De kloof tussen de universiteit en het veld

9 juni 2020
Auteurs:
ethiek
Opinie
FOTO: MANJU SHARMA

Geografie heeft een lange geschiedenis als discipline met veldwerk in zowel nabije als verre landen. De scheiding tussen ‘het veld’ en ‘de universiteit’ wordt echter zelden in twijfel getrokken. Kolar Aparna, promovendus aan de Radboud Universiteit, stelde dit in de loop van haar onderzoek ter discussie en vraagt zich daardoor af wáár wetenschap plaatsvindt.

 

De druk op individualistisch onderzoek is hoog en het toekennen van competities aan de getalenteerde onderzoeker belangrijk. Daardoor vergeten we soms hoe wetenschap aan haar informatie komt. Tijdens mijn onderzoek liep ik hierop vast, sindsdien pleit ik voor methodologieën waarbij het situeren van academische praktijken in collectieve strijd centraal staat. Hierbij zouden we – als onderzoekers - moeten accepteren dat we niet de enige experts zijn.

Ik wil het belang laten zien van kennis die voortkomt uit het situeren van wetenschap. De rol van wetenschap en wetenschappers is niet alleen het leggen van verbindingen met de maatschappij, maar is ook nadenken over wélke samenlevingen we (re)produceren in onze eigen academische praktijken. Uiteindelijk zouden we de belangrijke worstelingen - die plaatsvinden buiten de academische wereld – moeten duiden om voortdurend de status-quo van academische gemeenschappen, en samenlevingen in het algemeen, kritisch te bekijken en bevragen.

Klinkt dit vaag of te ingewikkeld? Ik leg je graag mijn eigen worsteling uit.

De universiteit zien vanuit 'het veld'

Mijn oorspronkelijke onderzoeksvoorstel ging over welkomstinitiatieven voor mensen die wachten op hun burgerdocumenten. In dat kader bezocht ik een aantal weken een lokale ondersteuningsorganisatie in Nijmegen, Stichting GAST. Maar elke keer voelde de fietstocht van de cafévergaderingen van Stichting GAST terug naar de universiteit ongemakkelijker. ‘Het veld’ (in dit geval lokale initiatieven die mensen zonder papieren ondersteunen) en de universiteit stonden tegenover elkaar, zowel in mijn gedachten als in mijn interacties met mensen.

    Maar elke keer voelde de fietstocht van de cafévergaderingen van Stichting GAST terug naar de universiteit ongemakkelijker

    Als ik, als onderzoeker, het recht heb om een ​​organisatie binnen te gaan om met mensen te praten voor mijn onderzoek, hebben deze mensen dan niet ook het recht om de universiteit binnen te gaan, waar zij doorgaans niet kunnen of mogen komen? Hebben zij niet het recht  om te  weten wat hier wordt onderwezen, wat onderzoekers met hun kennis doen? Hebben zijn niet het recht om te kunnen achterhalen wat over hen wordt verteld?

    Rol van de wetenschapper

    Om het anders te stellen: wat is mijn rol als wetenschapper en welke rechten hebben de onderzochten (in dit geval asielzoekers, die al hun rechten worden ontzegd) in het proces van het produceren van kennis? Kunnen we praten over het recht op onderwijs voor mensen die nog als burgers moeten worden erkend? Tijdens het vele maanden heen en weer fietsen ontstond het idee om, in plaats van mijn oorspronkelijke onderzoek te doen, te zoeken naar manieren om deze kloof ter discussie te stellen. Ik zocht naar een nieuwe manier om de huidige onderzoeksmethoden kritisch te bekijken: hoe is de relatie tussen de wetenschappelijk en sociale praktijk, wat wordt door de huidige manieren van onderzoek onthult en verborgen?

    Neem bijvoorbeeld interviews. Interviews geschreven vanuit het perspectief van de persoon die de vragen stelt zeggen niets over de legitimiteit om deze vragen in de eerste plaats te stellen. We moeten proberen de onderzochte ander niet te reproduceren als object waarvan de stem door de onderzoeker wordt toegeëigend en we moeten uitsluiten dat eigen veronderstellingen van de onderzochte in twijfel worden getrokken.

    Op een ander niveau is de scheiding tussen de universiteit en 'het veld' ook een scheiding tussen 'theorie' en 'lichamen, ervaringen, verhalen'. Wij van de universiteit produceren objectieve, abstracte ‘theorie’, op basis van verhalen uit ‘het veld’. Er is veel kritiek op deze scheiding, maar de kwestie van ongelijke relaties - wie theorie mag produceren op basis van wiens ervaringen - is nog steeds niet opgelost. Vaak zijn het nog steeds academici die aan de universiteit werken en theorie produceren op basis van verhalen 'daarbuiten', en in mijn geval op verhalen van degenen die zelfs door de staat niet als 'zichtbaar' worden beschouwd. We moeten deze scheiding in twijfel trekken, vooral als het al gemarginaliseerde groepen betreft.

      Wij van de universiteit produceren objectieve, abstracte ‘theorie’, op basis van verhalen uit ‘het veld’

      Asylum University

      Sociaal-wetenschappelijke onderzoekspraktijken gebruiken de sociale werelden die ze bestuderen als product. In dit geval produceren wij als onderzoekers 'asiel' als een sociale categorie – mensen die moeten wachten en afgescheiden zijn van alle leefgebieden waartoe we zelf wel toegang hebben. Dit uitgangspunt bracht me ertoe relaties aan te gaan onder de naam Asylum University. Als een manier om de kennisuitwisseling en wederzijds leren te legitimeren, zij het onder ongelijke omstandigheden.

      In plaats van te proberen migranten en vluchtelingen te vertegenwoordigen, ging het daar om het creëren van, wat Donna Haraway gesitueerde kennis noemt. Dit is kennis afkomstig van belangrijke collectieve processen om bepaalde worstelingen te benoemen én te gebruiken.

      Ook ik heb hiermee te maken, als persoon en als onderzoeker. Bij gesitueerde wetenschap is de positie van wetenschappers niet alleen om anderen te observeren en te vertegenwoordigen, maar in feite een manier om wetenschap en wetenschappers in belangrijke worstelingen in de wereld te plaatsen.

      Kritische gesprekken

      Een voorbeeld uit mijn proefschrift benoemt het recht op onderwijs en het recht om ‘werelden te construeren’, ‘geschiedenissen te schrijven’ voor mensen die van universiteiten zijn uitgesloten. Dat recht is belangrijk, want nu wordt het proces van theoretische productie beperkt tot alleen de bevoorrechte of gedocumenteerde burgers van onze samenleving. Hierdoor houden we kritiek op sociale transformatie op afstand en creëren we een monocultuur met een beperkt zicht.

      Maar door op Asylum University onze eigen ervaringen te delen over het overwinnen van obstakels in onze rol als academici of asielzoeker, konden we vervolgens een kritische dialoog aangaan over taal, verbondenheid en territorium in ons vakgebied, geografie.

      We spraken bijvoorbeeld over de strijd tegen alledaags racisme, over kwesties als het recht op ondoorzichtigheid (onwil om iemands persoonlijke verhaal te delen) en het recht om vragen te stellen over racisme waarmee asielzoekers worden geconfronteerd. We hebben de vele gesprekken over racisme gebruikt om kritiek te uiten op enkele aannames en sociale verwachtingen die achter vluchtelingensolidariteit schuilen. Deze verwachtingen zijn onder meer: de '(on)dankbare vluchteling', het spelen van de 'authentieke vluchteling' of 'de vluchteling met oriëntaalse wortels', 'integreren op één plek'. Dit zijn zaken die de systematische uitsluiting van mensen op basis van huidskleur, paspoort, religie of taalvaardigheid  in het dagelijks leven versterken, in plaats van in twijfel trekken.

      Tevens spraken we over collectieve herinneringen aan wereldoorlogen I en II waarin de rol van koloniale troepen niet wordt vergeten. Dit bracht verhalen naar voren over voorouders van migranten die vandaag van Afrika naar Europa reizen. Die voorouders reisden om Europa te 'helpen' in oorlogstijd. In hedendaagse vluchtelingensteun wordt deze historische relatie vaak vergeten (onderzoek van Aparna e.a., binnenkort beschikbaar). We hopen dat dit musea, scholen en universiteiten ertoe aanzet meer discussies te hebben en verwijzingen te maken naar deze historische verstrengeling.

      Andere universiteit

      We organiseerden discussies, lezingen, workshops en sit-ins om hierover te debatteren. Welke verhalen over het huidige Europa worden verteld, door wie en wie heeft het recht om deze geschiedenissen te schrijven? De collegezaal zelf werd ‘het veld’ in een poging de machtsverhoudingen beter te begrijpen wanneer het gaat om het vertellen van verhalen over migratie.

      Uiteindelijk is mijn proefschrift een pleidooi voor een andere universiteit. Ik pleit voor een universiteit die is gebouwd op relaties om de veelheid aan kennis buiten de academische grenzen te erkennen. Ik pleit voor een universiteit waarbij collectieve processen en collectieve strijd van sociale bewegingen centraal staan, een universiteit die zich midden in sociale transformaties bevindt, in plaats van scheidslijnen en grenzen versterkt. Uiteindelijk pleit ik voor een universiteit die nederig is aangaande zijn plaats in de wereld.

       

      Kolar Aparna is universitair docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Op 12 juni promoveert zij met haar proefschrift Enacting Asylum University: Politics of Research Encounters and (Re)Producing Borders in Asylum Relations (link na 12 juni beschikbaar).

       

      BRONNEN