Wandelen door het andere Wenen

1 september 2014
Auteurs:
Gert-Jan Hospers
Stad en Regio en Radboud Universiteit
Peter Timmerman
Radboud Universiteit
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2014
stedentrip
toerisme
Wenen
Kennis
Wenen
FOTO: BWAG
Al wordt de Donau hier geflankeerd door een drukke Autobahn, het groene aanzicht van de hoofdstad is onmiskenbaar. Vanaf begin jaren '70 heeft de gemeente een kunstmatig eiland gecreëerd met grond die vrijkwam bij het graven van de Neue Donau (op de voorgrond).

Schönbrunn, Strauss, Schnitzels, Sachertorte… Pratend over Wenen komt het ene na het andere cliché voorbij. Hoog tijd voor een bezoek aan het rode, donkere en groene Wenen.

 

Jarenlang profileerde Wenen zich met de slogan Wien ist anders. Wat dat anders-zijn precies inhield, mocht de bezoeker zelf bepalen. Maar wie een weekendje Wenen boekt en op luchthaven Schwechat aankomt, heeft nog altijd het idee dat hij de stad eigenlijk al kent. Op het vliegveld, in de hotels en bij toeristische informatiepunten doet Wenen zijn uiterste best te voldoen aan het klassieke beeld van de stad. Overal zie je foto’s van imposante paleizen, concertzalen en lokale specialiteiten. En daar komt de gemiddelde bezoeker ook voor. Sommige toeristen brengen ook een bezoek aan het Hundertwasserhaus, het Museumsquartier en de Naschmarkt, die bekend staat om z’n eettentjes. Maar dan houdt het al snel op.

Er is ook een Wenen dat onbekender is. Om dat te ontdekken, moet je de wijken buiten het centrum in. Doe dat vooral te voet, zodat je zo veel mogelijk ziet. Overigens doen de Weners dat zelf ook; uit een enquête van de gemeente blijkt dat ze veel en graag door de stad wandelen. De wijken van Wenen hebben elk een eigen karakter en over hun inwoners bestaan tal van vooroordelen. Zo zouden in de binnenstad alleen rijkelui met bontmantels en Mercedessen wonen, terwijl de wijk Neubau bevolkt wordt door milieufanaten die voor alles de fiets pakken. De 23 wijken van de stad hebben allemaal een nummer, dat je op elk straatnaambordje terugvindt. In het dagelijks leven spelen deze nummers een belangrijke rol. Een Wener die in de wijk Landstrasse woont en in de binnenstad werkt, zal bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik werk in de eerste en pak de metro naar de derde, maar ben geboren in de negentiende.’ 

Het rode Wenen

Verblind door de pracht en praal van het klassieke Wenen zijn veel toeristen verbaasd als ze horen dat de stad sinds 1919 bijna onafgebroken bestuurd wordt door sociaaldemocraten. Wenen is van oudsher een ‘rode’ stad met een grote arbeidersklasse en een hoop sociale woningbouw. De gemeente bezit ongeveer 220 duizend huurwoningen en is daarmee de grootste corporatie van Europa. Ruim een half miljoen Weners woont in 2300 gemeentelijke woningbouwcomplexen. Een deel daarvan stamt nog uit de periode 1919-1934, waarin het stadsbestuur een revolutionair totaalprogramma voor het Weense proletariaat doorvoerde. Er werden 380 Siedlungen gebouwd: complete stadsbuurten met naast woningen allerlei voorzieningen voor arbeiders en hun gezinnen, zoals scholen, culturele centra en gezondheidsposten. Het project heeft architectonische juweeltjes opgeleverd in een stijl die wel Arbeiterbarock wordt genoemd. Vooral in de wijken 5 (Margareten), 10 (Favoriten) en 19 (Döbling) vind je daarvan mooie voorbeelden.

Wenen in vogelvlucht

Met 1,7 miljoen inwoners op een oppervlakte van 415 vierkante kilometer is Wenen de grootste stad van Oostenrijk. De ontmanteling van het IJzeren Gordijn in 1989 gaf een enorme impuls. Net zoals tijdens de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie (1867- 1918) ontwikkelde Wenen zich tot de draaischijf tussen West- en Oost-Europa. Multinationals zoals Siemens, Philips en Heineken vestigden zich in Wenen en dragen met de bestaande bedrijvigheid (handel, overheid, energie, onderwijs & wetenschap, creatieve industrie, toerisme) bij aan een florerende lokale economie. Wenen is internationaal georiënteerd. Het staat al jaren in de top drie van populaire congressteden wereldwijd, terwijl het na New York en Genève de derde stad is waar de Verenigde Naties kantoor houden. De bevolking bestaat voor 23 procent uit allochtonen (vooral veel Duitsers, Turken en Polen), die door de autochtone Weners niet altijd met respect behandeld worden. De Universiteit van Wenen is de oudste en grootste universiteit van het Duitse taalgebied, maar scoort laag in iternationale ranglijsten. Wel is Wenen volgens de Mercer Quality of Living Survey 2014 de meest leefbare stad ter wereld. De stad is relatief veilig, schoon en goedkoop en heeft daarnaast een goed functionerend openbaarvervoersysteem  en een gevarieerd culinair aanbod.

Wenen
FOTO: ADAS BALCIONAS
De Leitturm (L) in het Esterhazypark is nu onder meer in gebruik als klimwand. De Flaktürme werden altijd in paren gebouwd – de G-toren bevatte het luchtafweergeschut en de L-toren zoeklichten die de hemel aftastten bij luchtaanvallen

Het pronkstuk van Das Rote Wien is de Karl-Marx-Hof in Döbling. De Siedlung is ruim 1,1 kilometer lang en behoort daarmee tot de langste woonblokken ter wereld. De buurt bevat 1270 wooneenheden, maar komt minder massaal over dan de eentonige woonfabrieken in het voormalige Oostblok. De Karl-Marx-Hof valt op door de variatie in de bebouwing en de speelse details, zoals ornamenten in de gevels en decoratieve lantaarnpalen. De architecten hebben rekening gehouden met de menselijke maat: slechts 20 procent van het oppervlak is bebouwd; de rest wordt ingenomen door groen, speeltuinen en verbindingswegen. De Karl-MarxHof bestaat nog altijd uit socialehuurwoningen. Voor 200 tot 250 euro per maand kun je er wonen in een appartement van 50 vierkante meter, alles inclusief. Voor Wenen is dat een koopje.

Natuurlijk zijn de woningen uit de periode van Das Rote Wien intussen gemoderniseerd. Dat geldt ook voor de wooncomplexen die daarvoor en daarna zijn gebouwd. In de jaren '70 gingen er in Wenen stemmen op om een deel van de socialewoningvoorraad te slopen en te vervangen door nieuwbouw. In plaats van die ‘harde’ stadsvernieuwing koos de gemeente voor een zachte aanpak, die sinds 1984 ook een juridische basis heeft . In samenspraak met de huurders kijkt de gemeente hoe de woningen gerenoveerd kunnen worden. Tijdens de renovatie hoeven de bewoners niet te verhuizen, waardoor de sociale cohesie in de buurt in stand kan blijven. Voor deze ‘zachte’ stadsvernieuwing heeft Wenen in 2010 een prijs van de Verenigde Naties gekregen. Sindsdien is de Oostenrijkse hoofdstad ook een bestemming voor beleidstoerisme: steeds meer stadsvernieuwers komen naar Wenen om er inspiratie op te doen. 

Het donkere Wenen

Wenen heeft ook een kant waar ze niet zo mee te koop loopt: het oorlogsverleden. Voor sommige bezoekers is dat juist het meest fascinerende aspect van de stad. Ze doen aan dark tourism en zijn geïnteresseerd in plekken die met oorlog en tragedie te maken hebben. Vooral de Tweede Wereldoorlog is een zwarte bladzijde in de stadsgeschiedenis. Het donkere Wenen is niet altijd makkelijk te vinden. Zo heeft Adolf Hitler tussen 1910 en 1913 in wijk 20 (Brigittenau) gewoond, in het Huis voor Alleenstaande Mannen. Het pand aan de Meldemannstrasse staat er nog, maar is nu een verzorgingshuis dat elke verwijzing naar de beruchte ex-bewoner vermijdt. Op deze plek legde Hitler de basis voor zijn ideologie. Toen de Weense kunstacademie hem tot twee keer toe had afgewezen, beproefde hij zijn geluk als schilder van stadsprenten, die ironisch genoeg vaak door Joodse bekenden aan de man werden gebracht. In zijn Weense periode liet Hitler zich sterk beïnvloeden door de racistische en antisemitische denkbeelden van twee lokale politici, de nationalist Georg von Schönerer en de Weense burgemeester Karl Lueger.

Op de Judenplatz, in het hartje van de stad, wordt wél gerefereerd aan het Hitlerregime. Daar staat sinds 2000 het Joodse Holocaust Monument, ter nagedachtenis aan de vermoorde Oostenrijkse joden. En in de aangrenzende wijk 2 (Leopoldstadt), waar in 1938 zestigduizend Joden woonden, kun je de Weg der Erinnerung lopen. De wandeling voert langs meer dan veertig plekken in de wijk die herinneren aan de Joodse slachtoffers van het nazibewind (zie ook Geografie van mei 2014). Denk aan synagogen, woningen en Joodse cafés, maar ook aan het Sammellager vanwaar de Weense Joden naar concentratiekampen werden gedeporteerd. Het is een indrukwekkende wandeling, zeker als je bedenkt dat Leopoldstadt in 1945 nog maar vijfhonderd Joodse inwoners telde.

Leopoldstadt, waar in 1938 zestigduizend Joden leefden, telde in 1945 nog maar vijfhonderd Joodse inwoners

De meeste dark tourists bezoeken Wenen echter om zich te vergapen aan de zes kolossale bunkers die in de wijken rond het centrum liggen. Flaktürme worden ze genoemd, waarbij de afkorting Flak staat voor Flugzeugabwehrkanone. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dienden de betonnen torens met luchtafweergeschut als schuil- en opslagplaatsen. Elke bunker bood plaats aan zo’n dertigduizend mensen, die er konden schuilen tegen aanvallen van geallieerde vliegtuigen. Vanaf 1942 liet Hitler ze bouwen; in Wenen, maar ook in Berlijn en Hamburg. Na de oorlog, zo was zijn plan, zouden de Flaktürme monumenten worden om de gevallen Duitse soldaten te eren. Van dat plan is niets terechtgekomen. Pogingen om de betonkolossen in het naoorlogse Wenen op te blazen zijn mislukt; ze bleken onverwoestbaar. Omdat slopen te duur was, zocht de gemeente naar een nieuwe functie voor de megatorens. In wijk 3 (Landstrasse) doet een Flakturm nu dienst als depot- en expositieruimte voor het Museum für Angewandte Kunst. En in een van de twee Flaktürme in wijk 6 (Mariahilf) is sinds 1958 het Haus des Meeres gevestigd, een groot zeewateraquarium met vijf verdiepingen. Aan de buitenkant is een klimwand aangebracht en in de kelder zit het Foltermuseum. 

Het groene Wenen

Op het dak van het Haus des Meeres, 47 meter hoog, heb je een schitterend uitzicht over de stad. Als je de woonblokken, daken en straten ziet, is het moeilijk voor te stellen dat de helft van Wenen uit groen bestaat: parken, tuinen, weiden, bossen en landbouwgrond. Goed, de paleizencomplexen van Schönbrunn en Belvedere zijn omgeven door groen. Ook valt het elke toerist op dat de stad veel parken heeft . Maar staat Wenen echt in het rijtje van groenste metropolen ter wereld? Jazeker, maar daarvoor moet je naar de buitenwijken. In wijk 2 (Leopoldstadt) vinden we bijvoorbeeld het Prater Park met zijn reuzenrad. Met 6 km² is het bijna twee keer zo groot als het Central Park in New York. In het zuidoosten ligt wijk 21 (Simmering) met een aanzienlijk landbouwareaal. Onder de honderden boerenbedrijven bevindt zich onder meer de grootste Oostenrijkse groenteteler LGV-Frischgemüse, die 70 procent van Wenen voorziet van tomaten, komkommers en sla.

Ook in wijk 22 (Donaustadt) kom je veel groen tegen, vooral op en rond de veelvuldig bezongen Donau. Om te beginnen in de rivier zelf, waar de gemeente Wenen vanaf begin jaren '70 een kunstmatig eiland heeft gecreëerd. Een mooi voorbeeld van hergebruik: het eiland is gebouwd met grond die vrijkwam bij het graven van de Neue Donau, een aftakking van de Donau die werd aangelegd om het overstromingsrisico van de rivier te verkleinen. Het Donauinsel is 200 meter breed en meer dan 20 kilometer lang. De Weners komen er graag om te fietsen, hardlopen, zonnen of mensen te kijken. Verder ligt aan de noordoever van de Donau het Donaupark met tal van fi ets- en wandelpaden. Of dat nog niet genoeg is, kun je ook een nationaal park binnen de stadsgrenzen bezoeken. De Lobau in de zuidoostpunt van Wenen is een beschermd uiterwaardengebied met bijzondere fl ora en fauna, waaronder bevers, ijsvogels en schildpadden. Voor het groenste deel van Wenen moet je echter naar het uiterste westen van de stad. De helft van de wijken 13 (Hietzing) en 14 (Penzing) bestaat uit uitlopers van het dichtbeboste Wienerwald. In 2005 heeft de UNESCO het woud als een biosfeerreservaat aangewezen, waaronder dus ook delen van Wenen.

Wenen
KAART: GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2014 ©
Wenen

Van oudsher heeft Wenen wijngaarden, met name in het noorden van de stad. Wijn en Wenen horen bij elkaar als boter en brood. Bij het aanroeren van de mortel voor de bouw van de Stephansdom in de middeleeuwen zou zelfs wijn zijn gebruikt! Th ans produceren zo’n 640 Weense wijnboeren op 6,1 vierkante kilometer bijna 2,5 miljoen liter wijn per jaar. Het overgrote deel is witte wijn, die je overal in Wenen kunt bestellen, in restaurants, cafés en Heurigen (wijnbars). Wie het liever op water houdt, komt ook aan zijn trekken. Het leidingwater in Wenen is bronwater dat rechtstreeks uit de bergen wordt gehaald. Dat hebben de Weners te danken aan de geoloog Eduard Suess die ervoor zorgde dat de gemeente tussen 1870 en 1873 een 95 kilometer lange waterleiding aanlegde tussen de Alpen en de stad. In 1910 kwam er nog zo’n leiding vanuit een ander deel van de bergketen. Sinds dat moment komt er in heel Wenen bronwater uit de kraan. 

Nu of nooit!

In 2010 heeft de gemeente de campagne Wien ist anders vervangen door een nieuwe: Wien – jetzt oder nie. Niet dat de stad te klagen had over gebrek aan belangstelling: in 2009 was ze goed voor 10 miljoen toeristische overnachtingen. Uit onderzoek bleek echter dat veel potentiële bezoekers Wenen zien als een once in a lifetimebestemming: mensen willen er wel een keer naartoe, maar het komt er niet van. De campagne Wien – jetzt oder nie beoogt de bezoeker tot actie aan te zetten: kom snel naar Wenen, het is nu of nooit! In 2013 is het aantal toeristische overnachtingen in Wenen opgelopen tot 12,7 miljoen; een stijging van 27 procent ten opzichte van 2009. Ook al heeft die groei met allerlei factoren te maken, de campagne lijkt effect te hebben. Misschien is de tijd rijp om toeristen die het klassieke Wenen al eens hebben bezocht te verleiden tot een herhaalbezoek, maar dan om het andere Wenen te ontdekken. Naar een slogan hoeven de citymarketeers niet te zoeken. Die ligt natuurlijk voor de hand: Das andere Wien – jetzt oder nie. Want echt, je mist wat als je blijft hangen in het Wenen van de clichés. Juist deze stad vraagt erom de wijk in te gaan!