In de 13e eeuw waren er al kiosken in Perzië, India en het Ottomaanse rijk. Anders dan nu waren het een soort tuinhuisjes in parken, bedoeld om uit te rusten. Als het warm was, kwamen er in de paviljoentjes vruchten en dranken op tafel. In Turkije werd het assortiment van de kiosken uitgebreid en kwamen ze behalve in parken ook in steden voor. Het zijn ook de Turken geweest die de kiosk in de 16e eeuw in Europa hebben geïntroduceerd, in Wenen om precies te zijn. Daar werden de gebouwtjes later Tabaktrafik genoemd, ook al was er meer te koop dan tabak. Vooral in Zuid- en Oost-Europa vind je tegenwoordig nog veel kiosken met een verkoopfunctie, veelal gespecialiseerd in snacks, kranten of bloemen. Ze hebben het niet makkelijk in het veranderende winkellandschap. Zo staan de kiosken in Slovenië sterk onder druk. Om de legendarische K67-kiosk – een modulair exemplaar van plastic uit de socialistische Tito-periode – niet te vergeten, houdt architect Helge Kühnel zelfs een website bij met foto’s van de Yugo-kiosk: www.publicplan-architects.com/k67/. In vergelijking met de rest van Europa is Nederland nooit echt een kioskland geweest. Wel vinden we op veel treinstations winkeltjes die luisteren naar de merknaam ‘Kiosk’. De eigenaar, NS Stations, verwijst daarmee naar het kleine winkelassortiment en hoopt natuurlijk dat ze uitgroeien tot een ontmoetingspunt.
FOTO: MOMPL
De legendarische K67-kiosk: een modulair exemplaar van plastic uit de socialistische Tito-periode.