De lange weg naar CETA

25 november 2016
Auteurs:
Virginie Mamadouh
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2016
Europese kwestie
Kennis
CETA
FOTO: CAMPACT
Protest tegen CETA bij de zitting van de Raad van de Europese Unie op 18 oktober in Luxemburg. Op het spandoek de Waalse minister-president Paul Magnette, van wie verwacht werd dat hij CETA zou tegenhouden

Vanaf 2009 was er al onderhandeld over het ‘omvattende verdrag over economie en handel’ (CETA) tussen de EU en Canada. Door aanhoudend Waals verzet werd het bijna opgeblazen, maar op 30 oktober toch ondertekend in Brussel. De onderhandelingen tussen de vele bestuurslagen werpen een schaduw vooruit op de nationale ratificaties van dit verdrag en de onderhandelingen over de Brexit.

 

Het CETA-verdrag is van eenzelfde aard als TTIP (zie Geografie juni), maar betreft veel minder transacties. Terwijl de economieën van de EU en de Verenigde Staten qua omvang niet veel verschillen, is die van Canada nog geen tiende van die van de EU en slechts ongeveer tweemaal zo groot als die van Nederland. De EU en Canada hebben al een stevige handelsrelatie en er wordt over en weer geïnvesteerd – denk aan de warenhuizen van Hudson’s Bay in de voormalige V&D-panden. Het verdrag zou die stromen verder moeten aanjagen.

Tegenstanders zien het verdrag als een verdere stap richting een op hol geslagen geglobaliseerde wereldeconomie. Voorstanders zien het verdrag als een welkome proeftuin voor TTIP, met een verbetering van de zo gevreesde arbitragetribunalen (zie kader).

China

Canadezen, Europeanen en afgevaardigden van de VS die dit verdrag en TTIP voor ogen hebben, koersen niet alleen op onderlinge vrijhandel, maar op wereldwijde standaarden voor handelsbetrekkingen, zolang ze samen veel groter zijn dan de rest van de wereldeconomie en vóór China deze als economische wereldmacht mede gaat bepalen. De Chinezen zullen ongetwijfeld inzetten op lagere standaarden op het gebied van voedselveiligheid, arbeidsomstandigheden en milieuvoorschriften, zo is de vrees.

EU en Canada hechten inhoudelijk veel gewicht aan CETA, en de EU was er ook veel aan gelegen toch nog enige daadkracht te tonen. Na de vertraagde goedkeuring door België werd vliegensvlug een ondertekeningsceremonie in Brussel georganiseerd met premier Trudeau uit Canada, Tusk (Europese Raad) en Juncker (Europese Commissie). De zaak is daarmee echter zeker nog niet rond.

CETA telt 230 pagina’s, aangevuld met 500 pagina’s annexen en 720 pagina’s gedetailleerde uitzonderingsbepalingen voor Europese lidstaten en regio’s enerzijds en Canadese provincies anderzijds. Het verdrag kan na instemming van het Europese Parlement begin 2017 voor een groot deel in werking treden, maar de definitieve aanvaarding vergt nog de ratificatie door alle lidstaten.

Intussen richt Canada zich qua handelsverkeer steeds meer op de Pacific. Dat geldt trouwens ook voor de VS. De groei van de Aziatische economie – met name China en India – laat Noord- Amerika niet onberoerd en dat geldt ook voor de EU. Terwijl het verdrag in Brussel werd bekrachtigd, was de Belgische premier na inspannende onderhandelingen in eigen kring alweer in China voor een handelsmissie.

Liberation
AFBEELDING: LIBÉRATION
De Franse krant Libération vergelijkt het Waals verzet tegen CETA met dat van Asterix en de Galliërs tegen de Romeinen

Moeizame onderhandelingen

Waarom liep het bijna spaak tussen de EU en Canada? Een algemene achtergrondfactor is ongetwijfeld het maatschappelijk verzet tegen verdere vrijmaking van de handel. Het geloof in de voordelen wordt inmiddels bij velen overschaduwd door de vrees voor mogelijke nadelen, en ongeloof in het vermogen of de wil van de politiek om bescherming te bieden. Daarbij speelt dat handelsovereenkomsten van karakter veranderen en steeds bredere consequenties hebben. Niet alleen voor prijzen en werkgelegenheid, maar bijvoorbeeld ook voor de eerder genoemde standaarden op het gebied van voedselveiligheid, arbeidsomstandigheden en milieuvoorschriften. De weerzin tegen het verdrag richt zich vooral tegen de EU en in het bijzonder de Europese Commissie onder leiding van voorzitter Jean-Claude Juncker, die (overigens met een mandaat van de lidstaten) de onderhandelingen voerde. Gedeeltelijk als reactie daarop heeft de commissie-Juncker in een laat stadium besloten de goedkeuring van het verdrag deels bij de EU-instituties en deels bij de lidstaten te leggen. Juncker kwam daarmee ook tegemoet aan druk van de nationale overheden. Hierdoor ontstond speelruimte voor nieuwe stellingnames over het verdrag binnen de diverse lidstaten. In één ervan, België, leidde dit tot afwijzing van het verdrag door de regionale besturen in Wallonië en het Brusselse gewest. Dit had ook elders kunnen gebeuren; in het algemeen neemt in Europa de kracht van de regionale besturen toe. In België geldt dit op dit beleidsterrein heel sterk: in de federale staatsorde ligt de bevoegdheid over internationale handel bij de gewesten (Vlaanderen, Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest). De federale regering kan alleen met instemming van die besturen handelen en afspraken maken. Dit betekent dat alle drie de gewesten op één lijn moeten zitten.

Belgisch drama

Hoe het in België eind oktober rond CETA zo kon escaleren, staatin detail in het artikel ‘Belgisch drama rond CETA’ op de website van Geografie. Naast het verzet van vier partijen in het Waalse parlement, speelde een rol dat Juncker onder druk van de lidstaten besloot dat van een ’gemengd verdrag’ sprake zou zijn. Dit betekende dat niet alleen de EU, maar ook de lidstaten zeggenschap kregen over de ratificatie. Daarmee verwierf het Waalse Parlement effectieve vetomacht. Had Juncker gekozen voor de procedure puur op Europees niveau, dan had Waals verzet weliswaar tot een tegenstem in de Europese ministerraad kunnen leiden, maar was het verdrag bij twee derde van de stemmen toch goedgekeurd. Voordien werden handelsverdragen beschouwd als een Europese zaak, waarbij de lidstaten van tevoren meepraten over het mandaat dat zij verstrekken aan de Commissie, en de Europese ministerraad achteraf bij twee derde meerderheid van stemmen moet instemmen, evenals het Europees Parlement. De lidstaten zijn dus niet machteloos, maar bij een gemengd traject verschuift het evenwicht in hun richting. Daar staat wel tegenover dat een groot en belangrijk deel van het verdrag (vooral het schrappen van de importtarieven) na de nu verkregen goedkeuring van alle lidstaten direct in werking kan treden. De afspraken die nationale bevoegdheden aangaan echter niet.

In Europa neemt de kracht van regionale besturen toe

Verzet

Het Waalse verzet werd gesteund door vele demonstraties in de EU. Op 17 september werd in zeven Duitse steden, waaronder Berlijn, Hamburg, Frankfurt en München, door honderdduizenden gedemonstreerd tegen CETA en TTIP. Op 20 september was Brussel aan de beurt, daarna volgden Luxemburg, Parijs, Madrid en Warschau, en op 22 oktober Amsterdam. Toen de Walen gesust waren en nog vóór de ondertekening trokken demonstranten naar de gebouwen van de Commissie met de slogan: ‘CETASSEZ’ (C’est assez – het is mooi geweest met CETA). Op de ochtend van de plechtigheid was nog een honderdtal demonstranten actief voor het gebouw van de Europese Raad.

EU
FOTO: EUROPESE UNIE
Op weg naar de inderhaast belegde top in Brussel voor ondertekening van het verdrag had de Canadese premier Trudeau nog vertraging door een mankement aan het regeringsvliegtuig, maar hij arriveerde toch op tijd. Hier in gezelschap van voorzitter Tusk van de Europese Raad

Verdere hordes

Het Belgische drama was de opmaat voor de eerstvolgende horde: de ratificatie door de 38 bevoegde parlementen binnen de Unie (het EP, de 28 nationale en 9 regionale parlementen). Dat zal ongetwijfeld leiden tot nieuwe demonstraties en initiatieven voor referenda waar het kan. Ook het parlementaire debat zal daarbij opnieuw losbarsten in al die verschillende volksvergaderingen. Van Canadese zijde worden geen verdere protesten verwacht. In het verleden heeft CETA in Québec wel tot verhitte discussies geleid, maar de twee grote provincies Ontario en Québec zijn nu warme voorstanders van het verdrag. De Québecse regering heeft er achter de schermen alles aan gedaan om de Franstaligen in België mee te krijgen. Ze kregen daarvoor publiekelijk krediet van premier Trudeau, die op de top van 30 oktober in vlekkeloos Frans ook de Walen prees voor hun inzet.

De betrokkenheid van de vele bestuurslagen met hun respectievelijke volksvertegenwoordigers werpt een lange schaduw vooruit op de nationale ratificaties van CETA, maar ook op de onderhandelingen over TTIP en andere handelsverdragen, en die over de Brexit. 

Arbitrage en soevereiniteit

Een levensgroot gevaar, in de ogen van de tegenstanders, vormen de afspraken over de arbitrage bij geschillen tussen investeerders en staten (en dus ook regionale overheden zoals Wallonië). Bij TTIP houden de VS tot nu toe vast aan wat al praktijk was, de zogenoemde Investor-State Dispute Settlement (ISDS), met ad-hoc-tribunalen van handelsjuristen, die ook als advocaten kunnen optreden – en daarmee een dubbele pet op hebben.

Bij CETA hebben Canada en de Europese Unie een stap gezet richting een tribunaal van rechters die voor een termijn benoemd worden (Investment Court System) en tijdens hun dienst niet als advocaat in soortgelijke zaken kunnen optreden (maar wel daarvoor of daarna). Er is meer transparantie over de procedures. De inkomsten van de juristen in het tribunaal blijven echter afhankelijk van het aantal en de lengte van de procedures, wat zou kunnen leiden tot in de tijd uitdijende processen. Bovendien heeft het tribunaal geen eigen secretariaat, maar blijft het ondergebracht bij het Internationaal Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen, een zelfstandig onderdeel van de Wereldbank. Dat onderstreept de continuïteit met het oude systeem. Wel wordt voorzichtig gesproken van een mogelijkheid tot hoger beroep voor de staten.

Wat ook blijft, is dat het een asymmetrisch systeem is: de investeerders kunnen staten aanklagen, maar niet andersom. Ook vrezen critici dat bedrijven soortgelijke arbitragemogelijkheden strategisch gaan gebruiken om schadevergoedingen te verkrijgen en om staten te beperken in hun soevereiniteit. De ontwikkeling van beleid om werknemers, consumenten of milieu te beschermen wordt beperkt door de mogelijke schadeclaims van bedrijven die aan de ongezonde, vervuilende of risicovolle productie willen verdienen. Via een Canadese vestiging kunnen ook Europese bedrijven zich tot zo’n arbitragehof wenden, in plaats van tot nationale rechtbanken die nieuwe nationale wetgeving als uitgangspunt nemen.

Het alternatief – de bescherming van investeringen toevertrouwen aan nationale rechtbanken – klinkt aantrekkelijk als het gaat om de EU en Canada , maar het wordt dan moeilijker om ISDS-afspraken op te nemen in verdragen met staten die een minder onafhankelijk justitieel systeem hebben.