Crisis in Mali

1 april 2014
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2014
conflict
Mali
Kennis
Mali
FOTO: MAGHAREBIA
Touareg met de vlag van 'Republiek Azawad'

Mali heeft een turbulente tijd achter de rug. In 2012 werd het noorden bezet door Toearegmilities en jihadisten. Franse militairen intervenieerden in 2013 om de oprukkende rebellen te stoppen en inmiddels is er een vredesmissie van de Verenigde Naties. Mirjam de Bruijn beschrijft het conflict door de ogen van een nomadische herder. De lokale problemen waarmee hij te maken heeft, zijn verweven met transnationale netwerken zoals van Al Qaida en criminelen. Een aanpak van het conflict in Mali alleen zal de situatie niet duurzaam verbeteren.

 

Ahmadou is een Peul (ook wel: Fulani, Fulbe), herder en tevens leider van zijn clan in de regio Douentza-Boni in Centraal Mali, de Hayre (‘steen’/’gebergte’, foto p. 16). Hij is rond de 50 en getrouwd met twee vrouwen, Dedde en Ay, die samen zeven kinderen hebben. In de regentijd verblijven ze in hun basiskamp, 100 kilometer van Douentza en 30 kilometer ten zuiden van Boni (kaart op p. 16). In de goede jaren trekken ze met hun vee rond in de Hayre. Dit gebied kent een lange geschiedenis van koninkrijken van de Peul, en van migraties en nomadisme. Het Peul-volk is verdeeld in elites, islamitische geleerden, voormalige slaven en nomaden tot wie ook Ahmadou en de zijnen behoren. Hij hoedt de familiekudde samen met zijn broers. In 2012 raakte Ahmadous leven verweven met de ‘bezetting’ van zijn leefgebied door de Toeareg en Jihadisten. Wat is de achtergrond van de bezetting en wat heeft deze betekend voor Ahmadou? Hoe ziet zijn toekomst eruit na de ‘bevrijding’ van het gebied door de Fransen in januari 2013? 

Bezetting

In april 2012 wordt Douentza bezocht door de MNLA, een beweging van Toeraregs (kader ‘Politieke ontwikkelingen’). Twee weken daarna komen de strijders van de islamistische Ansar Dine ‘langs’. Zij vernietigen een aantal animistische plekken van de Dogon en prediken de jihad. De MNLA-rebellen rukken ondertussen op naar het zuiden en bezetten half mei de Hayre, waar ook Ahmadou met zijn familie leeft . Ze installeren zich in Douentza en patrouilleren door het gebied. Ze plunderen en vestigen een regime van geweld, aldus de bevolking, in plaats van te besturen. In feite is de macht over de regio in handen van een lokale Toearegchef en zijn zonen, die bekend staan om hun terreur, die al van vóór de bezetting door de MNLA stamt. Overheidsdiensten, zoals scholen, ziekenhuizen en de boswacht, die controleert op illegale kap van bomen, functioneren niet meer. De markten raken leeg. Graanprijzen stijgen. Er heerst, kortom, een oorlogseconomie.

 

Dit gebied kent een lange geschiedenis van migraties en nomadisme

De MNLA krijgen geen steun van de bevolking in de Hayre. In juni 2012 nemen de MUJAO de macht hier over; ze voeren het islamitische recht in (sharia), verbieden alles wat niet haram (verboden volgens de Koran) is en prediken de jihad. De MUJAO laten zich ook regelmatig in Boni zien en patrouilleren frequent in de regio, ook langs de nomadenkampen.

Voor Ahmadou is het vreemd geconfronteerd te worden met de bezetting door de Toeareg. De Peul delen de moslimideologie en het nomadenbestaan met de Toeareg, maar de historische verhalen vertellen ook over heroïsche oorlogen tegen de Toeareg in de 18e en 19e eeuw. Ahmadou maakt zich vooral zorgen over de onveiligheid in de regio en moet niets hebben van de MNLA. Het nieuwe regime van de MUJAO blijkt positieve kanten te hebben. Zo ontvangen de jonge mannen die hun haram handel in sigaretten moeten beëindigen, financiële compensatie. De MUJAO herstellen een vorm van veiligheid, bijvoorbeeld door hun telefoonnummers uit te delen met de oproep te bellen als zich problemen voordoen. Uiteindelijk raakt Ahmadou overtuigd van hun goede bedoelingen, en met hem meer Peul-nomaden. Zij vatten sympathie op voor de MUJAO. Ahmadou stuurt zijn zoon zelfs naar een MUJAO-trainingskamp in het noorden om hem te leren vechten. Het gevoel van onveiligheid overheerst nog steeds.

Voor Ahmadou vormt de fanatieke islam geen bedreiging, ook al is de islam van de regio waar hijzelf woont, zeker niet radicaal. Volgens Ahmadou ‘zijn we allemaal moslims’. Dat de tolerantie van de islam zoals die al eeuwen in de regio aanwezig is, nu dreigt te veranderen, is voor hem geen punt van discussie. Ook islamitische geleerden uit de regio (Mallams, Marabouts) betuigen immers sympathie voor de MUJAO.

De serieuze flirt met de MUJAO leidt ertoe dat de Peul-groepen die tégen de MUJAO zijn, zoals de voormalig slaven en de elites (chefs), de nomaden beschuldigen van aanvallen op hun dorpen en van het doden van een aantal van hun jonge mannen. Dit leidt tot vergeldingsacties na de interventie van de Fransen en de instelling van een nieuw Malinees bestuur. 

Mali
Leefgebied van de Touareg, Peul en Dogon in Centraal Afrika
De politieke ontwikkelingen in Mali vanaf 1960

De ‘bezetting’ van het noorden van Mali heeft veel te maken met de politieke situatie in het land. Om het conflict te begrijpen, zetten we de belangrijke momenten in de postkoloniale geschiedenis van Mali op een rij. 

1960: Mali wordt onafhankelijk; de Toeareg komen in opstand – zij wensen een eigen, transnationale staat (Azawad); Mali wordt een socialistisch, autoritair bestuurd land. De eerste president is Modibo Keita. 
1968: Moussa Traoré neemt de macht over, wederom een autoritair bestuur. 
1990: de Toeareg komen opnieuw in opstand; een staatsgreep brengt Ahmadou Toumani Toure, luitenant in het leger, aan de macht. Hij wordt interim-president (1991-1992) en organiseert democratische verkiezingen. 
1992-2002: Mali wordt een democratie, met Alpha Oumar Konaré als nieuwe president. 
2002: Ahmadou Toumani Toure wordt gekozen tot president (nu als burger). 
2007: herverkiezing president Ahmadou Toumani Toure. 
januari 2012: de Toeareg vallen steden in het noorden van Mali binnen. Het (zwakke) Malinese leger slaagt er niet in de opstand de kop in te drukken. De onvrede onder de Malinese bevolking groeit. Ook omdat het steeds duidelijker wordt dat de Malinese staat is vervallen in corruptie en er criminele netwerken actief zijn in Mali. 
22 maart 2012: staatsgreep door kolonel Amadou Sanogo. De internationale gemeenschap geeft het idee van een democratisch Mali op en trekt zich terug; ambassades worden gesloten, hulp wordt stopgezet. De staatskas raakt leeg. 
2012-2013: onder druk van de internationale gemeenschap verdwijnt Sanogo; Dioncounda Traoré wordt interimpresident. 
april 2012: de Movement National pour la Libération d’Azawad (MNLA) van de Toeareg bezet het noorden. Na de val van Kidal volgen Timboektoe, Gao, Ménaka en Douentza. Het noorden wordt uitgeroepen tot ‘Republiek Azawad’. 
april-juni 2012: radicale islamisten verschijnen op het toneel: Ansar Dine (een afsplitsing van de Toeareg-milities), MUJAO (Movement for Unity and Jihad in West Africa) en Al Aqmi (Al Qaida in de Sahel). Zij nemen de macht over van de MNLA in het noorden en verkondigen de jihad en de invoering van de sharia, het islamitisch recht. 
januari 2013: de Ansar Dine en MUJAO nemen plaatsen in vlak bij Mopti; de doorgang naar het zuiden en de hoofdstad worden bedreigd. De Fransen (Opération Serval) grijpen in zonder mandaat van de Verenigde Naties, maar met steun van de MNLA. 
11 augustus 2013: Ibrahim Boubakar Keita wordt in twee ronden gekozen tot de nieuwe president. Afrikaanse en Europese troepen vormen nu de VN-macht in Mali. Ook de Nederlandse regering besluit een troepenmacht te sturen van ongeveer 350 soldaten en 50 man ondersteunend personeel, die vooral inlichtingen moet vergaren. 
augustus 2013 e.v.: onder de voorwaarde dat er verkiezingen worden gehouden in Mali besluiten ook de VN troepen te sturen. 
2014: de situatie blijft zorgelijk: de jihadisten hebben zich teruggetrokken in het uiterste noorden, maar het lijkt erop dat zich strijders onder de bevolking bevinden; in het noorden vinden nog regelmatig aanvallen en ontvoeringen plaats. De Malinese staat en overheidsdiensten zijn nog niet volledig op orde. De regio wordt gekenmerkt door lokale conflicten. De vluchtelingen beginnen terug te keren. Maar er dreigt ook honger voor 1,5 miljoen mensen. (Bronnen: WFP 3 maart, IRIN)

Overheidsdiensten dicht

De afwezigheid van overheidsdiensten in de regio is vooralsnog een nijpend probleem, ook voor Ahmadou en zijn familie. Wan neer zijn zus moet bevallen, is er geen medische hulp. Zij wacht vier dagen met weeën op het kind. Het loopt goed af, aldus Ahmadou, maar het is kantje boord.

Al na de eerste aanvallen van de Toeareg in het uiterste noorden begin 2012 zijn alle ambtenaren vertrokken. Het voornamelijk uit zuiderlingen bestaande personeel van de verschillende overheidsdiensten durft niet meer te blijven of wordt teruggeroepen uit angst voor represailles van de Toeareg. De scholen en ziekenhuizen zijn gesloten. Maar er zijn ook lichtpunten: Ahmadou is blij dat de boswacht is opgeheven. Die belette hem hout te kappen en met zijn vee te grazen waar hij wilde. Hij heeft in zijn leven al heel wat boetes moeten betalen. De herders stellen een eigen super visie van de beboste gebieden in.

Ook in de steden ontstaat een vorm van zelfbestuur. Zo vormen de jongeren van Douentza al snel een soort burgerwacht die door de straten patrouilleert om de veiligheid te garanderen. In de diaspora verenigen mensen die uit de Hayre zijn vertrokken zich in een organisatie (Deental Pulaaku). Zij organiseren een hulplijn naar de Hayre en sturen dokters en goederen naar het gebied.

Misschien wel het grootste probleem voor Ahmadou zijn de lokale conflicten tussen veehouders en akkerbouwers, die oplaaien in de chaos van non-bestuur. Hij maakt zich ook grote zorgen over zijn veestapel. Vrije doorgang van het vee is niet mogelijk en de weidegronden zijn uitgeput. Hoe moet hij de familiekudde levend door het droge seizoen krijgen? Hij deelt deze zorgen met alle herders in de regio. Ahmadou kan niet weg, bijvoorbeeld richting Burkina Faso, waar inmiddels veel vluchtelingen uit de regio naartoe zijn gegaan. De Dogon (akkerbouwers) zullen hem en het vee niet laten passeren. De spanningen lijken steeds hoger op te lopen. 
 

Peul
FOTO: MIRJAM DE BRUIJN
De Peul zitten nu vast in hun basiskampen en kunnen hun kudden niet naar betere weidegronden voeren.

Mobiliteit en netwerken

Voor Ahmadou en andere herders in de Sahel is de vrijheid om zich te verplaatsen van levensbelang. Nomaden en hun vee volgen de weidegronden die afhankelijk zijn van regen. Sommige nomaden trekken met hun kudden tot ver over de nationale grenzen. Ook de claim van de Toeareg van het grondgebied van Azawad (kader ‘Verklaringen voor het conflict’) reikt ver over de grenzen van Mali. Hun weidegronden strekken zich uit naar Algerije, Mauretanië en Niger. Vandaag de dag is deze mobiliteit ook te herkennen in meer internationaal georiënteerde migratie. Ook de Toeareg die zich in Libië bevonden, maken deel uit van de Saheldynamiek. Deze mobiliteit past binnen het levenspatroon in de Sahel en de Sahara. Zoals de geograaf Jean Gallais duidde: de condition sahélienne is er een van mobiliteit en flexibiliteit. Daarnaast is de Sahara altijd een doorgangsgebied geweest voor handel, en waren contacten van mensen ten noorden en ten zuiden van de Sahara gereguleerd in een netwerk van handels- en reisroutes die zich uitstrekten over heel West- en Noord-Afrika. Het zout dat Ahmadou koopt voor zijn vee komt bijvoorbeeld uit het verre noorden van Mali en zelfs uit Algerije en wordt nog veelal getransporteerd door kamelenkaravanen. De islamitische geleerde bij wie zijn zoon in de jaren '90 als klein jongetje heeft gestudeerd, maakt deel uit van een historisch netwerk van reizende geleerden door de Sahel en de Sahara. En in recenter jaren is ook de verkoop van vee onderdeel geworden van netwerken richting de steden in het zuiden van West-Afrika. Netwerken zijn dus cruciaal in het leven van iedere boer en veehouder in de Sahel.

De geografen Denis Retaillé en Olivier Whalter maakten kaarten van de netwerken die de grote regio verbinden. Zij legden de oude kaarten van de Sahararoutes over die van de hedendaagse smokkelroutes en criminele netwerken. Ook het netwerk van de rebellengroepen in Mali volgt de oude patronen van verbinding. De wereld van Ahmadou, die op zich al mobiel en flexibel is, blijkt verbonden met deze netwerken. Het lokale conflict waarmee hij te maken heeft , is verweven met het grote netwerk van Al Qaida en criminele netwerken. Het aanpakken van het probleem alleen in Mali zal de situatie nooit kunnen oplossen. Dit is natuurlijk doorgedrongen tot de regionale leiders die zich recentelijk hebben georganiseerd en vergaderingen beleggen, zowel in de regio (onder andere in februari 2014 in Nouakchott, Mauretanië) als in Mali (februari 2014 in Bamako).

De moderne vormen van communicatie, mobiele telefoon en internet, passen feilloos in de flexibiliteit en mobiliteit die de regio kenmerkt, en lijken een belangrijke rol te hebben gespeeld in de internationalisering van het conflict.

Mobiele telefoon en internet speelden een belangrijke rol in de internationalisering van het conflict

Douentza kreeg in 2000 elektriciteit en een jaar later mobiele telefoniemasten. In een paar jaar tijd werd het noorden van Mali ‘ontsloten’ met wireless technologie. Waar geen wegen waren, is nu wel telefoon. De vaste telefoonlijnen waren erg schaars en alleen toegankelijk voor een elite. De mobiele telefoon is toegankelijk voor iedereen en inmiddels ook heel betaalbaar. Sinds 2010 heeft ook Ahmadou bereik in zijn kamp.

Met mobiele telefoon is ook internet beschikbaar gekomen. Facebook heeft inmiddels een aangepaste, lichte, versie geïntroduceerd die op relatief simpele smartphones te downloaden is. China voorziet de Afrikaanse markt van goedkope toestellen. Het is duidelijk dat deze technologische ontwikkelingen invloed hebben op de manier waarop het Maliconflict verloopt. De mobiele telefoon stelt mij persoonlijk in staat de situatie in de regio te volgen via de verhalen van Ahmadou en anderen. Ik kan ook het lokale nieuws volgen en allerlei gesloten Facebook pagina’s bezoeken waar wetenschappers en hulpverleners die Mali goed kennen informatie uitwisselen en artikelen publiceren.

De nieuwe communicatie biedt ook de bewoners van NoordMali mogelijkheden van verbinding en uitwisseling: met de mensen in de diaspora, familie in Bamako en elders. Men informeert elkaar over de situatie. De vluchtelingenkampen in Burkina Faso zijn voldoende voorzien van draadloze verbindingen, en vluchtelingen kunnen zich informeren over mogelijkheden om terug te keren. Er wordt ook geld overgemaakt naar familie enzovoort. Ook de rebellen maken gebruik van die telefonie, zoals de strategie van de MUJAO in Douentza laat zien.

De nieuwe communicatiemiddelen maken de verbindingen in de trans-Saharanetwerken makkelijk te onderhouden. Is er geen mobiele verbinding, dan is er wel verbinding via de satelliet. De rol van satelliet- en mobiele telefonie in de netwerkoorlog die nu ook Mali raakt, mag dan ook niet worden onderschat. 

Immense taak

De Malinese regering staat samen met MUNISMA, de VN-missie, voor een praktisch onmogelijke taak. Herstel van de vrede kan geen nationale operatie alleen zijn, maar moet ook een regionaal element hebben. Herstel van een duurzame vrede is onmogelijk als er geen controle is over de regionale netwerken.

Mali
FOTO: MINUSMA/MARCO DORMINO
Verklaringen voor het conflict

Het verhaal van Ahmadou en de Hayre in 2012 laat een aantal van de (mogelijk langdurige) gevolgen van het conflict zien voor de bewoners van het noorden van Mali. De aanleiding voor het conflict moeten we zoeken in een combinatie van nationale spanningen en internationale dynamieken. 

Nationaal

  • De strijd van de Toeareg voor een eigen, transnationale staat Azawad, gevoed door etnische eenheidswens, maar vooral door een gevoel van marginaliteit. De rijkdom aan hulpbronnen speelt een rol in de claim op het gebied. 
  • Uitholling van de Malinese staat door corruptie en criminele netwerken. Ook het intrekken van buitenlandse hulp heeft daaraan bijgedragen. 
  • Onrust in het Malinese leger. 

Internationaal

  • De vermoede en deels bewezen voorraden olie en gas in de bodem van Noord-Mali. 
  • De val van de Libische leider Khadaffi . De Toeareg in zijn leger werden na de val van Khadaffi persona non grata in Lybië en zochten hun heil in de strijd in Mali. Ook kwamen er heel veel wapens vrij die nog steeds circuleren in de regio. 
  • Netwerken van terroristen en criminelen die de afgelopen decennia de Sahel zijn gaan domineren. 
  • De strijd tegen het terrorisme. 
  • De rol van de media en de ontwikkeling van informatie- en communicatietechnologie (ict) in de regio. Niet alleen de massamedia (kranten, televisie, radio), maar vooral het gebruik van social media, blogs, Facebook. De verbetering van communicatie door mobiele telefonie.

Ondertussen probeert Ahmadou zijn leven weer op te pakken. Dat valt niet mee. Het is nog steeds niet makkelijk met zijn kudde vrij door de regio te bewegen. De animositeit tussen de Dogon en de Peul is nog lang niet opgelost. Ook is er nu verdeeldheid in de Peul-gemeenschap tussen de nomadische Peul en de groepen die zich tot de voormalige slaven rekenen. De situatie is gespannen. Inmiddels is de zoon van Ahmadou terug bij de familie, maar met welk wereldbeeld? Ook Ahmadou en zijn familie hebben kennisgemaakt met een nieuwe wereld, waarin zij het gevoel hadden beter beschermd te zijn. Vindt Ahmadou een manier om weer vertrouwen te hebben in de Malinese overheid? Of sluit hij zich ideologisch aan bij de grotere netwerken in de regio? Dit zijn belangrijke vragen over individuele strategieën en keuzes die de toekomst van de regio mede zullen bepalen. 

 

Mirjam de Bruijn is professor in de antropologie en geschiedenis van Afrika en verbonden aan de Universiteit van Leiden. Ze deed onder andere onderzoek in Tsjaad, Kameroen en Mali. In Mali werkte ze met de Peul en de Toeareg. Sinds 2008 leidt ze onderzoek naar de rol van ict op marginaliteit en mobiliteitspatronen in Centraal en West-Afrika. Voor het onderzoek in 2012 in de Hayre werkte zij samen met Boukary Sangaré, master antropologie en ontwikkelingsstudies, Universiteit Dakar en Bamako. Het onderzoek naar de gevolgen van de invoering van mobiele telefonie in Afrika, in Mali uitgevoerd onder leiding van Naffet Keita, professor antropologie aan de universiteit van Bamako, is onderdeel van de onderzoeksprogramma’s van Mirjam de Bruijn. Zie ook http://mobileafricarevisited. wordpress.com en www.connecting-in-times-of-duress.nl 

 

BRONNEN 

  • Bruijn, M.E. de & H. van Dijk 1995. Arid Ways, Cultural understandings of Insecurity in Fulbe Society, Central Mali. Thela Publishers, Amsterdam. 
  • Bruijn, M.E. de, I. Brinkman & F.B. Nyamnjoh 2013. Side@Ways: Mobile Margins and the Dynamics of Communication in Africa. Langaa RPCIG/African Studies Centre Leiden. 
  • Gallais, J. 1975. Pasteurs et Paysannes du Gourma: La condition sahélienne. Centre national de la recherche Scientifique, Paris. 
  • Keita, N. (verschijnt in 2014). Téléphonie et Mobilité au Mali. Langaa/ASC, Bamenda/Leiden. 
  • Mali : Chronologie d’une crise, zie www.dw.de/mali-chronologie-dune-crise/a-16109719. 
  • Retaillé, D. & O. Walthers 2013 L’actualité sahélo-saharienne au Mali: une invitation à penser l’espace mobile. Annuaire Géographique 694: 595-618. 
  • Sangaré, B. 2009. Peuls et Mobilité dans le Cercle de Douentza: L’Espace Social et la Téléphonie Mobile en Question. Mémoire de Maîtrise: Anthropologie, FLASH, UB. 
  • Sangaré, B. 2013. Confl it au nord du Mali et dynamiques sociales chez les peuls du Hayré. Mémoire de Master II. FLSH, département de Sociologie, UCAD, Dakar. 

ZIE OOK

  • World Report Mali, een avond rond Mali georganiseerd door de Balie Amsterdam op 19 maart 2014; Mirjams lezing staat op https://vimeo.com/87119767