Werkt vrijwilligerswerk?

1 januari 2017
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2017
toerisme
vrijwilligerswerk
Zambia
Opinie
vrijwilligerstoerisme
FOTO: KAMIEL VERHELST
Het klaslokaal dat we bouwden voor Libuyu Community School

Laat ik met de deur in huis vallen: ik ben een van de vele jongeren die deelnamen aan een vrijwilligersproject in Afrika, in mijn geval een bouwproject in Zambia dat in het teken stond van duurzaamheid (zie kader). Mijn voornaamste motieven? Ik wilde de situatie in een Afrikaans ontwikkelingsland zelf ervaren, om voorbij de stereotypen te kunnen kijken en te leren over duurzame ontwikkeling in de praktijk.

Vóór vertrek was ik me zeer bewust van de kritiek op dit soort toerisme. Samengevat: vaak is het vrijwilligerswerk niet effectief of zelfs destructief door een gebrek aan ervaring, een te kort verblijf en een naïeve, weinig zelfkritische houding. Dit spoorde me des te meer aan na te denken over de impact van mijn werkzaamheden. Aan de hand van eigen ervaringen, gesprekken en literatuur wil ik de verbanden tussen vrijwilligerstoerisme, duurzame ontwikkeling en het Afrikaanse stereotype onderzoeken.

Wezenindustrie

Een extreem geval van uit de hand gelopen vrijwilligerstoerisme is de situatie in Cambodja. Van 2006 tot en met 2011 is het aantal weeshuizen in het land met 75 procent toegenomen. Is het aantal wezen dan zo sterk gegroeid? Nee, het aantal vrijwilligers wel. Die hebben een hoop geld over om in een van die weeshuizen te werken. Een weeshuis oprichten is simpel, betalende vrijwilligers zijn er genoeg en ‘weeskinderen’ kunnen ook gewoon uit lokale, arme gezinnen geplukt worden. De weeshuizen in Cambodja vormen een industrie, met als gevolg duizenden uit elkaar getrokken families, en kinderen die opgroeien met hechtingsproblemen.

Schokkend is het zeker, maar niet de eerste keer in de geschie-denis dat moreel goed handelen wordt overschaduwd door een aantrekkelijk businessmodel. Een schuldige aanwijzen is moeilijk, want er zijn zo veel partijen die een rol spelen in de bestrijding van dit probleem. Vrijwilligers moeten kritischer zijn bij het kiezen van hun project, vrijwilligersorganisaties moeten de gevolgen van hun projecten beter analyseren. De situatie in Cambodja laat zien dat goede bedoelingen niet altijd leiden tot goede resultaten.

Positieve impact

Vrijwilligers willen een positief verschil maken voor de lokale gemeenschap, maar de impact is zo moeilijk te beoordelen. Heeft het nut als je twee weken lesgeeft aan een schoolklasje in Kenia zonder enige ervaring in lesgeven? Waarschijnlijk minder dan wanneer je als ervaren leerkracht een half jaar voor de klas komt staan, maar een absolute waarde is er niet aan te verbinden. De persoonlijke impact van vrijwilligerswerk, zoals inzicht in ontwikkeling en een goed cv, is wel duidelijk en dat zet vrijwilligers soms neer als egoïstisch in plaats van altruïstisch.

vrijwilligerswerk
FOTO: KAMIEL VERHELST
Bouw van een muurtje van EcoBricks rond een composthoop
Mijn werk in Zambia
Eco-Bricks

Op 19 juni dit jaar vertrok ik naar Livingstone (Zambia) om vijf weken mee te werken aan een bouwproject dat in het teken stond van duurzaamheid. Ik wilde kennis maken met Afrika en de (on)mogelijkheden van duurzame ontwikkeling in de praktijk ervaren. De organisatie waarmee ik in zee ging, focust op community development: de gehele gemeenschap op meerdere vlakken ondersteunen en ontwikkelen zodat ze uiteindelijk op eigen benen kan staan. Omdat de ondersteuning zo breed is, werkt iedere vrijwilliger aan één hoofdproject en is verder inzetbaar op diverse nevenprojecten. Denk aan buitenschoolse wiskunde en klasjes Engels, een middag knutselen, op bezoek in het ouderentehuis, leesles voor analfabeten.

Mijn hoofdproject draaide om de toepassing van Eco-Bricks (plastic flessen met afval erin als bouwstenen) en paste goed in het duurzaamheidsplaatje. Een aantal middagen en avonden besteedde ik met andere vrijwilligers aan het maken van de EcoBricks, die we vervolgens gebruikten voor het muurtje rondom een composthoop. De meeste tijd bracht ik echter door bij de Libuyu Community School, waar we onder leiding van een vakkundige lokale bewoner een extra klaslokaal bouwden, zodat meer kinderen tegelijk les konden krijgen.

Ik verbleef met ongeveer 25 andere vrijwilligers in een backpackers hostel net buiten het centrum van Livingstone, waar de organisatie een ‘vrijwilligershuis’ bezat. Er waren zo’n tien stafleden, onder wie acht locals. Vier van hen coördineerden de projecten, de anderen traden op als chauffeur, kok, bouwexpert of tolk.

De lengte van het verblijf en de hoeveelheid ervaring in het vakgebied zijn in ieder geval sterk bepalend. Ik heb zelf gemerkt dat het zeker een aantal weken duurt voordat je als vrijwilliger ‘het systeem’ snapt en de denkwijze van de locals enigszins begrijpt. Met mijn verblijf van vijf weken had ik het gevoel de lokale gewoonten en denkwijzen enigszins te vatten. Voor diepgaand onderling begrip (en dus vloeiende samenwerking) is echter veel meer dan een halve zomervakantie nodig. Daarbij is je houding als vrijwilliger zeer bepalend voor je aanpassingsvermogen en de manier waarop de lokale gemeenschap naar je kijkt. Zelf merkte ik dat elke vrijwilliger een ander motief heeft om mee te doen aan een project en dat iedereen daar weer een andere houding bij aanneemt. Iemand die deelneemt vanwege de sociale status van goeddoener, zal meer bezig zijn met het verspreiden van foto’s naar zijn sociale netwerk dan met kritisch reflecteren op zijn werkzaamheden. En blijft daarmee relatief ver van de lokale gemeenschap af staan.

Vrijwilligerswerk of donatie

Waarom worden vrijwilligers eigenlijk zo veel ingezet op klussen die lokale arbeiders misschien sneller en beter kunnen doen, vroeg ik aan de lokale bouwvakker die ons begeleidde. De enige reden dat dit niet gebeurt, is volgens hem geld. Lokale arbeiders moeten betaald worden. Een discussiepunt: in zekere zin gaat het immers om het innemen van banen. Al zijn dit extra banen die er zonder de betalende vrijwilligers niet waren geweest. Een manier om ook die extra banen aan de gemeenschap te geven, is een grote som geld te doneren in plaats van deel te nemen aan een duur vrijwilligersproject. Is dit beter dan zelf het fysieke werk doen? Wanneer je zelf als vrijwilliger aan een project meewerkt, kun je je een beter beeld vormen van de lokale situatie dan wanneer je geld overmaakt. Misschien dat je daardoor naderhand vaker doneert of terugkeert. Verder stimuleer je als vrijwilliger ontwikkelingshulp in het algemeen (bij familie en vrienden, zeker sinds de sociale media). Het heeft me zeer verbaasd hoeveel mensen mij aanspraken na het zien van een blogpost of Facebookfoto. Het hangt natuurlijk af van de vrijwilliger of deze voordelen opwegen tegen de inefficiëntie van zijn werk. Het verschil in vakkundigheid op de eerste en de laatste dag was in mijn geval enorm. De eerste paar dagen gingen in feite verloren aan mijn ‘opleiding’.

Duurzaamheid

Duurzaamheid – vooral op economisch gebied – is in de ontwikkelingshulp een belangrijk streven. Het is immers de bedoeling dat de moeizaam bereikte ontwikkeling niet direct weer verzandt. Een grote belemmering voor duurzame ontwikkeling is afhankelijkheid – vooral van het geld, de kennis en de gespecialiseerde uitzendkrachten van ontwikkelingsorganisaties. De essentie van duurzame ontwikkeling is zo veel mogelijk van de kostwinning en werkzaamheden terug te leggen bij de lokale gemeenschap.

Vaak zijn projecten echter nog in de handen van externe, vaak buitenlandse ontwikkelingsorganisaties. Een belangrijke oorzaak ligt in het snel willen behalen van resultaat. Want wie wil er nou werken voor een organisatie die niet frequent resultaat boekt? Met voldoende geld en uitzendkrachten is het voor een organisatie makkelijk om snel een school te bouwen of een kliniek op te zetten. Een blijvende ontwikkeling is echter alleen via de lange weg te realiseren. De identificatie van lokale problemen, het vinden van een geschikte oplossing en het overdragen van kennis zijn tijdrovende en ingewikkelde processen.

Volgens ontwikkelingsdeskundige Charles Eyong (Kameroen) speelt kennis een sleutelrol: de ontwikkeling moet beginnen bij wat de gemeenschap al weet. Van daaruit kan een voor de hele gemeenschap toegankelijke kennisbank worden opgezet, eventueel aangevuld met externe kennis, die als basis kan dienen voor een zelfstandige ontwikkeling. Het is de kennis van bijvoorbeeld landbouwtechnieken, samen met de instructie van externe experts, die een groot verschil kan maken, en niet puur de externe mankracht. In een dergelijk systeem is nog steeds ruimte voor externe hulp en middelen, zolang deze ten goede komen aan overdracht, in plaats van overname. Een mooi voorbeeld van de kracht van kennis is een boerderij die ik bezocht, waar de boer met kennis van biogas het rendement van zijn land had verbeterd.

Ontwikkelingshulp is maatwerk en vergt tijd in de weinig planmatige Afrikaanse cultuur

In mijn interview met Lameck Mwewa, een Zambiaan die veel naar Nederland reist voor zijn werk als geo scientist, benadrukte hij hoe enorm belangrijk het is de lokale situatie te analyseren. Hij noemde het voorbeeld van een hulporganisatie die een waterput had geslagen om twee dorpen van schoon water te voorzien, en daarbij een groot conflict tussen de dorpen veroorzaakte en dus de situatie verslechterde. Ook andere experts geven aan dat snelle (ondoordachte) ontwikkelingshulp vaak meer kapot maakt dan ontwikkelt. Organisaties bedenken vaak eerst wat ze willen ontwikkelen, om daar vervolgens een geschikte locatie voor te zoeken, terwijl het eigenlijk andersom moet gaan. Ontwikkelingshulp is maatwerk en kan nu eenmaal niet overhaast worden uitgevoerd, zeker niet in de relatief weinig planmatige Afrikaanse cultuur.

Hoe kunnen vrijwilligers bijdragen aan duurzame ontwikkeling? Groot voordeel is dat ze gratis en met velen zijn. Dit maakt het verleidelijk ze massaal te laten overkomen om lokale arbeiders te vervangen in ongeschoold werk. Echter, zouden ze ingezet worden in hun eigen specialisatiegebied, dan zouden ze meer verschil kunnen maken, beter ontvangen worden in de gemeenschap en ook zelf unieke werkervaring opdoen. Dit betekent wel dat een organisatie sommige vrijwilligers en dus inkomsten moet weigeren, die een andere organisatie wel zou uitzenden. Zonder een algemene regel zal niemand vrijwilligers afwijzen. Zoals ook in de strijd voor duurzame energie te zien is: kortetermijndenken bestrijd je het best met algemeen geldende regelgeving, zodat de kansen gelijk blijven en de markt zichzelf weer rechttrekt.

Stereotypering

In mijn zoektocht naar vrijwilligersorganisaties stuitte ik op een subtiele vorm van racisme, die een belangrijke rol speelt in de (duurzame) ontwikkeling van Afrika: het Afrikaanse stereotype. Dit is ironisch genoeg door hulporganisaties gecreëerd. Zij wekken met hun advertenties medelijden op – een makkelijke manier om donaties los te krijgen. Medelijden kan echter leiden tot een neerbuigende houding tegenover de Afrikaanse bevolking, die wordt gezien als extreem afhankelijk van de hulp van de westerse, superieure donateur, de white savior. Deze stereotypering vermindert de eigenwaarde en het zelfvertrouwen binnen de Afrikaanse gemeenschappen en vormt daarmee een grote belemmering voor duurzaamheid (zie ook het onderzoek van Emma van de Schoor en Roos Pijpers).

De gevolgen van de oppervlakkige, eenzijdige campagnes heb ik ook zelf bemerkt. Veel mensen weten niet van het bestaan van de rijke Afrikaanse elite, of hebben zich nooit gerealiseerd dat die bestaat, terwijl er wel degelijk veel Afrikanen zijn met een inkomen dat vergelijkbaar is met die van de gemiddelde westerling. Zoals Lameck Mwewa me vertelde: toen hij in Europa het diner van collega’s op de universiteit wilde betalen, reageerde de ober duidelijk verbaasd. Zoiets zou een witte universitair opgeleide man nietoverkomen. De kloof tussen arm en rijk is in Afrika alleen veel groter dan in het Westen, wat de situatie erg complex maakt. Daarbij komt dat sommige Afrikanen een goed inkomen hebben, maar daar weinig van overhouden, omdat ze het grootste deel naar arme familieleden sturen. Anderen zouden meer kunnen verdienen, maar doen dat niet omdat ze veel tijd steken in vrijwilligerswerk voor de lokale gemeenschap.

bradley committed to the end
Still uit promotiefilmpje van Operation Bobbi Bear, waarin Bradley figureert als een white savior en kinderen om zijn aandacht dingen. Zie http://keepachildalive.org/our-work/bobbi-bear/

Veel vrijwilligers plaatsen foto’s of ervaringsverslagen in blogs en op de sociale media, wat hun invloed op het stereotype versterkt. In het artikel in het meinummer van Geografie laten de auteurs zien dat veel blogs van vrijwilligers precies de ideeën over ontwikkeling en armoede de wereld inbrengen die niet alleen het stereotype, maar ook de naïeve, ‘we-lossen-het-wel-op’-houding in het Westen versterken. In mijn eigen reisblog heb ik zo veel mogelijk geprobeerd onvoorzichtige uitspraken over ontwikkeling te vermijden. Het is echter de vraag of zo’n blogpagina (eigenlijk meer over de reis dan over het vrijwilligerswerk) niet de indruk wekt dat het doen van vrijwilligerswerk een grote vakantie is.

Complex

Er is één belangrijke eigenschap die vrijwilligerstoerisme, duurzame ontwikkeling en de Afrikaanse stereotypering verbindt: de onderschatte complexiteit. Veel vrijwilligers en hulporganisaties lijken niet te beseffen dat hun werkzaamheden verregaande gevolgen hebben die moeilijk te identificeren zijn. Duurzame ontwikkeling is meer dan pennen uitdelen en scholen bouwen. Het vergt uitgebreide analyse van de situatie, culturele overbruggingen en een nauwe samenwerking met de lokale bevolking. Verder blijken donatiecampagnes een averechts effect te hebben op de zelfstandige ontwikkeling van Afrikaanse gemeenschappen, wat de situatie nog complexer maakt.

Wat mij betreft wordt het hoog tijd dat er scherpere eisen worden gesteld aan vrijwilligers die in het buitenland een verschil willen maken. Daarbij moeten organisaties niet bang zijn vrijwilligers te weigeren die te weinig werkervaring hebben. De reislust en persoonlijke ontwikkeling van (kansrijke) westerse vrijwilligers mogen niet ten koste gaan van de ontwikkeling van kansarme gemeenschappen. Verder moeten hulporganisaties meer verantwoordelijkheid nemen in het opzetten van duurzame projecten en bewust campagne voeren. Geduld en zorgvuldige analyse zijn sleutelbegrippen in duurzame ontwikkeling. Helpen is simpel, een verschil maken vergt meer.

 

BRONNEN

  • Czarnecki, D. et al. 2015. From Volunteering to Voluntourism. Geraadpleegd op: www.tourism-watch.de/files/profil18_voluntourism_final_en.pdf
  • Davidson, H. 2014. Cambodia: child protection workers call for end to ‘orphanage tourism’. The Guardian January 2nd. Geraadpleegd op www.theguardian.com/world/2014/jan/02/cambodia-child-protection-workers-call-for-end-to-booming-orphanage-tourism
  • Devereux, P. 2008. International environmental volunteers: pursuing security and sustainability with human solidarity. Development in Practice, 18(36): 357-370. Geraadpleegd op researchrepository.murdoch.edu.au/3818/3/Devereux_2008b.pdf
  • Eyong, C.T. 2007. Indigenous Knowledge and Sustainable Development in Africa: Case Study on Central Africa. Tribes and Tribals, 1(1): 121-139. Geraadpleegd op www.zef.de/module/register/media/deed_Chapter12_Eyong-C-Takoyoh.pdf
  • Institute of Development Studies 2015. The role of volunteering in sustainable development. Geraadpleegd op www.vsointernational.org/sites/default/files/the_role_of_volunteering_in_sustainable_development_2015_vso_ids.pdf
  • Wilson, R.L. 2015. Volunteer Tourism: Cross-cultural understanding through the Volunteer Experience. Honors thesis, Texas State University. Geraadpleegd van digital.library.txstate.edu/bitstream/handle/10877/5948/WilsonRachel.pdf?sequence=1