Fosfaatschaarste bedreigt wereldvoedselvoorziening

1 oktober 2016
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2016
geopolitiek
Kennis
fosfaatschaarste
FOTO: A. PUGACHEVSKY
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is de winning van erts verreweg de belangrijkste bron voor fosfaat.

Dankzij kunstmest kon de landbouwproductie de groei van de wereldbevolking bijhouden. Het belangrijkste bestanddeel daarvan, fosfaat, dreigt echter op te raken en kan een speelbal worden van geopolitiek. Hergebruik van fosfaat is mogelijk, maar ook moeilijk en ontoereikend.

 

Voor het leven op aarde is fosfor even belangrijk als water, koolstof en zuurstof. Fosfor is een vitale component van de celwanden en het dna van micro-organismen, planten, dieren en mensen. Vooral voor de vorming van botten en tanden is het essentieel. Het mineraal speelt verder een belangrijke rol in onze spijsvertering en de regulering van talrijke processen in ons lichaam zoals het functioneren van ons zenuwstelsel. Veel chemische reacties in ons lichaam zijn afhankelijk van fosfor. Het komt niet in pure vorm voor in ons lijf (pure fosfor is zelfs gevaarlijk en ontbrandt spontaan als het met zuurstof in aanraking komt), maar gaat altijd een verbinding aan met andere stoffen (fosfaatverbindingen). Voor fosfor bestaan geen alternatieven of substituten. De chemicus Isaac Asimov noemde het element in 1959 dan ook the bottleneck of life en waarschuwde toen al voor tekorten.

Beperkende factor

Mensen krijgen fosfor binnen door het eten van groenten, fruit, vlees en zuivel. Een volwassene heeft per dag gemiddeld 700 tot 1000 milligram fosfor nodig. Dieren halen het uit gras, veevoer en supplementen. Planten onttrekken fosfor aan de bodem waaruit hun wortels het in opgeloste vorm opnemen.

Fosfor komt van nature voor in bodems, maar dan in wisselende hoeveelheden en altijd in lage concentraties. In 1840 ontdekte de Duitse scheikundige Justus von Liebig dat fosfaat (naast stikstof  en kali) dé beperkende factor was bij gewasopbrengsten. In de eeuwen daarvoor waren boeren voor hogere opbrengsten afhankelijk van fosfaten in organische mest, plantenresten en menselijke fecaliën. Daarmee krikten ze het (lage) natuurlijke fosfaatgehalte van hun grond op. Hogere gewasopbrengsten waren toen nog gebonden aan lokale kringlopen.

fosfaatschaarste
FOTO: OLLIE HARRIDGE
Voormalig laadstation voor ruano op de Ballestaseilanden voor de kust van Peru.

Tot ver in de 20e eeuw kwamen strontophalers met hun beerwagens langs om menselijke ontlasting in stedelijke buurten zonder riolering te verzamelen. Vanwege de stank werden ze in Amsterdam spottend ‘Boldootwagens’ genoemd, naar een bekend merk eau de cologne. De pies en poep kwamen terecht op akkers of werden vanwege de fosfaten gebruikt voor het maken van zeep. In China werd deze zogenoemde secreetmest (mest uit toiletten) pas onlangs vervangen door synthetische kunstmest.

Syntetische kunstmest

Na de ontdekking van Von Liebig werd er ook fosfaatrijk beendermeel gebruikt, Thomasslakkenmeel (fijngemalen hoogovenslakken van fosfaatrijk ijzererts) en vooral guano. Die organische, natuurlijke kunstmest bestond uit uitwerpselen van zeevogels, die duizenden jaren lang hadden gebroed op eilandjes voor de kust van Peru en in de Stille Oceaan. Door het ontbreken van regen waren de uitwerpselen niet weggespoeld, en daar geconserveerd. Daarnaast kwam er guano uit grotten waar enorme kolonies  vleermuizen eeuwenlang hun ontlasting hadden gedeponeerd. De voorraden guano raakten echter snel uitgeput. Daarom schakelde men begin vorige eeuw over op anorganisch fosfaaterts, waarvan eind 19e eeuw grote voorraden ontdekt waren in de Verenigde Staten en later ook in andere landen. Na de Tweede Wereldoorlog nam de winning van fosfaaterts voor de productie van synthetische kunstmest in fabrieken een enorme vlucht. Zonder dit extra fosfaat zou de Groene Revolutie onmogelijk geweest zijn. Daardoor konden miljar en extra monden gevoed worden en hoefde het areaal landbouwgrond niet navenant uitgebreid te worden. De externe toediening van fosfaat (naast stikstof en kali) was belangrijker dan de uitbreiding van het landbouwareaal om de groei van de wereldbevolking (van een miljard in 1850 naar ruim zeven miljard nu) op te vangen. Jaarlijks strooien boeren circa 18 miljoen ton fosfor uit over hun velden. Gemiddeld 13 kilogram per hectare, variërend van 25 kilogram in Europa tot 2 kilogram in Afrika bezuiden de Sahara.

Door de externe toediening van fosfaat – eerst uit guano, later uit fosfaaterts – werden gebiedsgebonden, lokale kringlopen (sedimentatie door overstromingen, mest van vee, menselijke fecaliën) en de mondiale fosfaatcyclus doorbroken. Daar ligt ook de basis van problemen zoals fosfaatoverschotten en eutrofiëring aan de ene kant, en mogelijke toekomstige tekorten aan de andere kant.

Natuurlijke fosfaatkringloop

De natuurlijke fosfaatcyclus duurt miljoenen jaren. Eerst verweren gesteenten. Vervolgens transporteren wind en water het verweringsmateriaal inclusief de fosfaatverbindingen naar kustzeeën en oceanen. Daar bezinkt het samen met de resten van dode planten en dieren. Daaruit ontstaan afzettingsgesteenten die later weer opgeheven kunnen worden, waarna de cyclus opnieuw begint. In sommige afzettingsgesteenten (vooral apatiet) zitten geconcentreerde en economisch winbare hoeveelheden fosfaatverbindingen. Het fosfaat daarin is afkomstig uit dierresten (skeletten, tanden) en voedselrijk zeewater. Behalve door geotektoniek komen fosfaten binnen deze cyclus ook weer beschikbaar via vulkaanuitbarstingen en het opwellen van oceaanwater zoals voor de kust van Peru.

fosfor
Bronnen van fosfor door de tijd heen

Verstoring

Deze natuurlijke cyclus wordt nu verstoord. Door de winning van fosfaaterts ten behoeve van kunstmestproductie en het gebruik ervan in ons voedselsysteem stroomt er jaarlijks zo’n 22 miljoen ton fosfaat méér van de mijnen naar de oceanen dan van nature het geval zou zijn. Van mijn naar oceaan legt het fosfaat allerlei trajecten af. Slechts een vijfde van het gedolven fosfaat komt in de vorm van voedsel op ons bord terecht. De rest gaat verloren in onderdelen van ons voedselsysteem. Zo verdwijnt er veel fosfaat door bodemerosie, mest van vee, gewasresten, voedselresten zoals botten, en voedselverspilling.

Eutrofiëring

De extra fosfaten in het mondiale voedselsysteem zorgen niet alleen voor een ongekende verhoging van de voedselproductie, maar leveren ook problemen op. Het belangrijkst is de eutrofiëring van sloten en meren, kustzeeën en oceanen. De extra nutriënten in de vorm van uitgespoelde fosfaten leiden tot giftige algengroei en -bloei met nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit, het waterleven en de recreatie. Soms zijn de gevolgen ronduit desastreus zoals in de honderden zuurstofloze ‘dode zones’ van kustzeeën, vooral in Noord-Amerika, Europa en Oost-Azië. Door de invoering van fosfaatvrije wasmiddelen in 1987 verbeterde in Nederland de waterkwaliteit, maar dit stokte na 2000 door het voortgezette gebruik van kunstmest in de landbouw.

Peak Phosphorus

Een ander milieuprobleem is de fysieke uitputting van de mondiale fosfaatreserves. Dit speelt op een veel langere termijn dan de eutrofiëring. De fosfaten zelf verdwijnen niet, maar raken zodanig verspreid en verdund dat ze in geconcentreerde en voor allerlei toepassingen bruikbare vorm wel uitgeput raken. Als ze eenmaal in de oceaan belanden, zijn de concentraties te gering om ze te winnen.

fosfaatkringloop
Fosfaatkringloop

Er is een natuurlijke fosfaatkringloop (onderbroken bruine lijn c.q. lichtbruine deel) die 10 tot 15 miljoen jaar duurt. (a) Gesteenten verweren. (b) Door erosie komt verweringsmateriaal inclusief fosfaten in rivieren en zeeën terecht; daar bezinkt het samen met resten van planten en dieren die in zee leven. (c) Er ontstaan sedimentgesteenten waaronder sommige met een hoog fosfaatgehalte. (d) Die kunnen door geotektonische bewegingen aan de oppervlakte komen en als fosfaaterts gewonnen worden. Door de winning van fosfaaterts intervenieert de mens in de natuurlijke fosfaatkringloop. 90 procent van het fosfaaterts is bestemd voor de voedselproductie (kunstmest, veevoer, toevoegingen aan voedsel)en komt terecht in het voedselsysteem (witte deel). In de verschillende stadia tussen mijn, boer en bord gaat veel fosfaat verloren (grijze pijlen). Minder dan een vijfde van het gemijnde fosfaat bereikt uiteindelijk ons bord.

Zoals er sprake is van Peak oil en Peak water, spreken onderzoekers ook over Peak Phosphorus. Dat is het moment waarop de productie niet meer kan stijgen, maar de vraag blijft bestaan. Na de piek gaat de productie dalen, en nemen de kwaliteit (meer verontreinigingen, onder andere met giftig cadmium of radioactief uranium) en winbaarheid (lager fosfaatgehalte) af. De meningen verschillen over het tijdstip van de fosfaatpiek. Sommige wetenschappers voorzien deze al tussen 2030 en 2035, anderen tussen 2070 en 2084 of nog later. De schattingen zijn afhankelijk van allerlei aannamen. Zo kun je uitgaan van direct winbare hoeveelheden of van potentieel winbare hoeveelheden bij hogere prijzen en betere technologieën. Daarnaast speelt de toename van het fosfaatverbruik een rol. Die is afhankelijk van de bevolkingsgroei, voedselconsumptiepatronen en vervanging van fossiele brandstoffen door biobrandstoffen. Uitgaande van een bevolkingsgroei tot 9,2 miljard in 2050 en een stabilisatie daarna, overschakeling van de hele wereldbevolking op een westers dieet (met veel vlees en zuivel) en 10 procent biobrandstoffen (voor de verbouw daarvan zijn ook fosfaten nodig) zal de direct winbare hoeveelheid over 75 jaar uitgeput zijn en de totale voorraad (direct winbaar + potentieel winbaar) over 170 jaar. Al ver voor dat tijdstip kan de huidige wereldbevolking niet meer gevoed worden met de bestaande productietechnieken van fosfaat en voedsel. Tegen die tijd worden er overigens ook tekorten voorzien van andere micronutriënten zoals zink, koper, borium en molybdeen. Daarnaast moet de landbouw om fosfaat concurreren met de industrie, waar het gebruikt wordt in wasmiddelen, plastics, vlamvertragers en bestrijdingsmiddelen.

Geopolitiek

De fysieke schaarste wordt nog versterkt door de geografisch ongelijke spreiding van fosfaaterts. Er zijn 35 landen met fosfaatreserves, maar daarvan ligt 90 procent in slechts zes landen. Marokko is daarvan met 74 procent verreweg de grootste en met afstand  ook de belangrijkste exporteur. China en de VS exporteren weinig. Al het Marokkaanse fosfaat wordt gewonnen door het staatsbedrijf Office Chérifien des Phosphates (OCP) en een onbekend deel daarvan (naar schatting 10 procent) komt uit de betwiste Westelijke Sahara, dat in 1975 grotendeels is ingelijfd door Marokko. Die annexatie wordt echter niet erkend door de VN en afzonderlijke lidstaten.

De geografische concentratie van fosfaatreserves brengt risico’s met zich mee. Zo ontwrichtte de Arabische Lente de relatief kleine fosfaatexport van Tunesië. Wat zou er gebeurd zijn als de Arabische Lente ook in Marokko was ontketend en evenveel politieke onrust teweeg gebracht had als in Libië, Egypte en Syrië? Syrië exporteerde vóór het uitbreken van de burgeroorlog 40 procent van zijn fosfaat naar de EU. Tegenwoordig produceert het land veel minder en gaat  het meeste fosfaat naar bondgenoot Iran. Om het eigen aanbod te beschermen, stelde China, ’s werelds grootste gebruiker van fosfaat en na Marokko het land met de meeste reserves, in 2008 een exportheffing van 135 procent in. Hierdoor, en door de sterk gestegen vraag op de wereldmarkt ten tijde van de toenmalige voedselcrisis, rezen de prijzen ineens de pan uit. Onder druk van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is de exportheffing inmiddels teruggedraaid. De prijs daalde daarna, maar niet tot het oude niveau. Het lijkt erop dat Marokko zich bewust geworden is van zijn positie als fosfaatsupermacht en de prijs hoog wist te houden.  Tot een internationale boycot van Marokko vanwege de bezetting van de Westelijke Sahara is het nooit gekomen. De afhankelijkheid van Marokkaans fosfaat speelt daarbij ongetwijfeld een rol.

fosfaatpiek
Fosfaatpiek

Efficiënter verbruik

Als het fosfaaterts op raakt, zullen we het verbruik ervan moeten verminderen. In alle onderdelen van de keten zijn er mogelijkheden.

  • Beperking van de verliezen in de mijnbouw, die nu 30 tot 50 procent beslaan.
  • Bestrijding van de erosie van landbouwgronden. Door erosie spoelt en waait er meer fosfaat weg (20 tot 30 miljoen ton) dan de jaarlijkse winning van fosfaaterts (19,5 miljoen ton).
  • Betere bemesting: boeren strooien uit voorzorg vaak meer kunstmest dan de gewassen kunnen opnemen. Daardoor is er in bodems die eerder fosfaatkunstmest toegediend kregen, veel fosfaat achtergebleven en is er minder nodig dan model berekeningen aangeven. Boven een bepaalde grens levert meer kunstmest bovendien slechts een geringe productieverhoging op (wet van de verminderde meeropbrengst). Precisielandbouw biedt hier mogelijkheden.
  • Andere gewas- en variëteitenkeuze. Gewassen met een groot wortelstelsel zoals koolzaad kunnen beter fosfaat opnemen. Wetenschappers van het Internationaal Rijst Onderzoekinstituut (IRRI) hebben in 2012 een gen gevonden voor een veel groter wortelstelsel. Variëteiten met dat gen kunnen 20 procent meer fosfaat opnemen.
  • Beperking voedselverliezen in de voedselketen (van boer tot bord), nu 30 tot 50 procent. Voorbeelden zijn oogstverliezen en weggooien van voedsel.
  • Aanpassing voedingspatroon: minder fosfaatintensief voedsel eten, vooral vlees en zuivel. De fosfaatfootprint van een vegetariër is 4,2 kilogram fosfaaterts, van een vleeseter 11,8 kilogram.
fosfaatvoorraad
Totale voorraad direct winbaar en potentieel winbaar fosfaat per land (2008).

Recycling en hergebruik

Naast efficiënter verbruik zijn ook terugwinning en hergebruik een optie. Daarvoor biedt Nederland volop mogelijkheden. Zo hebben we een mestoverschot dat ontstaan is door de import van grote hoeveelheden veevoer (vooral soja), waarvan het fosfaat in de mest terechtkomt.

Daarnaast wordt nagenoeg al het afvalwater van huishoudens en bedrijven gezuiverd in rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). Uit het rioolslib kan fosfaat gewonnen worden.

In 2011 sloten twintig partijen het Ketenakkoord Fosfaatkringloop af. De ambitie is om de fosfaatreststromen uit de voedingsmiddelenindustrie, huishoudens (gft), veehouderij (mest) en rwzi’s op milieuverantwoorde wijze te verwerken en de teruggewonnen fosfaten te hergebruiken en eventueel te exporteren.

Mestverwerking

Een succesvol voorbeeld is Kumac in Deurne. De Deurnese mineralenafzetcoöperatie Demac (waarvan de leden – veertig varkenshouders – de mest leveren) werkt daarin samen met loonbedrijf Kuunders, dat de logistiek verzorgt en de machines beheert. De verwerkte mest bestaat voor de helft uit loosbaar water, voor een kwart uit compost die verkocht wordt in Duitsland en Frankrijk, en voor een kwart uit een vloeibaar concentraat dat aan akkerbouwers in de regio geleverd wordt als kunstmestvervanger. Het mes snijdt aan twee kanten: het lokale fosfaatoverschot wordt verkleind en boeren elders, zowel in Nederland als daarbuiten, hoeven minder fosfaatkunstmest te kopen. Kumac kan per jaar 80.000 ton mest verwerken.

prijsontwikkeling fosfaaterts
Prijsontwikkeling fosfaaterts (2000-2013).

Sinds 2014 moeten boeren een deel van hun mest verplicht laten verwerken om het fosfaatoverschot te verkleinen. Omdat het overschot regionaal verschilt, lopen ook de verplichte verwerkingspercentages uiteen van (in 2016) 55 procent in de regio Zuid en 35 procent in Oost, tot 10 procent in de rest van Nederland. De realisatie van grootschalige mestverwerkingsinstallaties stuit echter op veel maatschappelijk verzet. Omwonenden zijn bang voor stank- en verkeersoverlast. Veevoerbedrijven en landbouworganisaties hebben samen het MestInvesteringsFonds opgericht om kansrijke verwerkingsinitiatieven financieel te ondersteunen. Zo betaalde het fonds een uitbreiding van Kumac met 200.000 kilogram fosfaat per jaar. In 2016 zou er 32,8 miljoen kilogram fosfaat uit mest teruggewonnen moeten worden.

Rioolslib

Vanwege het overschot wordt er in Nederland veel werk gemaakt van mestverwerking, maar echt rendabel is het niet door het relatief lage fosfaatgehalte van drijfmest, en de hoge transportkosten (aanvoer van mest en afvoer naar ver weg gelegen gebieden met een fosfaattekort). Boeren moeten er geld bijleggen.

Bij de slibverwerking ligt dat anders. Sinds 1980 is het percentage rwzi’s dat fosfaat uit rioolwater kan verwijderen, toegenomen van een paar procent tot 80 procent, terwijl het verwijderingsrendement steeg van 42 naar 84 procent. Tot 1995 kwam het zuiveringsslib (ruim 300.000 ton droge stof) terecht op stortplaatsen en akkers. Vanwege strengere milieueisen (verontreiniging) is dat daarna veranderd. Nu wordt driekwart verbrand, soms samen met ander afval, meestal in speciale slibverbrandingsinstallaties (monoverbranders). De verbrandingsas wordt nu vaak als vulmiddel verwerkt in asfalt en cement. Daarmee gaan echter ook de fosfaten verloren, terwijl uit de as van de monoverbranders zo’n 14 miljoen kilogram fosfaat terug te winnen is.

Slibverwerking Noord-Brabant levert (als onderdeel van het Ketenakkoord Fosfaatkringloop) momenteel 3000 ton as aan het Israëlische chemieconcern ICL in Amsterdam. Dat haalt het fosfaat uit de as en verwerkt het in kunstmest. In 2020 wil ICL helemaal draaien op gerecycled fosfaat. In Vlissingen had Thermphos, de enige fosforproducent van Europa, een uniek procedé ontwikkeld om hoogwaardig fosfaat te winnen uit zuiveringsslib. Het bedrijf ging echter in 2013 failliet toen Kazachstan tegen afbraakprijzen fosfaat op de Europese markt bracht. Klachten bij de Europese Commissie wegens dumping haalden niets uit. Bij het faillissement speelden overigens ook de hoge kosten een rol die gemaakt moesten worden om te voldoen aan de strenge milieu- en veiligheidsnormen. Het bedrijf was eerder berispt vanwege overschrijding van de uitstootnormen voor zware metalen en dioxinen.

Inmiddels is het Amsterdamse waterbedrijf Waternet gestart met een nieuwe fosfaatfabriek die dagelijks 2000 ton slib verwerkt tot struvietkristallen. Daar zit veel fosfor in, maar geen verontreiniging met zware metalen en medicijnresten. De belangrijkste reden voor de fosfaatfabriek is overigens niet de terugwinning van fosfaten, maar de schade die struviet veroorzaakt doordat het bij hoge temperaturen neerslaat en leidingen en pompen verstopt. Waternet verzamelt en verwerkt ook urine uit urinoirs en plaszuilen, bijvoorbeeld tijdens evenementen. De hoge concentraties fosfaat maken urine zeer geschikt voor fosfaatterugwinning. Er zijn toiletten ontwikkeld die urine gescheiden van de overige ontlasting inzamelen. In het project Waterschoon in Sneek wordt in huizen het toiletwater gescheiden opgevangen van afvalwater uit keuken en douche. Dat vergemakkelijkt de terugwinning van fosfaten. 

Urgentie

De fosfaatschaarste is wel ‘the gravest natural resource shortage you’ve never heard of’ genoemd. Of een ‘Malthusiaanse val’ waarin de mensheid zou kunnen trappen, met hongersnoden van ongekende omvang als gevolg. Het is ook ‘een element dat erg gemist wordt in discussies over mondiale voedselzekerheid’. De EU is zelfvoorzienend in veel voedselproducten, maar niet in nutriënten als fosfaat, of grondstoffen als soja. De EU heeft maar één kleine fosfaatmijn in Finland en nog wat bescheiden, onaangesproken reserves in Estland. Na India is de EU de grootste importeur van fosfaat. In het Europese landbouwbeleid komt het woord grondstoffenschaarste, laat staan fosfaatschaarste, niet voor. De belangrijkste grondstof voor onze landbouw/veehouderij is soja, maar de aanvoer daarvan stokt wanneer landen als Brazilië te maken krijgen met fosfaattekorten. Kortom, het gevoel van urgentie lijkt te ontbreken, zowel in de politiek als in de maatschappij. Mogelijk omdat er geen direct zichtbare toepassingen van fosfaat zijn, zoals die er wel zijn bij olie, gas en water. Fosfaat kent alleen indirecte, verborgen toepassingen. Mogelijk speelt ook een rol dat het fosfaatprobleem voorheen, en nog steeds, gezien wordt als een vervuilings- en overschotprobleem en niet als een grondstoffen- en tekortprobleem.

fosfaattekort
Maatregelen om fosfaattekorten in de toekomst te voorkomen.

Grondstoffendiplomatie

De aandacht voor de geopolitieke aspecten van de voedselvoorziening groeit, vooral bij denktanks, maatschappelijke organisaties en adviesorganen van de overheid. Zo bracht het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS) van Rob de Wijk hierover enkele studies uit. Volgens HCSS moeten de EU en Nederland investeren in grondstoffendiplomatie. Het moet daarbij ook gaan om fosfaat en soja, waarvan ons voedselsysteem erg afhankelijk is. Dat maakt het kwetsbaar.

Voedsel en fosfaat zijn een geopolitiek onderwerp geworden. Rijke, importerende landen zullen de toevoer veilig proberen te stellen. De EU zou dat kunnen doen door fosfaat op te nemen in het associatieverdrag met Marokko. Ze heeft fosfaaterts in 2014 al wel geplaatst op de lijst van critical raw materials, die ze sinds 2008 bijhoudt. Op deze lijst staan grondstoffen die van belang zijn voor de Europese economie en waarvan de levering gevaar kan lopen. Het veiligstellen van de fosfaattoevoer door rijke landen kan echter ten koste gaan van kwetsbare landen of regio’s als India en Afrika bezuiden de Sahara. Zij kampen nu al met voedseltekorten en een snel groeiende bevolking. Kleine boeren in die landen hebben een enorme behoefte aan fosfaat, omdat hun bodems van nature fosfaatarm of uitgeput zijn, maar ze hebben geen toegang tot kunstmest. In Afrika moeten boeren daarvoor vanwege de geringe handelsvolumes en de slechte infrastructuur al twee tot zes keer zo veel betalen als Europese boeren. Fosfaatschaarste kan dus ernstige gevolgen hebben voor de voedselzekerheid van kwetsbare groepen. Voedselzekerheid staat tegenwoordig hoog op de internationale agenda (het is de tweede Sustainable Development Goal van de VN), maar vreemd genoeg is er binnen de ontwikkelingssamenwerking weinig aandacht voor de fosfaatschaarste.

Global governance

Fosfaat kan een speelbal van geopolitiek worden door gebrek aan global governance. Er zijn geen internationale of mondiale instituties of mechanismen die de beschikbaarheid van fosfaat waarborgen. Fosfaten worden dus feitelijk beheerd door de vrije markt, waarmee de macht in handen blijft van enkele fosfaatproducerende landen en bedrijven. Dit terwijl de mondiale voedselzekerheid vereist dat voedsel voor iedereen op elk moment beschikbaar en toegankelijk is. Dat geldt ook voor grondstoffen als fosfaat.

Wel zijn er enkele aanzetten tot international governance (waarbij meerdere landen betrokken zijn) van fosfaat. Zo wisselen overheden, bedrijven en andere stakeholders sinds 2010 kennis en ervaringen uit op de jaarlijkse Sustainable Phosphorus Summit die in 2016 in Kunming (China) plaatsvond. Binnen Europa werken organisaties, bedrijven en overheden samen in het European Sustainable Phosphorus Platform.

Het gevoel van urgentie groeit, maar sijpelt nog maar mondjesmaat door naar het grote publiek en de politiek. Voor de oplossing van het fosfaattekort zijn maatregelen als efficiënter gebruik, meer recycling en andere voedselconsumptiepatronen nodig die maatschappelijk en politiek draagvlak vereisen.

 

BRONNEN

  • Cordell, D. 2010. The Story of Phosphorus. Sustainability Implications of Global Phosphorus Scarcity for Food Security. Linköping studies in arts and science no. 509.
  • Cordell, D. & S. White 2014. Life’s bottleneck: sustaining the world’s phosphorus for a food secure future. Annual Review of Environment and Resources 39: 161-188.
  • Haes, U. De et al. 2009. Fosfaat – van te veel naar tekort. Beleidsnotitie van de Stuurgroep Technology Assessment van het ministerie van LNV.
  • Hees, E. 2013. Voedsel, grondstoffen en geopolitiek. CLM, Culemborg.
  • Johansen, C.R. 2013. Solving ‘the gravest natural resource shortage you’ve never heard of’: applying transnational new governance to the phosphate industry. Vanderbilt Journal of Transnational Law. 46: 933-968
  • Luesink, H. et al. 2013. Terugwinning van fosfaat. Economische verkenning van kansen en mogelijkheden. LEI, Den Haag/Wageningen.
  • Ridder, M. de et al. 2013. The Emerging Geopolitics of Food. Hague Centerfor Strategic Studies, Den Haag.
  • Roekel, A. van 2012. Fosfaatmijnen raken leeg, tijd voor hergebruik. Nemo Kennislink.
  • Roekel, A. van 2013. Nieuw fosfaatfabriek Waternet in bedrijf. Nemo Kennislink.
  • Sattari, S.Z. et al. 2012. Residual soil phosphorus as the missing piece in the global phosphorus crisis puzzle. PNAS 109(16): 6348-6353.
  • Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid 2014. Naar een voedselbeleid. Den Haag.