Kerkgebouwen, beeldbepalend in het landschap?

1 maart 2021
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2021
cultureel erfgoed
Friesland
Kennis
FOTO: UBERPRUTSER/WIKIMEDIA
Een baken in het Friese landschap: de oorspronkelijk omstreeks 1200 op een terp in het midden van het dorp gebouwde Mariakerk in Wierum.

Oude Friese kerken

Als kind ging ik zondags voor de kindernevendienst naar Het Baken, een bijgebouw van de gereformeerde kerk in Lemmer. De kerk met zijn toren was een baken in het landschap. Mensen oriënteerden zich er letterlijk en figuurlijk op. Maar inmiddels gebruiken we Google Maps om de weg te vinden en is de gereformeerde kerk in Lemmer dicht. Waarom vinden we kerkgebouwen dan nog steeds belangrijk?

 

‘Zonder deze kerk is er geen Wanswert meer.’ Een geëmotioneerde bewoner van het Noord-Friese dorp vertelt in een documentaire van Fryslân DOK over het sluiten van de dorpskerk. Melancholische muziek maakt duidelijk: kerken zitten in de problemen. Van de 750 kerken in Friesland heeft een derde geen religieuze functie meer en dit worden er in de toekomst alleen maar meer. Waarom vinden bewoners dat een probleem? Wat is de reden dat we deze kerkgebouwen zo graag willen behouden? Waarom is het echte Wanswert er niet meer als het kerkgebouw zou verdwijnen?

Leegstand

Al decennia is de leegloop van kerken onderwerp van discussie. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er met de secularisatie een einde aan de verzuiling in de Nederlandse maatschappij. De ‘automatische’ identiteit die je ontleende aan de kerkelijke gemeenschap of sociale klasse waartoe je behoorde, is zijn kracht verloren. De kerkelijke gemeenschap vergrijst en slinkt, wat leidt tot steeds meer lege kerkbanken en uiteindelijk leegstand van kerkgebouwen.

In Friesland, de provincie met het hoogste aantal kerkgebouwen per inwoner, probeert de Stichting Âlde Fryske Tsjerken de leegstand al vijftig jaar tegen te gaan. De stichting beheert momenteel 52 kerkgebouwen en geeft die naar eigen zeggen een nieuw leven. De stichting is zo een vangnet voor eigenaren van monumentale kerkgebouwen die het beheer financieel niet meer kunnen opbrengen.

Vanwege het vijftigjarig bestaan van de Âlde Fryske Tsjerken heeft Omrop Fryslân een documentaire gemaakt, Kerken te koop. Het eerste deel, getiteld ‘Het afscheid’, volgt de bewoners van Wanswert. Zij dragen na 800 jaar kerkgang het gebouw over aan de stichting. Het tweede deel, ‘De toekomst’, gaat over de zoektocht naar nieuwe bestemmingen voor kerkgebouwen. Het belang kerken te behouden lijkt hierbij het onbetwiste startpunt. ‘Door de leegloop als gevolg van secularisatie moet nagedacht worden over een nieuwe bestemming. De kerken tekenen de skyline van Fryslân. Ze zijn bakens in het land en horen zo bij de identiteit van de provincie’, schrijft Omrop Fryslân in een toelichting bij de documentaire.

Dit lijken onbetwistbare feiten. Kerkgebouwen zijn ‘gewoon’ beeldbepalend in het landschap. Terwijl ik in mijn studie culturele geografie heb geleerd dat identiteiten en landschapsbepalende elementen niet ‘zijn’, maar door mensen gedefinieerd worden. Voor mijn masterthesis heb ik daarom onderzocht waarom we kerkgebouwen klaarblijkelijk zo beeldbepalend voor het Friese landschap vinden.

BEELD: © 2020 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Kerkelijkheid en kerkdichtheid in Nederland (2015).

Bakens in het landschap

Om de relatie tussen kerk en landschap te definiëren ligt één verklaring voor de hand. Friesland heeft de hoogste dichtheid kerkgebouwen, dat is het aantal kerken afgezet tegen het aantal inwoners (kaart). Vrij vertaald, in elk gehucht staat een kerk. VeelaI gaat het om een in goede staat verkerend middeleeuws bouwwerk. In het zeekleilandschap vind je de hoogste concentratie middeleeuwse kerken. Laat dit nou net een open landschap zijn met kilometerslange zichtlijnen en de bekende terpdorpen. Kerken vormen daarin relatief hoge structuren, die ook nog verhoogd liggen. Kortom, de kerken zijn in een groot deel van Friesland goed zichtbaar en daarom landschappelijk bepalend. Maar dat is te kort door de bocht. Zoals Omrop Fryslân suggereert lijken kerkgebouwen ook bij de identiteit van de provincie te horen. Daarbij is de kerk onlosmakelijk verbonden met het wezen van het ‘dorp zijn’. Het is visueel eigendom van alle omwonenden en een ankerpunt in een gemeenschap. Bovendien zijn kerkgebouwen in Friesland een historische schatkist vanwege hun monumentale waarde. Er zit dus een gelaagdheid in de betekenissen van het kerkgebouw.

Monumentale waarde

Om te beginnen met die schatkist: een kerk is vaak een van de oudste gebouwde objecten in een dorp of stad. Of het is, zoals in de uitbreidingswijken van de wederopbouw, een opvallend gebouw. In veel gevallen staat de kerk op een markante locatie, in het dorps- of stadscentrum of op een zichtlijn. Het kerkgebouw heeft zo door zijn aanwezigheid invloed op de wijde omgeving. Kerken worden gezien als cultureel erfgoed. Mensen hechten waarde aan het behoud van het gebouw voor de toekomst en plakken dat label erop. Deze waarde is niet intrinsiek, zit niet in de stenen van het gebouw, hoe interessant de geschiedenis van middeleeuwse steenbakkerij ook is. De waarde is toegeschreven, niet alleen door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed maar ook door de gemeenschap. Een verwoestende brand in een kerk in Hoogmade afgelopen november illustreert dit. Een filmpje van de omvallende brandende toren ging heel Nederland door. De kerk had geen monumentenstatus, maar toch ‘sneed’ de brand door ‘de ziel van Hoogmade’, zoals de NOS het omschreef. De brand bracht allerlei herinneringen naar boven en liet zien dat de kerk een belangrijke plek inneemt binnen de dorpsgemeenschap.

Emotionele binding

Bij veranderingen aan het kerkgebouw kunnen de emoties dus hoog oplopen. Waar de gebouwen eerst vooral werden gezien als eigendom van de religieuze gemeenschap, wordt de kerk steeds meer benaderd als een publiek goed (common good).

Het kerkgebouw wordt neergezet als een symbool voor collectieve identiteit en een onmisbaar onderdeel van het landschap. Door dit regelmatig te benadrukken, lijkt het uiteindelijk vanzelfsprekend. Identiteit is een bijzonder concept: bewoners kunnen er lange tijd de schouders over ophalen, zo vanzelfsprekend als het is. Maar wordt de eigen identiteit bedreigd, dan mobiliseert de lokale gemeenschap zich vaak ter verdediging van de nu als ‘eigen’ aangeduide identiteit. Door een kerkgebouw te zien als het gezicht van het dorp, krijgen de bewoners een gevoel van eigenaarschap. De kerk is dan visueel (en cultureel) eigendom van iedereen die er een emotionele binding mee heeft.

Rijkssteun

Bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten (SIM) vormen ze een opvallend grote kostenpost: religieuze gebouwen. Volgens de Erfgoedmonitor is er vorig jaar maar liefst 26 miljoen euro uitgegeven aan kerkonderhoud. Het bedrag op zich zegt misschien niet zo veel. Pas als je het vergelijkt met andere monumentencategorieën komt er iets bijzonders aan het licht. Religieuze gebouwen krijgen 41,5 procent van de in totaal verleende subsidie, terwijl slechts 4 procent van de monumenten kerken zijn.
Kerkgebouwen zijn redelijk onhandige dingen en vergen verhoudingsgewijs veel meer geld om in goede staat te blijven. De Erfgoedstem merkte in een artikel op dat dit komt door het formaat, kostbare (bouw)materialen en het vele detailwerk. Daar komt bij dat er soms forse bouwkundige ingrepen nodig zijn om de ruimte geschikt te maken voor een nieuwe bestemming. In 2018 maakte minister Van Engelshoven van OCW 13,5 miljoen euro vrij voor het programma Toekomst religieus erfgoed. Een groot deel van dit budget gaat naar het opstellen van kerkenvisies. De kern van die strategische visies is het stimuleren van een dialoog tussen gemeente, kerkeigenaren, erfgoedorganisaties en burgers voor een integrale aanpak. Wat ook meespeelt, is dat ‘het proces van herbestemming moet worden versneld om onnodig oplopende onderhoudskosten te voorkomen’. Bedoelt de minister misschien dat die kostbare kerken te veel kosten? Het is in ieder geval positief dat in de kerkenvisies ook niet-monumentale kerken een podium krijgen. Niet elk kerkgebouw is bestempeld als monument. De financiering voor herbestemmingsprojecten kan hierdoor een stuk lastiger zijn. De gereformeerde kerk in Lollum is hiervan een goed voorbeeld. Na de bouw in 1915 is er weinig aan veranderd. Met een half miljoen euro aan achterstallig onderhoud staan ondernemers niet in de rij om iets van het kerkgebouw te maken. Na een zoektocht van vijf jaar is er nu een plan: woningen voor jongeren en ouderen. Het wordt deels door de gemeenschap gefinancierd. Zo blijkt dat de bewoners van Lollum het kerkgebouw niet graag zien verdwijnen en dat een integrale aanpak voor oplossingen kan zorgen.

Fries verhaal

Het kerkgebouw is ook onderdeel van, zoals de provincie Fryslân het noemt, ‘het verhaal van Friesland’. Dat verhaal wordt verteld met ‘uitgestrekte weilanden, meanderende slootjes en aan de horizon altijd een dorpje met een kerktoren’. Hoewel Friesland een enorme diversiteit aan landschappen biedt, wordt ook in de kunst vaak teruggegrepen op dit typisch Friese landschap. De tentoonstelling Rondje om de kerk in het Fries Museum bevat tekeningen, prenten en oude foto’s van Friese kerken. Denk ook aan de aquarellen van Wiebe van der Zee. Koeien, schapen of paarden in de wei op de voorgrond en aan de horizon piepklein een kerkje. Dit is het beeld dat we meestal te zien krijgen als we aan Friesland denken. Voor veel Friezen roept het ook een thuisgevoel op. Dit verhaal van Friesland is een gecreëerde collectieve identiteit. Het is een sociaal construct, een cultureel fenomeen. Zulke place images bestaan met een reden. Het verhaal van Friesland past in de Culture Economy-theorie van Christopher Ray. Cultuur is hierin een bron voor regionale ontwikkeling in de richting van wat in beleidstaal tegenwoordig ‘brede welvaart’ heet. Het gaat om meer nadruk op ontwikkeling in plaats van alleen groei; van kwaliteit in plaats van kwantiteit.

In het verhaal van Friesland past bijvoorbeeld bezinningstoerisme, waarbij de bezoeker overnacht met een focus op spirituele ontwikkeling. Een kerkgebouw is daarvoor een logische plek. Ook de afdeling toeristische marketing van een gemeente zal het kerkgebouw graag gebruiken voor storytelling. De rust, ruimte en verhalen rondom het kerkgebouw trekken fietsers en wandelaars. De komst van toeristen biedt kansen voor ondernemers en zorgt ook voor regionale trots. Wanneer de bewoners van een dorp samen het kerkgebouw transformeren tot een ontmoetingsplek, een cultureel centrum of een Bed & Breakfast kan het zowel inkomsten genereren als de sociale cohesie versterken.

    Beeld uit de documentaire van Fryslân DOK: gemeenteleden verlaten de dorpskerk in Wanswert nadat ze deze voor de laatste keer hebben schoongemaakt vanwege de overdracht.

    Behoud

    Al met al kan het dus veel opleveren om de kerkgebouwen te behouden. Het is voor beleidsmakers in Friesland in ieder geval een goede reden hun best te doen om kerkgebouwen te redden als bakens in het Friese landschap.

    Is herbestemming van kerkgebouwen dan het ei van Columbus? Het streven is meestal om de kerk een culturele of maatschappelijke bestemming te geven zodat het gebouw de publieke functie behoudt. Dit lukt niet altijd. Het is financieel gezien soms niet mogelijk van een kerk een buurthuis, concertzaal of bibliotheek te maken. Kerkgebouwen worden daarom ook omgetoverd tot woning, appartementencomplex, bedrijfsruimte of een andere functie met een goed verdienmodel. Hier hangt een flink prijskaartje aan, kerken zijn immers niet per se handige dingen. In de kleine kerkjes en in kerken op een gunstige locatie wordt vaak wel geïnvesteerd. Maar de grotere of esthetisch minder aantrekkelijke gebouwen blijven over. De komende tien jaar zullen honderd kerken in Friesland hun deuren moeten sluiten. Het is ondoenlijk die allemaal een nieuwe functie te geven. Nu al drukken kerkgebouwen zwaar op het budget van de Subsidieregeling instandhouding monumenten van de OCW (zie kader Rijkssteun).

    Misschien moeten we heftige uitspraken als ‘identiteitsdrager’ en ‘beeldbepalend’ wat afzwakken. Ze staan een nuchtere kijk op behoud in de weg. Misschien zijn we op het moment dat de toekomst van kerkgebouwen onzeker werd, wel op zoek gegaan naar gelegenheidsargumenten om ze te behouden. In de wereld van erfgoed en landschapsbeleid lijkt het haast vloeken in de kerk, maar de sloopkogel moet ook een optie zijn. Als na lang zoeken blijkt dat er geen nieuwe bestemming voor het gebouw te vinden is, moeten we dan krampachtig vasthouden aan het gebouw omwille van het door onszelf bedachte label landschappelijk bepalend? Wat is het waard als kerkgebouwen als karkassen in het landschap achterblijven? In wat voor landschap zouden ze dan als bakens moeten dienen?

     

    MEER INFROMATIE