Velenje: ‘socialistische modelstad’ in zwaar kapitalistisch weer

26 mei 2020
Auteurs:
Marco Bontje
stadsgeograaf, Universiteit van Amsterdam
Steden uit de schaduw
Slovenië
Opinie
FOTO: MARCO BONTJE
Typisch socialistische woningbouw in Velenje

Het Sloveense Velenje gold ooit als socialistische modelstad:  modernisme en de tuinstad waren belangrijke uitgangspunten. Economisch leunde het stadje op twee grote sectoren: de mijnbouw en productie van huishoudelijke artikelen. Ondanks de relatief goed gelukte overgang van socialisme naar kapitalisme maakt de stad zich nu zorgen. Het ontbreekt aan toekomstperspectief voor jongeren.

 

Slovenië is al 29 jaar een zelfstandig democratisch land en dat wil het graag blijven. Het was het eerste land uit voormalig Joegoslavië dat EU-lid werd, in 2004 en is vergeleken met de meeste buurlanden een relatief welvarend en hoogontwikkeld land geworden. Toch heet het centrale plein van Velenje nog steeds Titov Trg en staat op dat plein een groot bronzen standbeeld van de voormalige Joegoslavische leider Josip Broz Tito. In Velenje claimen ze dat dit Tito’s grootste standbeeld ter wereld is.

Iets verderop op hetzelfde plein, letterlijk en figuurlijk in Tito’s schaduw, staat een standbeeld van stadsarchitect Nestl Zgank die een maquette van ‘zijn’ stad overziet, alsof hij de blokken nog steeds naar hun ideale positie aan het verschuiven is. Het hele plein ziet er nog vrijwel hetzelfde uit als het zo’n zestig jaar geleden ontworpen is. Voordat hij stadsarchitect werd, was Zgank overigens directeur van Velenje’s kolenmijn. Geen toeval: niet alleen in socialistisch Joegoslavië, maar ook in postsocialistisch Slovenië waren en zijn de mijn en de stad innig met elkaar verbonden.

FOTO: MARCO BONTJE
Beeld van stadsarchitect Nestl Zgank

Tito zag Velenje als visitekaartje van ‘zijn’ Joegoslavië, kwam er meermaals op bezoek en liet het ook graag aan bevriende socialistische leiders zien. Na zijn dood in 1980 heette Velenje tot 1991 zelfs Titovo Velenje.

Mijnstadje

Velenje is nu een kleine stad van circaa 25.000 inwoners in Noordoost-Slovenië, ongeveer halverwege Ljubljana en Maribor. In de late Middeleeuwen begon Velenje zoals veel stadjes toen: als marktplaats bij een kasteel. Tot halverwege de twintigste eeuw bleef Velenje een klein marktstadje. Al in de 18e eeuw was de dikke laag bruinkool bij het stadje ontdekt. Vanaf 1875, het ‘geboortejaar’ van Velenje’s kolenmijn, werd de mijn een steeds belangrijker onderdeel van de stadseconomie. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog werd de mijn zo groot als die nu nog steeds is. Op zijn piek in de jaren tachtig leverde de mijn 5 miljoen ton kolen per jaar. In de jaren negentig leverde deze mijn driekwart van alle kolen in Slovenië. Hoewel de productie sindsdien gestaag gedaald is, is de mijn ook nu nog cruciaal voor Slovenië’s energiebehoefte: de energiecentrale die op Velenje’s kolen draait voorziet in een derde van de Sloveense energiebehoefte.  

Velenje’s snelle naoorlogse ontwikkeling paste goed in het Joegoslavische economische beleid

Velenje’s snelle naoorlogse ontwikkeling paste goed in het Joegoslavische economische beleid: industrialisatie, met een hoofdrol voor zware industrie. Velenje werd een two-company-town. Naast de kolenmijn (en de daaraan verbonden energiecentrale) was, en is, de tweede economische pijler Gorenje, opgericht in 1950. Gorenje zou gezien kunnen worden als een Sloveense versie van Philips-oude-stijl: het is vooral groot in huishoudelijke apparatuur.

Rondom de mijn en fabriekscomplex werd de ‘socialistische modelstad’ Velenje gebouwd. Zoals in veel socialistische bouwprojecten waren het modernisme en de tuinstad de belangrijkste uitgangspunten van het ontwerp. De bebouwing bestaat vooral uit flats, van laagbouwblokken van 4-hoog (zie foto bovenaan) tot torens met 15 tot 20 verdiepingen, met in het stadscentrum winkels en andere publieksfuncties op de begane grond. Een centrale as tussen deze gebouwen door leidt naar het stadscentrum en Titov Trg. Rondom de gebouwen en straten is veel ruimte voor groen: Velenje is ontworpen als ‘de stad in het park’.

Gemoderniseerde industriestad

In tegenstelling tot veel andere socialistische modelsteden in Midden- en Oost-Europa, is de overgang naar de post-socialistische economie en samenleving in Velenje relatief goed gelukt. Velenje kan gezien worden als een voorbeeld van een succesvol gemoderniseerde industriestad. De twee toonaangevende bedrijven zijn goed overeind gebleven, de gebouwen en openbare ruimte zijn goed onderhouden en kunnen zeker nog wel even mee. Er lijken ook relatief weinig sociale problemen te zijn, hoewel er de laatste jaren wel meer spanningen zijn tussen etnische Slovenen en (nakomelingen van) arbeidsmigranten uit overig voormalig Joegoslavië of andere Balkanlanden. Velenje houdt zijn socialistische erfgoed in ere, niet alleen in de vorm van gebouwen en standbeelden, maar ook in culturele tradities en stadspromotie. Hier is dus geen afstand genomen van het socialistische verleden, maar overheerst trots op wat vroeger bereikt is en is er ook wel wat nostalgie naar betere tijden. Er wordt nog steeds veel belang gehecht aan solidariteit, verenigingsleven en vrijwilligerswerk.

FOTO: MARCO BONTJE
Velenje in socialistische tijden, foto van fototentoonstelling in Velenje, februari 2020.

Onzekere toekomst

Toch maakt Velenje zich steeds meer zorgen over de toekomst op langere termijn. Wat vooral ontbreekt is een goed toekomstperspectief voor jongeren. Nu al is de vraag: als je niet in de mijn of bij Gorenje gaat werken, welke kansen heb je dan in of vlakbij Velenje? Voor hoger onderwijs en betere arbeidsmarktkansen moet je niet alleen de stad, maar ook de regio uit. Ook als je wel in de mijn of fabriek wilt werken, is de vraag hoe lang dat nog kan. De mijn zou in 2054 sluiten. Maar de Sloveense regering lijkt zijn beleid nu op snellere afbouw van de kolenwinning te richten, met 2040-2045 als deadline. Door Europese beleidsplannen als de Green Deal wordt het misschien nog eerder. Het aantal werknemers van de mijn is al fors afgenomen door modernisering en automatisering van de kolenwinning: van 5247 in 1990 naar 2192 in 2018, en verdere afname tot. 1800 is voorzien voor de komende tien jaar. De andere onzekere factor is Gorenje, dat sinds 2018 een Chinese eigenaar heeft, de Hisense Group. Wat is het toekomstperspectief van dit bedrijf op deze locatie? De besluiten over de fabriek worden elders genomen: in het Europese hoofdkantoor dat van Velenje naar Ljubljana verhuisd is, of in het Hisense-hoofdkantoor in China. Er vielen al eerder veel ontslagen en de coronacrisis maakt het er niet beter op. Het aantal werknemers bij alle vestigingen, waarvan Velenje de grootste is, was na de overname door Hisense al afgenomen van 11.000 naar 9300. Nu dreigen er nog eens ruim 2000 ontslagen te vallen. Om minder afhankelijk te zijn van deze twee grote werkgevers zou Velenje’s economie diverser moeten worden. Eerste initiatieven zijn er al, niet alleen vanuit het stadsbestuur of de stadsbewoners, maar ook vanuit het mijnbedrijf. Het jongerencentrum organiseert al veel mooie initiatieven voor de stadsjongeren. Een deel van de mijn is het Sloveense Mijnmuseum geworden en heeft zich tot grote toeristentrekker ontwikkeld. Ook wordt het meer boven de mijngangen als recreatiegebied ontwikkeld en worden mijnwerkers met ideeën voor nieuwe bedrijfjes door hun werkgever op weg geholpen. Die nieuwe bedrijfjes mogen zich bijvoorbeeld op het grondgebied van het mijnbedrijf vestigen. In workshops over sociale innovatie van ons onderzoeksproject Bright Future for Black Towns kwamen bewoners ook met ideeën voor nieuwe kansen in hun stad die  voortbouwen op het al aanwezige sociale kapitaal: een ‘visboerderij’ aan het meer, betere ondersteuning van ngo’s, en een mentorsysteem voor jongeren die een toekomst in de stad willen opbouwen.

Velenje gaat een onzekere tijd tegemoet: blijft het een moderne industriestad, kan een andere economie opgebouwd worden, of gaat het alsnog mis met de ‘modelstad’? Hopelijk biedt de sterke solidariteitstraditie een stevig fundament voor de toekomst.

FOTO: MARCO BONTJE
Velenje anno 2020