikkelen in westerse steden. In China zijn de clusters aangezwengeld door de overheid en steeds meer ook door particuliere ondernemers, gericht op de ontwikkeling van een nieuwe, niet-industriële economie.