Burgerinitiatieven van twee kanten bezien

1 januari 2015
Auteurs:
Lourens Koomans
Feniks Maatschappelijke Opbouw
Maarten Loeffen
Vereniging Stadswerk Nederland
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2015
platteland
Nederland
Kennis
FOTO: AIDAN JONES

De participatiesamenleving is er al lang. In veel dorpen en wijken hebben burgers het heft in eigen handen genomen. Gemeenten moeten koersen op de kracht van burgerinitiatieven zonder dat dit leidt tot ongelijkheid.

De participatiesamenleving is niet vorig jaar in Den Haag uitgevonden. Ze is er al lang. In veel dorpen en wijken hebben burgers het heft in eigen handen genomen. Uit onvrede over het tekortschieten van de lokale overheid of omdat men het zelf beter, sneller en goedkoper kan organiseren. Gemeenten moeten koersen op de kracht van burgerinitiatieven, maar er ook op toezien dat dit niet uitmondt in ongelijkheid tussen dorpen.

Wanneer zijn wijk- en dorpscoalities succesvol? In het dorp bestaan soms hechte verbanden tussen de bewoners en dat kan helpen initiatieven van de grond te krijgen. Wederzijds vertrouwen speelt daarin een grote rol. De dorpsbewoners beschikken ook in verschillende mate over allerlei capaciteiten en mogelijkheden. Zo heeft de één veel vrije tijd, de ander leidinggevende capaciteiten en is een derde financieel heel erg kien en weer een ander heeft geld ter beschikking. Deze hulpbronnen moeten wel geactiveerd worden. Het vergt inzet en tijd om ze te inventariseren en (mede-)dorpsbewoners aan te sporen mee te doen aan het leefbaar en toekomstbestendig maken van het dorp en als vrijwilliger actief te worden.

FOTO: KLEIN APELDOORNS DORPENKOOKBOEK
Het Klein Apeldoorns dorpenkookboek biedt handvatten voor initiatieven in de openbare ruimte. Samen met dorp of wijk wordt een zo integraal mogelijke ruimtelijke visie vormgegeven en vastgelegd. In de nieuwe stijl van werken wordt meer tijd gestoken in het voortraject. Wat moet de gemeente wel en wat moet ze niet regelen volgens de bewoners? Het boek laat zien uit welke elementen de dorpen zijn opgebouwd en hoe de bewoners daaraan zelf een bijdrage kunnen leveren. Zo spelen burgers zelf een bepalende rol in de beeldkwaliteit van hun omgeving in plaats van top-down opgestelde bestemmingsplannen en bouwvoorschriften.

De nieuwe vrijwilliger

Vrijwilligers komen niet meer vanzelf uit oude, vertrouwde kaders. Vroeger waren de kerk en de politieke partij een vanzelfsprekende basis van waaruit mensen meededen aan tal van activiteiten. Deze oude verbanden zijn geminimaliseerd. De ënieuweí vrijwilligers maken vaker deel uit van lossere verbanden. Ze zijn vaak ouder en hebben een hoge opleiding en een volledige baan. Ze zijn vaker autochtoon dan allochtoon en zijn vooral woonachtig in het noorden en het oosten van het land, in de minst stedelijke gebieden. Zij hebben meestal een christelijke achtergrond en stemmen vaker CDA, Groen Links en ChristenUnie. Wie actieve vrijwilligers zoekt, kan ze dus in deze kringen vinden.

Wil een dorpsgemeenschap of belangenvereniging ook effectief zijn, dan is een aantal factoren belangrijk. Zo zijn focus en een visie op de toekomst van belang. Weten wat je wilt en dat vertalen in concrete, haalbare doelen die voor de dorpsbewoners echt belangrijk zijn, geeft draagvlak. Ook moet er aandacht zijn voor de organisatievorm en procedures, bijvoorbeeld om de hele bevolking te informeren en erbij te betrekken. Communicatie en samenwerkingsvaardigheden kunnen van groot nut zijn om interne problemen op te lossen. Met z'n allen leiding geven aan het proces van zelfsturing klinkt paradoxaal, maar hoeft dat niet te zijn. Het erkennen van verschillen in bekwaamheden, het benoemen van groepsrollen op basis hiervan en het benutten van de verschillende hulpbronnen kunnen het proces van zelfsturing vaart en richting geven. Ten slotte is blijvend innoveren essentieel. Dat hoeft niet te betekenen dat elke belangengroep constant het wiel moet uitvinden. Goed rondkijken naar wat andere verenigingen, stichtingen en coöperaties doen, kan al veel helpen. Afkijken mag.

De laatste jaren zijn er veel coöperaties ontstaan, onder andere op het gebied van zorg, voedsel, glasvezel, leefbaarheid en energie. Het tijdschrift Burgercoöperaties geeft aan dat er in 2012-2013 maar liefst 459 coöperaties zijn opgericht waaronder 127 van en voor burgers. Mensen die zelf het initiatief nemen om zaken in de eigen wijk of het dorp aan te pakken en dus niet handelen op initiatief van de overheid. Die kan later wel faciliteren, maar dat is niet noodzakelijk. De burger is steeds meer zelfsturend en zelf organiserend bezig.

FOTO: KASTEEL DE KEVERBERG IN KESSEL
PEEL EN MAAS
De gemeente Peel en Maas streeft al jaren naar minder overheid en meer gemeenschap. Ze heeft daarbij een onderscheid gemaakt tussen het openbare domein waar de burger het primaat heeft en het publieke domein waar de overheid aan zet is. De uitdaging ligt in het grensvlak tussen beide domeinen. Waar wil de burger nog meer initiatief nemen en durft de overheid los te laten (zie ook het voorbeeld van Apeldoorn op de vorige pagina) en waar steunt de overheid ondernemende burgers bij hun plannen. Zo hebben de inwoners van het dorp Kessel het initiatief genomen om het kasteel De Keverberg te herbouwen (foto) dat al sinds de Tweede Wereldoorlog als een ruïne midden in het dorp ligt. Het initiatief voor de herbouw komt van de bewoners, de ondersteuning van de gemeente.

De participerende overheid

De overheid stimuleert (ook uit financiële overwegingen) de participatiesamenleving. Het levert wel een merkwaardige paradox op als de gemeente richting haar bewoners stelt: 'Wees zelfsturend'. De gemeente moet opnieuw haar positie bepalen als ze koerst op een energieke netwerksamenleving. De gemeente Peel en Maas, Midden-Limburg, pakt dat voortvarend aan (kader). Ze heeft de rolverdeling tussen burger en overheid duidelijk beschreven door een onderscheid te maken tussen het openbaar domein waar de burger de leiding heeft en het publiek domein waar de overheid het primaat heeft.

Je moet het maar durven om als gemeente meer te vertrouwen op je inwoners. Om niet te proberen de burgers mee te krijgen met jouw ideeÎn maar aan te sluiten bij de aanwezige energie. Internet biedt daarbij nieuwe kansen. De samenleving is er interactiever en creatiever door geworden. Overheden kunnen eerder - of liever: permanent - het contact met de burger zoeken. Niet op de traditionele manier (laten meedenken als de plannen al aardig vorm hebben gekregen) maar in een veel eerder stadium door het mobiliseren van meedenkkracht. In de gemeente Goirle (NoordBrabant) noemen ze dat beginspraak. Horen wat werkelijk leeft . Ook buiten de bekende cirkel van personen en organisaties rondom de gemeente. Door deel te nemen in conversaties op social media en te streven naar dialoog en co-creatie wordt de wereld buiten de gevestigde orde bereikt. Door deel te nemen in de conversatie, maar het niet te zoeken in beleidstermen. Want dat is zeker niet altijd de taal van de creatieve, ondernemende inwoner.

En wanneer de aansluiting met een initiatief is gevonden, past nog steeds een terughoudende opstelling. Het werkt veel beter en verbindend om samenwerking rondom een thema voorop te stellen. Wie zich belangeloos en samen met anderen rond een thema wil scharen, plukt daar later de vruchten van. Dat verbindt beter dan werken voor of met een instantie (de gemeente) die zich heeft opgeworpen als eigenaar of leider van het thema. Er kan natuurlijk wel sprake zijn van ëmede-eigenaarschapí van de overheid, een rol op de achtergrond. Een faciliterende rol voor initiatieven die de gemeente, als hoeder van het algemeen belang, ondersteunt.

We kunnen concluderen dat er veel burgerenergie aanwezig is in dorpen en wijken, en dat de overheid er goed aan doet de burgerinitiatieven niet in beleidskaders te forceren of ze al te snel te institutionaliseren. Maar koersen op de kracht van burgerinitiatieven kan ook leiden tot ongelijkheid. Voorzieningen ontstaan (in de toekomst) immers in sommige dorpen door acties van initiatiefrijke burgers maar kunnen in andere dorpen ontbreken.

BRONNEN

  • Tijschrift Burgercoöperaties 2013. Burgercoöperaties in opkomst. Ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Netwerk Platteland. Via http://docplayer.nl/443067-Burgercooperaties-in-opkomst.html
  • Dekker, P., J. de Hart & L. Faulk 2007. Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag.
  • During, R. & R. Willemsen 2013. Krimpbeleid met sociale media. Sturen met sociaal kapitaal op maatschappelijke energie. Deel 5 in de reeks 'Zo doen wij dat hier!'.
  • Huys, S. e.a. 2012. Publieke pioniers. Den Haag.
  • Landelijk Contact Gemeentelijk Welzijnsbeleid (LCGW) 2012. Manifest 'Petje Af voor de burger'.
  • Peeters, P. H. & C. Cloin 2012. Onder het mom van zelfredzaamheid. Eindhoven.
  • Steenbekkers, A. & L. Vermeij (red.) 2013. De Dorpenmonitor. Ontwikkelingen in de leefsituatie van bewoners. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag.
  • Willemsen, R. 2012. We zijn allemaal twitterspreeuwen. Trends, tips en tools voor de sociale media. Via www.rijkwillemse.nl/362-wij-zijn-allemaal-twitterspreeuwen.html