Het diorama koffieplantage Kerkshoven is in 1823 gemaakt door kunstenaar Gerrit Schouten. Opdrachtgever was plantage-eigenaar Gerard de Putter. In 1914 kwam het diorama in het bezit van het Valkhofmuseum en in 2023 werd het gerestaureerd. Museum Bakkie, dat het diorama graag naar Commewijne had gehaald, heeft nu een replica, die sinds november vorig jaar een permanente plaats heeft gekregen in een speciaal daarvoor gebouwde vleugel van het museum.
Bittere Oogst

Expositie in Valkhofmuseum Nijmegen
Valkhof Museum in Nijmegen toont tot 1 september Bittere Oogst, een Surinaamse plantage in Nijmegen. Deze belicht de geschiedenis van een koloniale koffieplantage vanuit verschillende perspectieven.
Het diorama van koffieplantage Kerkshoven (1823) toont het beeld dat de Nederlandse eigenaar wilde presenteren: een wereld van orde en welvaart. Het biedt een vredige, bijna idyllische blik op een plantagedorp. De eerste eigenaar, Jan Abbekerk, kocht in 1740 de grond, hij liet het oerwoud ontginnen en wees zogenoemde kostgronden aan, waarop slaven eigen groenten konden telen. Op de plantage werd koffie en katoen verbouwd en na 1827 alleen nog koffie, met banaan als schaduwplant.
Op de voorgrond van het diorama zie je de Warappakreek, die via een gegraven doorsteek in verbinding staat met de oceaan. De gebouwen links aan de horizon zijn de slavenverblijven. Plantage Kerkshoven had begin 19e eeuw ongeveer 130 tot 140 tot slaaf gemaakten aan het werk. Toen in 1863 de slavernij werd afgeschaft, kregen op Kerkshoven 139 tot slaaf gemaakten de vrijheid. Eigenaar Cornelis Slaap kreeg daarvoor als compensatie 300 gulden per vrijgemaakte, in totaal 41.700 gulden. Altijd lastig vergelijken, maar in koopkracht is dat omgerekend bijna een half miljoen euro.
Linksvoor in het diorama zijn twee tot slaaf gemaakten aan het vissen en daarachter ligt het botenhuis. De sierlijke boot met kajuit aan de kade is waarschijnlijk van directeur C.H. Winthorst. Hij laat rechts boven een grote koffieloods bouwen. Het is meteen het belangrijkste gebouw van de nederzetting. Van de kade loopt een pad over een versierd bruggetje naar een groot huis met veranda: de directeurswoning. Rechts daarachter ligt de keuken en daar weer achter de moestuin. Rechtsmidden staat een stal, vanwaar de eigenaar te paard en met hoge hoed een inspectietocht over het terrein gaat maken. In de kreek rechts een passant in geel tweedjasje, die zich laat roeien. De rechthoekige plantage zelf ligt achter de horizon en beslaat maar liefst 225 hectare, dat is bij elkaar zo’n 320 voetbalvelden.
Draden
Het Valkhofmuseum is vanwege een renovatie tijdelijk gehuisvest in het voormalig ABN-gebouw aan het Keizer Karelplein. De hoge ruimtes op de begane grond zijn voor deze tentoonstelling bekleed met exotische stoffen. In vitrines langs de centrale as liggen prachtige aquarellen van 19e-eeuwse Surinaamse kunstenaars. Je komt hier zachtjesaan in een andere sfeer. Voor je de hoek omslaat, stuit je op een wandkleed in wording: ‘Draden van ons Nederlandse slavernijverleden’. Vrijwilligers werken hier aan het kleed van 35 meter dat het slavernijverleden van Gelderland verbeeldt.
Vijfhonderd plantages
Om de hoek worden de ruimtes donkerder en hangen levensgrote kaarten die de enorme omvang van de kolonisatie tonen. Rond 1800 waren er ongeveer vijfhonderd plantages aangelegd, allemaal langs rivieren en kreken. De kaarten zijn echte kunstwerken, waarop met minuscule precisie de plantages zijn ingetekend.
In de videoruimte maak je kennis met nazaten van de tot slaaf gemaakten die op Kerkshoven werkten. Het verhaal van Marsha Mormon springt er voor mij uit. Van haar grootvader hoorde ze eerder dat haar familie nog een stuk land bezat. Hij had dat land geërfd van zijn grootvader, die nog in slavernij was geboren. Ze keerde terug naar dit bezit en heeft op een schitterende groene plek met haar partner de nabije oude plantage Bakkie tot leven gebracht. Zij ontvangen daar toeristen die vanuit Paramaribo de dagtrip Warappakreek maken. Het oogt prachtig groen; je zou er zo naartoe willen.
Onvoorstelbaar leed
Tot zover is de toon licht. Dat verandert als je geconfronteerd wordt met het wrede lot dat de tot slaaf gemaakten wachtte. Een hele wand is gewijd aan rechtszittingen op de plantage Kerkshoven. De tot slaaf gemaakten liepen vaak weg of weigerden werk. Als zij het niet eens waren met de straf die ze daarvoor kregen, konden ze een klacht indienen. Op de borden enkel de verslagen die de Surinaamse Courant hebben gehaald. Het verhaal van slavin Affie grijpt me aan. Ze werd gestraft ‘omdat zij te lang [had] gepoept’. Ze werd met armen en benen rond een ton gebonden en incasseerde al draaiend tot bloedens toe zweepslagen. Ze was op dat moment 33 jaar en moeder van twee kinderen, Klaas en Zaire, die allebei in hun eerste jaar stierven.

Deze tekening van een andere Surinaamse koffieplantage, Leeverpoel, geeft een goede indruk van wat bij het diorama van Gerrit Schouten onzichtbaar blijft: de vele akkers die tot diep in het oerwoud lopen en waar het werk gedaan moest worden door tot slaaf gemaakten.
Beeld: Anoniem, 18e eeuw,/Rijksmuseum, Amsterdam.
In de volgende ruimtes tonen prenten uit oude boeken de barbaarsheid van de koloniale onderneming. Tevoren word je als bezoeker gewaarschuwd voor gruwelijke beelden. Om de afgebeelde werkelijkheid verder uit te diepen, raadpleeg ik later de publieksversie van de studie Nijmegen & Slavernij. Daarin lees ik het gruwelijke verhaal van Ceango. Twee Nijmeegse regentenzonen, Engelbert de Man en Coenraad Rappard, klaagden slaaf Ceango aan. Zijn misdaad? Hij was voor de tweede keer gevlucht, omdat hij herhaaldelijk werd geslagen. De Nijmegenaren pleitten voor het afhakken van een been van Ceango, zodat hij nooit meer kon vluchten. Welk been werd afgehakt, mocht hij zelf beslissen.
Vijf generaties
De tentoonstelling volgt het wel en wee van vijf generaties van de eigenaarsfamilie Slaap, tussen 1744 en 1863. Het paneel met stamboom is een hoogstandje op het gebied van genealogisch onderzoek: zó gedetailleerd en toch zó overzichtelijk. Je kunt er minutenlang bij stilstaan.
Rijk geworden plantage-eigenaren bleven bij voorkeur in Amsterdam wonen en lieten de bedrijfsvoering over aan directeuren. Aan de Keizersgracht woonde je nou eenmaal comfortabeler dan aan de afgelegen, bloedhete Warappakreek. In 1800 waren er nog geen wegen. Het duurde per schip minstens zes uur om van Kerkshoven naar de hoofdstad Paramaribo te komen. Hoewel tot slaaf gemaakten niet mochten trouwen, waren er op de plantage natuurlijk wel relaties – en niet altijd vrijwillig. De kinderen van gemengde afkomst konden door hun vader worden vrijgekocht. Het verschijnsel vrijkopen heette manumissie; Latijn voor ‘het uit de hand van de meester wegzenden’. Nogal hypocriet is dat de nieuwe achternaam van de nakomeling vaak bijna hetzelfde luidde als die van de vader. De nakomeling van eigenaar Sanders heette bijvoorbeeld Sandel. Het paneel ‘Manumissies op plantage Kerkshoven’ vertelt je er alles over.

Suriname bestaat voor het overgrote deel uit ondoordringbaar bos. De aanleg van elke plantage begon dan ook met het kaalslaan van een stuk bos, om het vervolgens in te polderen. In de brandende zon werden mannen gedwongen om met niet meer dan een schop, grote kanalen en kleine trenzen (sloten) te graven. Ongelofelijk zwaar werk, dat nog steeds in verhalen wordt genoemd als een van de belangrijkste redenen om de plantage te ontvluchten.
Veerkracht
Bittere Oogst maakt het slavernijverleden concreet en invoelbaar. Het bezoek raakt me. Je krijgt respect voor de veerkracht van de mensen die de horror van de slavernij hebben overleefd. Dit is een verhaal dat na afloop van de tentoonstelling niet in het archief mag verdwijnen.
MEER INFORMATIE
De tentoonstelling Bittere Oogst is van 18 april tot en met 31 augustus 2025 te zien in Valkhof Museum, Nijmegen.
BRONNEN
- Meijboom, L., Wilhelmus, L., Van der Tol, J., & Van Galen, C. (2025). Nijmegen & Slavernij. Publiek bestuur en persoonlijk profijt, 1596-1873. Gratis te downloaden.
- geschiedenislokaal024.nl onder ‘Kolonialisme en Slavernij’: (1) Diorama van de plantage Kerkshoven; uitstekend achtergrondverhaal over de expositie. (2) Vermomde slavernij: uit het tekstfragment blijkt dat na afschaffing slavernij in 1863 tot slaaf gemaakten nog tien jaar moeten doorwerken.
- museumbakkie.com