Het Koningsplein

1 oktober 2017
Auteurs:
Manuel Aalbers
geografie en toerisme, KU Leuven
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2017
Blog: Brussels Lof
Opinie
FOTO: MATT B
Het Koningsplein vanaf de Kunstberg met linksvoor het voormalige warenhuis Old England in art-nouveaustijl.

Een van de mooiste plekken in Brussel is het Koningsplein. Het is een klassiek mooie plek, bedoeld, nee ontworpen, om mooi te zijn. Het werd in 1776 ontworpen in de Lodewijk XVI-stijl. Rondom het plein staan gebouwen die ze in Zuid-Europa zeker paleizen zouden noemen, maar die in Brussel voor hôtels doorgaan. Het meest opvallende hôtel blijkt echter een kerk te zijn, de Sint-Jacob-op-Koudenberg. De kerktoren is in 1849 gereed gekomen. Alle andere gebouwen aan het Koningsplein zijn tussen 1776 en 1787 voltooid en vormen een duidelijke eenheid. 

Normaal gesproken hou ik meer van gezellige stads- en dorpspleinen die geen perfecte vorm hebben en waarvan de enige eenheid in architectuur er een is van eenheid-in-verscheidenheid. Met het neoclassicisme heb ik ook weinig op. En toch kan het Koningsplein me bekoren. Ik denk omdat het zo on-Nederlands is. In hofstad Den Haag is af en toe iets in deze richting geprobeerd, maar nooit met zo veel overtuiging als hier in Brussel. 

Een enkele keer rij ik met de tram over het Koningsplein en dat is altijd een plezier. Op de fiets moet je oppassen dat je niet over de kasseien duikelt, niet omver wordt gereden door automobilisten (het blijft Brussel) of zelf toeristen van de sokken rijdt. Maar met de tram mag je midden over het plein, op precies de juiste snelheid om het plein aan je voorbij te zien glijden. Te snel om alle gebouwen in je op te nemen, maar dat hoeft ook niet. Het gaat hier om het ensemble, niet om de uitschieters. Ik krijg hier altijd een soort Parijs-meets-Wenen-gevoel – Europese steden waar ze een beetje grandeur ook wel kunnen waarderen. Niet voor niets zijn ensemble en grandeur Franse leenwoorden. 

Het mooiste gebouw van het Koningsplein staat er eigenlijk net buiten, omdat het anders het ensemble zou doorbreken. In het midden van een rij nette, maar weinig opvallende panden staat Old England, een voormalig warenhuis in art-nouveaustijl, dat tegenwoordig het Muziekinstrumentenmuseum huisvest. Aan het plein zelf liggen nog meer musea, waaronder het Magrittemuseum (zie Brussels lof #10). In reisgidsen staat deze buurt dan ook bekend als the Museum District. Brusselaars kennen haar als de Kunstberg, de Hofberg, de Coudenberg, de Bovenstad, de Koninklijke Wijk, de Koningswijk – de buurtnamen buitelen over elkaar heen. 

Om de hoek van het Koningsplein ligt het Paleizenplein, een tochtige, 70 meter brede minisnelweg met slordig liggende klinkers (ook geen plezier voor de fietser) die het Warandepark scheidt van het Koninklijk Paleis van Brussel, het werkpaleis van koning Filip. Aan de andere kant van het Koningsplein vormt de kaarsrechte Regentschapsstraat een zichtlijn op het gigantisch grote Justitiepaleis. Als we ten slotte bij Old England iets verder lopen, wordt duidelijk waarom dit deel van de binnenstad bekend staat als de Bovenstad. Een mooi uitzicht ontvouwt zich over de Benedenstad met haar kerktorens en stadhuis. Het gaat dan snel bergaf: de gebouwen aan het plein van de Kunstberg hebben weliswaar grandeur, maar doen eerder denken aan de fascistische architectuur uit Italië ten tijde van Mussolini. 

Niet voor niets zijn ensemble en grandeur Franse leenwoorden