Land van boeren, tuinders en veehouders?

1 september 2017
Auteurs:
Jan M.G. Kleinpenning
Emeritus hoogleraar Sociale Geografie van Ontwikkelingslanden, Radboud Universiteit Nijmegen
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2017
landbouw
Spanje
Kennis
Spanje
FOTO: GEMMEKE VAN KEMPEN
Meloenenteelt onder plastic in Andalusië.

Spanje heeft nog steeds een heel belangrijke agrarische sector; veel sterker dan een halve eeuw geleden. Maar is Spanje daarmee nog steeds een agrarisch land?  

 

Kortgeleden sprak ik iemand die Spanje in de jaren '60 had bereisd en het land de afgelopen tijd opnieuw diverse malen had bezocht. Hij was onder de indruk van de sterk gegroeide en gemoderniseerde steden en de kilometerslange toeristische infrastructuur aan de mediterrane kust. Maar ook van de uitgestrekte arealen graanland op de hoogvlakte, de eindeloze olijfgaarden in Andalusië, de wijngaarden van La Mancha, de citrusgaarden van Valencia en het meest van de ‘zee’ van plastic in Zuidoost-Spanje ter bescherming van een omvangrijke, exportgerichte tuinbouwsector. Hij vroeg zich af of je Spanje anno 2017 nog een agrarisch land kunt noemen of niet. Anders geformuleerd: zijn cultuurlandschapsgeografische waarnemingen wel betrouwbaar? Die vraag is zowel bevestigend als ontkennend te beantwoorden.

Agrarisch producent

Maar liefst 60 procent van het nationale grondgebied is nog steeds in gebruik als landbouwareaal (figuur 1). Daarmee komt Spanje op de tweede plaats binnen de Europese Unie, na Frankrijk. Het areaal bevloeid land steeg van ruim 1.860.000 hectare in 1962 (9,6 procent van het bouwland) tot ruim 3.600.000 hectare (23,7 procent) in 2015. 

Agrarisch grondgebruik Spanje
Bron: Instituto Nacional de Estadística. Encuesta 2013
Figuur 1: Agrarisch grondgebruik in Spanje (2013)

De opbrengsten per hectare zijn de afgelopen decennia sterk gestegen dankzij intensiever mestgebruik, betere variëteiten, modernere productiemethoden, meer bevloeiing, beschermend plastic et cetera. Neem tarwe: in 1958 was de gemiddelde opbrengst 1040 kilogram per hectare en produceerde Spanje ruim 4.540.000 ton; in 2013 bracht een hectare gemiddeld 3500 kilogram tarwe op en produceerde het land bijna 7.445.000 ton (164 procent), op een areaal dat slechts ongeveer half zo groot is. Spanje moet overigens nog steeds (vooral zachte) tarwe invoeren, maar dat is niet verwonderlijk gezien de sterke bevolkingsgroei van 28,8 naar 46,5 miljoen in 1955-2016. 

Spanje produceert niet alleen veel grotere hoeveelheden granen, leguminosen (peuldragende gewassen) en andere eenjarige gewassen (cultivos herbáceos). Met zijn uitgestrekte olijfgaarden is het ook nog steeds de grootste producent van olijfolie en tafelolijven (in 2015/2016 respectievelijk 1,4 en 0,6 miljoen ton) en de grootste exporteur daarvan. Het zwaartepunt van de productie ligt in Andalusië en vooral Jaén. Wie deze provincie doorkruist, krijgt inderdaad de indruk van een agrarisch land. De teelt van zonnebloemen is overigens een belangrijke concurrent, maar vergroot ook de mogelijkheid om aan de buitenlandse vraag naar olijfolie te blijven voldoen. 

Het areaal wijngaarden is door de economische crisis, de groeiende buitenlandse concurrentie en de teruglopende mondiale wijnconsumptie gedaald, maar Spanje is nog altijd het derde exportland van wijn: 27,22 miljoen hectoliter in 2015, waarvan ruim driekwart bestemd voor de Europese Unie. De productie van wijn en most bedroeg in 2014 41,6 miljoen hectoliter.

Figuur 2 geeft een beeld van de ontwikkeling van de veeteelt en in figuur 1 is te zien dat een belangrijk deel van het landbouwareaal wordt benut als weidegrond. De rundveeteelt nam toe en de varkensteelt en pluimveehouderij (voornamelijk moderne grootschalige bio-industrie) groeiden zelfs explosief. Spanje heeft van alle EU-landen de grootste varkensstapel (27,5 miljoen dieren in 2015) en komt als producent van varkensvlees op de tweede plaats na Duitsland. Ongeveer 44 procent van het vlees wordt uitgevoerd. De schapen- en geitenhouderij is gestagneerd, omdat deze minder lucratief is, er minder makkelijk herders te vinden zijn, hun lonen stegen en de herbebossing van woeste gronden de weideterreinen schaarser heeft gemaakt. Paarden, ezels en muildieren werden overbodig naarmate de mechanisatie toenam en men overstapte op moderne vervoermiddelen.

veestapel Spanje
Bron: Instituto Nacional de Estadística. Encuesta 2013 & Censo Agrario 1962
Figuur 2: Veestapel in Spanje (1962 en 2013)

De huidige betekenis van de agrarische sector blijkt ook uit de rol van Spanje als exporteur van groenten en fruit. Vanouds exporteert het land citrusvruchten, subtropische vruchten en noten, de laatste decennia ook steeds meer fruit uit de gematigde klimaatzone (appels, peren en dergelijke). De citrusteelt op ongeveer 290.000 hectare kampt met toenemende concurrentie, maar is nog altijd van belang en voor 40-60 procent exportgericht. 

Hortalizas

Een van de opvallendste, relatief recente vernieuwingen binnen de agrarische sector is de spectaculaire ontwikkeling van Spanje als producent van hortalizas (tomaten, meloenen, aardbeien en andere tuinbouwproducten). Het is binnen de EU momenteel zelfs de tweede producent van groenten en fruit (in 2012 12,8 miljoen ton). Meer dan de helft daarvan wordt uitgevoerd en bij bepaalde producten zelfs bijna 70 procent. Daarmee is Spanje nu de eerste exporteur binnen de EU – met ruim 90 procent de voornaamste afzetmarkt. Vooral Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, maar ook Nederland en België krijgen dagelijks vele tonnen verse tuinbouwproducten aangevoerd. De gekoelde vrachtauto’s van Spaanse transporteurs als Primafrio uit Murcia en Huelva (ruim 1500 wagens) en Ciudad Ejido uit Almería (circa veertig wagens) zijn inmiddels een vertrouwde verschijning op de West-Europese snelwegen. 

Toch wordt slechts een klein deel (1,5 procent) van het landbouwareaal gebruikt voor tuinbouwproducten. 

Figuur 3 laat zien dat er in heel Spanje tuinbouw wordt bedreven: in het vochtige, koele Atlantische noorden het minst; in het mediterrane gebied van Valencia, Murcia en Andalusië het meest. Daar nam de ontwikkeling een grote vlucht. De zuidelijke mediterrane kuststrook heeft een warm, praktisch vorstvrij klimaat, waardoor de teelt het hele jaar kan doorgaan. De semi-aride zuidoosthoek (Almería) heeft een ideaal klimaat. Het watergebrek is hier opgelost door ingrijpende maatregelen waaronder trasvases, pijplijnen voor wateraanvoer vanuit rivierbekkens elders in Spanje.

tuinbouwareaal Spanje
©2017 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Figuur 3: Tuinbouwareaal per Comunidad Autónoma (2013)

De opkomst van de exportgerichte groenteteelt werd mede mogelijk door Spanjes toetreding tot de EU, waardoor het land toegang kreeg tot de markten van de meer noordelijke staten met een minder gunstig klimaat en hogere lonen. Dankzij de modernisering van het West-Europese wegennet kunnen gekoelde vrachtauto’s met groenten en fruit in vrij korte tijd de afnemers in het noorden bereiken. En met de migranten uit Afrika en Oost-Europa (zie Geografie januari 2017) beschikt Spanje bovendien over goedkope arbeidskrachten; zonder hen zou de sector niet kunnen functioneren. 

De groente-export heeft het landschap van de zuidelijke mediterrane kustzoom totaal veranderd. Uitgestrekte arealen zijn overdekt met plastic ter bescherming van de teelt en hebben het landschap er niet fraaier op gemaakt. 

De tuinbouwsector aan de noordelijke mediterrane kust ( Catalonië) is minder belangrijk dan de zuidelijke (figuur 3). De regio ligt dichter bij de afnemende landen, maar heeft een minder gunstig klimaat. Ook in het binnenland is een flink tuinbouwareaal te vinden; begrijpelijk gezien de vraag en de mogelijkheden voor bevloeiing. Hier is de teelt minder exportgericht en meer bestemd voor de nationale markt, vooral die van het binnenland met 18,8 miljoen inwoners in 2015.

Teruggang

Valt daarmee te concluderen dat Spanje nog steeds een agrarisch land is? Niet per se. Er zijn ook feiten die wijzen op teruggang. Het aantal landbouwbedrijven is in 1962-2013 teruggelopen van 2,85 miljoen naar ongeveer 949 duizend. Vooral veel kleine bedrijven werden opgeheven, vaak bij pensionering van de eigenaar, maar ook al daarvoor. Ze waren niet meer rendabel en leverden onvoldoende inkomen op. Het land werd verkocht en vaak ook gehouden maar verpacht of in deelpacht gegeven. Het oppervlak van verpacht en in deelpacht gegeven land is dan ook sterk toegenomen, van 24 procent in 1962 naar 41 procent in 2013. 

De beschikbaar gekomen grond is overgenomen door andere bedrijven waardoor de gemiddelde grootte sterk steeg van 15,4 hectare in 1962 tot 31,7 hectare in 2013 (figuur 4). De bewerking van grotere arealen vormde geen probleem, want de hele bedrijfsvoering werd gemoderniseerd en gemechaniseerd. Waren er in 1958 in heel Spanje zo’n 33 duizend tractoren, in 2013 waren dat er ruim 1.072.000 (32 keer zo veel). Ook het gebruik van andere machines en werktuigen nam explosief toe. De ruilverkaveling vanaf 1956 vergemakkelijkte de mechanisering. Daardoor steeg de gemiddelde grootte van de percelen van 0,34 hectare naar 2,58 hectare in 1982. 

landbouwbedrijven
Bron: Instituto Nacional de Estadística. Encuesta 2013 & Censo Agrario 1962
Figuur 4: Landbouwbedrijven en oppervlakte naar grootteklassen in
Spanje (1962 en 2013)

De agrarische beroepsbevolking is sterk geslonken van 48,9 procent (1950) tot 4,7 procent (2013). Mechanisatie en de inzet van loonbedrijven maakten veel arbeidskrachten overbodig. En waar die nog vrij veel nodig zijn, zoals in de exportgerichte tuinbouw, worden op grote schaal buitenlandse arbeidskrachten (Oost-Europeanen, West-Afrikanen en Marokkanen) ingezet. 

De daling ging gepaard met een uittocht van de plattelandsbevolking. In 1970-2015 liep de bevolking in maar liefst 18 provincies (waarvan 16 in het binnenland) terug of was de totale groei minder dan 2%. De bevolking vergrijsde. In veel dorpen wonen overwegend gepensioneerden en slechts een kleine groep die economisch actief is. Gesloten huizen van mensen die wegtrokken, maar de band met hun dorp van herkomst willen behouden, bepalen het beeld in tal van dorpen. De ontvolking van grote delen van het binnenland staat in schril contrast met de sterke groei van de bevolking in de mediterrane kustregio (zie Geografie, oktober 2016). 

Het aandeel van de agrarische sector in het bruto nationaal product daalde van 26,5 procent in 1950 tot 2,6 procent in 2013. Niet als gevolg van een teruglopende agrarische productie, maar door de sterke groei van andere sectoren, met name dienstverlening, industrie en toerisme. Die hebben de agrarische sector overvleugeld. 

De conclusie is duidelijk: ook al is Spanje een belangrijke agrarische producent en exporteur, een agrarisch land is het niet meer. Het heeft zich de afgelopen halve eeuw, vooral sinds het lidmaatschap van de EU, ontwikkeld tot een modern, overwegend stedelijk land. Ook de Spanjaarden zelf voelen zich geen inwoners meer van een land van boeren, tuinders en veehouders.

 

BRONNEN 

  • España Hoy 2015-2016. La Moncloa 01/02/2017 
  • Instituto Nacional de Estadística. Anuario Estadístico de España 1958, 2015, 2016.
  • Instituto Nacional de Estadística. Censo Agrario 1962, 2009. 
  • Instituto Nacional de Estadística. Encuesta sobre la estructura de las explotaciones agrícolas, 2013. 
  • Ministerio de Agricultura y Pesca, Alimentación y Medio Ambiente. Avances Superficies y Producciones de Cultivos 2015. 
  • Wikipedia. Agricultura en España.