De Beer onderzocht een vijftal buurten in Amersfoort en ’s-Hertogenbosch. Deze buurten zijn afgebakend op basis van vijfcijferige postcode gebieden, wat overeenkomt met het gebied dat mensen normaliter als ‘hun buurt’ omschrijven. Een dergelijk postcodegebied bestaat uit ongeveer 230 postcodes. In Amersfoort zijn drie gebieden onder de loep genomen, te weten de Utrechtseweg (wijk: Bergkwartier), Bloemenbuurt-Oost (wijk: Soesterkwartier) en de Wiekslag (Liendert). In ’s-Hertogenbosch zijn ondernemers ondervraagd in de Muntel (wijk: Muntel-de Vliert) en de Rompert (wijk: Noord). In de vijf buurten is eerst gekeken naar het type bedrijven dat in de buurt is gevestigd. Vervolgens is gesproken met experts in beide gemeenten over het gemeentelijk beleid met betrekking tot ondernemerschap en bedrijvigheid in stedelijke woonwijken.
Bedrijvigheid in de buurt
De woonwijk wordt in toenemende mate een plek waar men niet alleen woont, maar ook werkt. Werken vanuit huis is in sommige beroepsgroepen inmiddels volledig ingeburgerd. Gezellig met zijn allen in de wijk werken is er echter niet bij, de ondernemers blijken nauwelijks onderling contact te hebben. Wat kan de gemeente hierin betekenen voor de ondernemers?
Door verschillende technologische ontwikkelingen, zoals de beschikbaarheid van snel internet en mogelijkheden op het vlak van digitale communicatie, is het steeds makkelijker geworden om ergens anders te werken dan op het traditionele kantoor. Bijkomende factor is dat in onze maatschappij steeds belangrijker wordt om de werkdag flexibel te kunnen inrichten waardoor werk en privé beter kunnen worden gecombineerd. Deze en andere ontwikkelingen hebben geleid tot een toename van bedrijvigheid en ondernemerschap in woonwijken. Recente onderzoeken van o.a. Platform 31 en het Planbureau voor de Leefomgeving laten zien dat het aantal bedrijven (waaronder veel zpp’ers) in woonwijken groeit. Wat voor bedrijven gaan hierachter schuil en hoe gaat de gemeente met deze groep thuiswerkers om?
Marianne de Beer onderzocht dit in de gemeenten ’s-Hertogenbosch en Amersfoort. Ook in deze steden wordt er volop gewerkt in woonwijken; gemiddeld zijn er tussen de 20 en 50 bedrijven gevestigd in de onderzochte buurten in Amersfoort en Den Bosch*. Voor gemeenten is het interessant meer te weten te komen over deze groep ondernemers om zo hun bedrijfsactiviteiten te kunnen ondersteunen en zelfs te laten groeien. Het onderzoek van De Beer toont echter aan dat het lastig is om beleid te maken voor de gevarieerde groep thuiswerkers. Ze zijn moeilijk vindbaar en richten zich vaak niet specifiek op de buurt waar ze zijn gevestigd.
Variatie in bedrijven
Het merendeel van deze ondernemingen bestaat uit zelfstandigen zonder personeel. Slechts een klein aandeel heeft één of meerdere werknemers, een uitkomst die overeenkomt met eerder onderzoek van Platform 31 (2012). Er bestaat een grote variatie aan het type bedrijfsactiviteiten en –sectoren onder de ‘bedrijven in de buurt’ (tabel 1). De meeste bedrijven zijn actief binnen de advisering, onderzoek en specialistische dienstverlening. Hieronder vallen bijvoorbeeld reclamebureaus, interieur- en ruimtelijke adviesbureaus en industrieel ontwerpers. Een tweede grote groep zijn bedrijven binnen de gezondheids- en welzijnszorg, zoals kinderdagverblijven en praktijken voor verschillende vormen van therapie. Daarnaast zijn ook veel bouwbedrijven in woonwijken gevestigd. Deze ondernemingen staan vaak op het woonadres van de ondernemer geregistreerd, maar de ondernemer zelf werkt veelal aan klussen buiten de wijk. De laatste grote groep bedrijven bestaat uit detailhandel, zoals verschillende (web)winkels en autogarages waar auto’s worden gerepareerd en verhandeld.
Bedrijven in de woonwijk zijn dus voornamelijk actief in informatie- en kennisintensieve sectoren. Deze groep leent zich goed voor vestiging in een stedelijk woonmilieu, aangezien dit activiteiten zijn die over het algemeen goed vanuit huis kunnen plaatsvinden en daarnaast ook weinig overlast veroorzaken. Dit zijn de bedrijven waarvoor een snelle internetverbinding de belangrijkste vestigingsplaatsfactor is en waarvan de ondernemers vaak op flexibele inhuurbasis voor verschillende werkgevers werkzaam zijn.
Lastig te vinden
Ondernemers hebben weinig zicht op hoeveel andere bedrijven in hun straat of buurt zijn gevestigd. Vaak weet men het wel als de buurman of –vrouw ook ondernemer is, maar er is verder weinig contact tussen ondernemers die in eenzelfde buurt zijn gevestigd. Opvallend is dat in geen van de onderzochte buurten de ondernemersverenigingen specifiek zijn gericht op die buurt of wijk. Dit maakt dat het voor een gemeente ook moeilijk is om in contact te komen met deze groep ondernemers.
Zowel in Amersfoort als in ’s-Hertogenbosch is gesproken met experts van economische zaken die zich bezig houden met (het bevorderen van) de bedrijvigheid in de stad. Voor beide steden geldt dat de gemeente geen beleid voert dat specifiek is gericht op het type kleinschalige bedrijvigheid gevestigd in woonwijken. Niet omdat het geen interessante en belangrijke groep is, maar simpelweg omdat het een zeer gevarieerde en vaak lastig te vinden groep is. Hiervoor is het voor een gemeente moeilijk om algemeen beleid te maken voor deze groep. Een ‘one size fits all-aanpak' is voor deze groep niet geschikt.
Netwerk creëren
Zowel de gemeente Amersfoort als de gemeente ’s-Hertogenbosch zetten vooral in op een strategie van het aanbieden van informatie en verschillende vormen van dienstverlening. ‘Open Ondernemen’ wordt dit in ’s-Hertogenbosch ook wel genoemd. Aangezien de groep ondernemers in woonwijken moeilijk vindbaar is voor de gemeenten, zorgen beide gemeenten ervoor dat zij zelf goed vindbaar zijn voor de ondernemers. Hierbij is nadrukkelijk aandacht voor de diverse bedrijfs- en ondernemersnetwerken die in de stad bestaan, in de hoop dat zzp'ers en andere kleine bedrijven zich hierbij aansluiten. Door ingebed te raken in deze netwerken kunnen de ondernemers in contact komen met bedrijven van zowel binnen als buiten hun eigen buurt en hierdoor klanten of samenwerkingsrelaties opdoen. Want ook al zoeken de ondernemers gevestigd in de verschillende woonwijken elkaar niet actief op, een deel van de geïnterviewde ondernemers zegt wel behoefte te hebben aan het vinden van lokale netwerk contacten.
Een ‘one size fits all-aanpak' is voor deze groep niet geschikt
Voor beide steden geldt dus dat de deuren wijd openstaan voor ondernemingen uit woonwijken om contacten te leggen, kennis te delen en zodoende hun eigen weg te vinden binnen de stad. De gemeenten kijken hierbij dus verder dan de buurt. Want ook al groeit het aantal in de buurt gevestigde bedrijven, dit betekent nog niet dat deze ondernemers elkaar makkelijk weten te vinden. Als een ondernemer interessante netwerkpartners wil vinden, is het dus zaak dat hij of zij achter de keukentafel vandaan komt. En de gemeente kan een faciliterende rol spelen om bestaande netwerken te promoten en te versterken.
*In dit onderzoek zijn grote bedrijven, zoals onderwijs- en gezondheidsinstellingen, uitgesloten. Ook al zijn dit soort bedrijven en instellingen soms in of aan de rand van woonwijken gevestigd, ze verschillen aanzienlijk van het type kleinschalige bedrijvigheid waar dit onderzoek zich op richt.
MEER LEZEN
In Geografie juni 2018 schrijft Marianne de Beer over de sociale waarde van lokaal ondernemerschap. In dit artikel kijkt zij naar de rol die lokale bedrijvigheid kan spelen op het gebied van sociaal ondernemerschap in de buurt.