Praktijk: Geografie in de praktijk

16 juni 2023
Auteurs:
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Leo Paul
Faculteit Geowetenschappen, Universteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2023 - lustrumeditie
150 jaar KNAG
Kennis
FOTO: ANTHONY DEHEZ/EUROPEAN UNION
Michiel Scheffer, doctor in de economische geografie/UU, voormalig gedeputeerde in Gelderland (D66) en net benoemd tot president van de in juni startende European Innovation Council, tijdens een plenaire sessie van het Comité van de Regio’s in Brussel.

In 1935 hield Louis van Vuuren, hoogleraar sociale geografie in Utrecht, op de Eerste Nederlandse Geografendag – min of meer de voorloper van de hedendaagse KNAG Onderwijsdag – een toespraak over ‘de geschiktheid van den sociaal geograaf voor beroepen in het praktische leven’. Hij voorspelde dat geografen zouden worden ingeschakeld bij onderzoek ter voorbereiding van ruimtelijke plannen (‘want een plan voor stadsuitbreiding is niet en is nooit geweest een technisch ingenieursprobleem’). Afgestudeerden zouden ook hoofd van de afdeling sociaaleconomisch onderzoek van een Kamer van Koophandel kunnen worden, of journalist. Vrouwelijke geografen ‘die zich hebben gespecialiseerd in de sociaal-psychologische richting’ konden leidinggevende worden bij grote ondernemingen met veel werkneemsters, zoals Philips, Verkade en De Gruyter.

Onzinnig waren Van Vuurens voorspellingen niet. Na de oorlog kwam in elk geval een deel van zijn studenten in de planologie te werken, bijvoorbeeld bij de Rijksdienst voor het Nationale Plan, opgericht in 1942 en voorloper van het tegenwoordige Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Rijkswaterstaat nam fysisch geografen in dienst. Maar de meeste afgestudeerden belandden als vanouds in het onderwijs. Pas vanaf de jaren 1970 veranderde dit en werden behalve (semi-)overheden de commerciële onderzoeks- en adviesbureaus belangrijke werkgevers. En steeds meer geografen kozen voor een bestaan als zzp’er.

In dit deel is er aandacht voor deze bureaus, het PBL en (interviews met) geografen werkzaam in de praktijk.