China: ontwikkelingskoers in Xi's Nieuwe Tijdperk
Op 1 juli jl. vierde de Communistische Partij van China (CPC) haar 100-jarig bestaan. Een markant punt in de ontwikkeling van de Volksrepubliek China, waar de Partij vanaf de oprichting in 1949 aan de macht is. Op deze verjaardag werd uitvoerig stilgestaan bij de rol van de Partij in China’s herwonnen kracht en macht – ook in het bereiken van de centennial-doelstelling ‘establishing a well-off society in an allround way’. Dat president Xi Jinping eind 2020 vooral aangaf dat de extreme armoede was bezworen, is een nuancering die in de euforie verloren ging.
Eerder in het jaar had het Nationale Volkscongres twee belangrijke plannen aangenomen: het 14e Vijfjarenplan (2021-2025) en de Ontwikkelingsvisie 2035. Zij vormen de opmaat voor realisering van de doelstelling van de CPC voor nóg een centennial: het 100-jarig bestaan van de Volksrepubliek in 2049. Die doelstelling is niet minder dan ‘het vestigen van China als een rijke, sterke, democratische, beschaafde, harmonieuze, moderne socialistische wereldmacht’. Dit is het eindstadium van president Xi Jinpings Chinese Droom, zijn stip op de horizon. Sinds het begin van zijn tweede ambtstermijn in 2017 behoort de Chinese Droom tot Xi’s vaste, niet van nationalisme gespeende, retorische arsenaal: ‘De Grote Wederopstanding van de Chinese Natie’ in een ‘Nieuw Tijdperk’.
Speler van betekenis
China heeft zich in de afgelopen decennia ontwikkeld tot een mondiale speler van betekenis – door binnenlandse ontwikkeling (economisch, maatschappelijk en cultureel) én door buitenlandse expansie. Die nieuwe positie wordt inmiddels in brede internationale kringen onderkend. Net als enkele andere feiten: een ontwikkeling georkestreerd binnen een politiek, staats- en maatschappelijk bestel dat sterk afwijkt van het westerse en dat Xi Jinping openlijk presenteert als superieur. Een bestel dat vanwege de toenemende centralisatie en controle echter in westerse ogen regressief is en daarom wordt afgewezen.
De aanblik van China verandert in snel tempo, met positieve maar ook negatieve uitkomsten. Internationaal én binnen China zelf – ook in de Partij – erkent men tegenstrijdigheden in het ontwikkelingsproces. Tegenover eclatante successen staan wezenlijke tekortkomingen zoals de negatieve consequenties van op kwantiteit gerichte groei; bestuurlijke, sociale en ruimtelijke scheefgroei; gebrek aan brede welvaart en aan duurzaamheid. Minder unaniem zijn de meningen over de kenteringen en ontwikkelingen in het Chinese beleid als antwoord op deze tekortkomingen.
Themanummers
Het verhaal van de wederopstanding van de Chinese Draak in de afgelopen decennia kent meerdere kanten. Met indrukwekkende veranderingen maar ook fundamentele ontwikkelingsvraagstukken en -opgaven. En met omslagen in het beleid en vooral buiten China bezorgdheid over de politieke en maatschappelijke orde en de ontwikkeling van het bestel.
In essentie hebben we China op deze manier geportretteerd in de twee eerdere themanummers van Geografie. De special in 2006 met als titel ‘China: van marginale naar mondiale speler’ belichtte de vele gezichten van het land aan het begin van deze eeuw en plaatste vraagtekens bij China’s vermogen uit te groeien tot economische wereldmacht. De tweede special (2013) onder de titel ‘China: nieuw leiderschap, nieuwe ontwikkelingskoers?’ stond stil bij recente transformaties, de situatie in het land, de ontwikkelingsopgaven en nieuwe beleidsontwikkelingen vlak na Xi Jinpings aantreden als president.
Zeven jaar later
Weer ruim zeven jaar later is Xi Jinpings presidentschap niet langer beperkt tot twee termijnen zoals grondwettelijk vastgelegd sinds Deng Xiaoping. Xi heeft zijn alleenheerschappij over Partij en Staat gevestigd en houdt alle beleidstouwtjes in handen. Xi’s (machts)denken dicteert de ontwikkelingskoers.
Je zou kunnen zeggen dat de huidige situatie niet wezenlijk verschilt van die bij het verschijnen van het vorige themanummer, in de zin van fundamentele ontwikkelingsvraagstukken en -opgaven. Toch zijn er in de afgelopen zeven jaar veel nieuwe beleidsplannen en -programma’s gestart die het beeld van China beginnen te veranderen. Met de verdere opbouw van China’s kracht voor ogen – de Chinese Droom – koerst Xi Jinping op de uitbouw van nieuwe groeipijlers in een volgende fase van ontwikkeling. De basis daarvoor is al in de tweede helft van het vorig decennium gelegd.
Xi Jinping heeft zijn alleenheerschappij over Partij en Staat definitief gevestigd
Maar de setting is recentelijk nationaal en internationaal nogal veranderd en doet dat nog steeds. De covid-19-epidemie heeft, alle propagandacampagnes ten spijt, het vertrouwen van de Chinese samenleving in Partij en Staat geschaad. Behoud van legitimering tegenover verschillende bevolkingsgroepen dwingt de Partij de koers te verleggen. Ook de externe wereld is de afgelopen jaren complexer geworden. Tegenover de uitbreiding van China’s invloed middels het Belt and Road Initiative staat groeiende onzekerheid vanwege de minder welwillende internationale houding tegenover China. Kernlanden in de wereldeconomie ‘duwen terug’ met allerlei maatregelen, vooral op het gebied van handel en investeringen. Het economisch optreden van China wordt meer en meer ervaren als oneerlijk, onethisch en bedreigend. Dat laatste geldt ook voor de manieren waarop China zich toegang heeft weten te verschaffen tot in het Westen ontwikkelde, moderne technologie ten behoeve van de eigen industrie. Daarbij stelt de Partij zich steeds intoleranter op, getuige onder meer de interventies van Beijing in Hong Kong en jegens de Oeigoeren in de autonome regio Xinjiang. De Verenigde Staten blijven ook onder Trumps opvolger Biden standvastig in hun sanctiebeleid, terwijl de EU zich scherper opstelt. De twee westerse grootmachten en China zijn verzeild geraakt in een tit-for-tat-oorlog, waaruit niemand zich kan terugtrekken.
Niet verwonderlijk dus dat experts en media-commentatoren wereldwijd druk speculeren over het realiteitsgehalte van de in het 14e Vijfjarenplan (2021-2025) en de Ontwikkelingsvisie (2035) uitgewerkte kernconcepten en strategieën voor ontwikkeling. En over de binnenlandse gebeurtenissen en hun mogelijke betekenis voor de wereldverhoudingen. Het is nuttig om vanuit dit perspectief de vijf kernelementen van het nieuwe vijfjarenplan kort te belichten.
14e Vijfjarenplan
Met het 14e Vijfjarenplan past de CPC definitief het groeimodel aan dat ze sinds begin jaren 1980 heeft gevolgd, namelijk kwantitatieve, in steden geconcentreerde groei, met als pijlers laagwaardige industriële productie voor de wereldmarkt, en overheidsinvesteringen. Dit model is de afgelopen tien jaar steeds meer onder druk komen te staan. De noodzaak negatieve effecten om te buigen en nieuwe groeipijlers te creëren, leidde al eerder tot het voorzichtig verzetten van de bakens. Rebalancing als kernconcept in het 13e Vijfjarenplan (2016-2020) werd in het binnenland geconcretiseerd met tal van nieuwe beleidsprogramma’s, waaronder het ambitieuze industrieplan Made in China 2025.
In het 14e Vijfjarenplan verschuift de nadruk definitief van kwantiteit naar kwaliteit
Groeipijlers
In het 14e Vijfjarenplan verschuift de nadruk definitief van kwantiteit naar kwaliteit. Twee groeipijlers uit het vorige vijfjarenplan worden verstevigd: door technologie en innovatie gedreven ontwikkeling (inclusief niveauverhoging van de industrie) en binnenlandse consumptie. Voor de ontwikkeling en toepassing van moderne technologie op allerlei terreinen wordt meer dan in het vorige vijfjarenplan ingezet op eigen, homegrown innovatie(capaciteit). De reden daarvoor is hierboven al aangestipt.
Duale circulatie
Het 14e Vijfjarenplan gaat expliciet uit van duale circulatie. Dat wordt nu uitgelegd als een verschuiving van de internationale naar de binnenlandse sfeer. De strategieën van China als fabriek van de wereld, consumptie van in China geproduceerde goederen op externe markten, en het binnenhalen van technologie vanuit het buitenland blijven gehandhaafd waar dat nog kan. Maar binnenlandse circulatie moet voorop komen te staan. Dat geldt voor innovatie maar ook voor consumptie, met een centrale rol voor de binnenlandse markt.
Het is onduidelijk hoe de verschuiving naar binnenlandse circulatie precies begrepen moet worden. Wil het achterliggende idee van zelfvoorziening zeggen dat China zich nu al in staat acht op eigen kracht verder te groeien en op te waarderen? Of voelt het land zich kwetsbaar voor externe circulatie en anticipeert het op tegenkrachten in de buitenwereld en economische ontkoppeling? Veel deskundigen zien zelfvoorziening in de eerste betekenis vooralsnog als niet realistisch, en ontkoppeling als een regressieve ontwikkeling. Xi Jinping speelt dan ook hoog spel met binnenlandse interventies zoals de heropvoedingskampen in Xinjiang en het ingrijpen in Hong Kong, waarmee hij de buitenwereld tegen zich in het harnas jaagt. Mogelijk overspeelt Xi hier zijn hand.
Ontwikkelingsbalans
Het 14e Vijfjarenplan streeft naar een betere sociale en geografische ontwikkelingsbalans. Hiertoe wordt het New Urbanisationplan uit 2014 voortgezet en staan onderwijs, agrarische hervorming en revitalisering van het platteland nog nadrukkelijker op de agenda. Deze moeten ruraal-urbane ongelijkheid verminderen en de rurale bevolking, onder wie een groeiend aantal uit de steden teruggekeerde ex-migranten, perspectief bieden op betere middelen van bestaan.
Groene ontwikkeling
Onder wereldwijde toejuiching wordt nu prioriteit gegeven aan ‘groene ontwikkeling’ ten behoeve van duurzaamheid en als antwoord op milieudegradatie en klimaatverandering. Milieubescherming en duurzame ontwikkeling zijn geleidelijk belangrijker geworden op de beleidsagenda. In de Chinese metropolen is dat al duidelijk te zien, bijvoorbeeld op het gebied van transport. Met een uitgebreidere groene agenda en bijbehorende maatregelen wil China mondiaal een vooraanstaande rol spelen in het tegengaan van de klimaatverandering. Weerbaarheid is een belangrijk oogmerk, maar ook verbetering van de CO2-balans en het afremmen van opwarming van de aarde.
Demografische ontwikkeling
Tot slot wordt een effectieve(re) aanpak beoogd van de problematische demografische ontwikkeling, met te lage geboortecijfers en snelle vergrijzing. Zie bijvoorbeeld de aankondiging eerder dit jaar van versoepeling van het geboortebeleid naar drie kinderen per gezin en bijbehorende stimulansen. Overigens reppen de demografische en sociale paragrafen van het 14e Vijfjarenplan nauwelijks over verbetering van de positie van minderheden.
Om de nationale ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken en stabiliteit te behouden wordt van de hele samenleving een strikte naleving van de partijlijn geëist. De Partij probeert dat als vanouds af te dwingen via propaganda, doorspekt met een flinke dosis nationalisme, en steeds meer controle door een groeiend arsenaal aan instrumenten.
Tegelijkertijd weet de Partij dat ze de eigen positie ook dient te legitimeren. Of de ontwikkelingsagenda onder het 14e Vijfjarenplan eraan zal bijdragen dat de Chinezen Xi’s autocratische bestel slikken, moet worden afgewacht. Hoe het ook zij, in het slothoofdstuk van het vijfjarenplan over governance wordt de bevolking met de gebruikelijke retoriek gemaand zich te verenigen achter de filosofie en missie van de Partij en vooral Xi. Immers, de CPC en diens hoogste leider zijn zelf de belangrijkste bron van politieke legitimering doordat het ‘Xi Jinping Denken over Socialisme met Chinese Kenmerken voor een Nieuw Tijdperk’, de in de grondwet verankerde ideologie, de enige grondslag van ontwikkeling kan zijn.
een heel wrange wending genomen.
Geografie-special 2021: onderwerpen
Deze Geografie-special belicht recente en huidige ontwikkelingen in China onder Xi Jinping en blikt voorzichtig vooruit met het 14e Vijfjarenplan als anker. De afgelopen tijd is er in brede kringen ruim aandacht geweest voor de internationale dimensies van China’s ontwikkeling, en van China’s – in westerse ogen verontrustende – optreden en ambities. We richten het vizier op binnenlandse, geografisch relevante, ontwikkelingen die in de media minder aandacht krijgen.
Leo van Grunsven belicht de al in gang gezette economische herstructurering richting technologie- en innovatiegedreven groei aan de hand van het Made in China 2025 industrieplan. In een aantal metropolen, vooral aan de kust, worden de manifestaties daarvan zichtbaar in ‘nieuwe stedelijkheid’. In hun variatie bieden deze een blik op China’s metropolitane toekomst. Maar de nieuwe stedelijkheid heeft ook schaduwkanten.
Harry den Hartog analyseert de Chinese stad vanuit het perspectief van de overgang van kwantitatieve groei naar kwalitatieve ontwikkeling. Als graadmeters voor zijn analyse gebruikt hij excellentie, inclusiviteit en openheid, en duurzaamheid. Den Hartog belicht recente ontwikkelingen in Shanghai. Zijn analyse laat een weerbarstige praktijk zien. De conclusie is dat kwalitatieve ontwikkeling voorbijgaat aan de gewone burger.
Een van de twee groeipijlers onder het concept van duale circulatie is de binnenlandse consumptie. Leo van Grunsven analyseert de perspectieven voor vergroting van de binnenlandse markt vanuit de vraagkant. Hij zet vraagtekens bij optimistische consumptie-scenario’s, afgaande op ontwikkelingen van de afgelopen jaren en een aantal structurele kenmerken. Grondige hervormingen lijken nodig om de doelstelling van binnenlandse marktontwikkeling te realiseren.
Johan Borchert belicht de aanbodkant middels New Retail. We zien in China revolutionaire ontwikkelingen gedreven door nieuwe technologie en ontwikkeld en toegepast door grote spelers in de detailhandel. Deze vinden nu ook navolging in de rest van de wereld. Overigens zijn de grote spelers door hun marktmacht en de beschikking over grote hoeveelheden data en informatie recentelijk doelwit geworden van staatsingrijpen gericht op grotere controle.
Rurale revitalisering, in het vorige vijfjarenplan onderdeel geworden van de ontwikkelingsagenda, komt in de volgende twee bijdragen aan de orde. Peter Druijven belicht de kernelementen van het revitaliseringsbeleid en maakt de balans tot nu toe op. Revitalisering van het platteland kent veel dimensies. Door de planners en het politieke leiderschap wordt expliciet een koppeling gemaakt met het New Urbanisationplan uit 2014. Gedurende de nieuwe planperiode zijn er nog veel hindernissen te overwinnen voor een fundamentele herpositionering van het Chinese platteland. Niet alleen de overheid maar ook grote Chinese tech-bedrijven spelen een rol in plattelandsontwikkeling. Dat geldt met name voor Alibaba met zijn omvangrijke Rural Taobao-programma. Yanliu Lin belicht een onderdeel hiervan, de ontwikkeling van Taobao Villages en Towns. Nieuwe, door uitbreiding van internet naar het platteland, gegenereerde bedrijvigheid in productie en e-commerce doet denken aan de vroegere township and village enterprises (TVE’s). Vooralsnog zijn Taobao-dorpen een geografisch onevenwichtig fenomeen. Bovendien blijken ze bepaald geen plattelandsverschijnsel te zijn, waarmee het belang ervan voor plattelandsontwikkeling vooralsnog onduidelijk blijft.
Wat betreft de ontwikkelingen in China’s randgebieden en de positie van minderheden hebben de interventies in Xinjiang en het lot van de Oeigoeren de laatste tijd veel media-aandacht gekregen. Peter Druijven belicht China’s westelijke regio vanuit het perspectief van het geo-economische, geopolitieke en cultuur-etnische overheidsbeleid. De regio heeft een steeds strategischer positie gekregen sinds de lancering van het Belt and Road Initiative. De agenda van het Go-West-beleid wordt steeds meer hierdoor bepaald. De gewenste sociaaleconomische ontwikkeling lijkt uit te blijven, terwijl het etnisch spanningsveld er niet minder op wordt.
Een dergelijk spanningsveld doet zich ook voor in steden met buurten gekleurd door etnische minderheden. Bo Zhang belicht de dynamiek in de binnenstedelijke concentratie van de Hui, een andere moslimgroep in China. Door een combinatie van factoren nemen de concentratie en segregatie af en komen er steeds meer etnisch gemengde buurten, geheel in lijn met het assimilatiebeleid van de centrale overheid.
Tot slot analyseert Annah Zhu verduurzaming en groene ontwikkeling vanuit het perspectief van China’s herbebossingsprogramma. Xi Jinping heeft de ambitie om van volger mondiaal koploper te worden in het realiseren van klimaatdoelstellingen. Maar er is reden tot scepsis. De Chinese aanpak van de herbebossing roept grote vragen op. Ook voor vergroening geldt dus ‘met Chinese kenmerken’. Voor de rest van de wereld lijkt dat geen recept om te volgen.
De artikelen in deze special maken duidelijk dat er vooralsnog een behoorlijke kloof zit tussen Xi’s Droom en de realiteit. Of die kloof minder groot wordt met de koers die China volgt onder het 14e Vijfjarenplan en de keuzes die men maakt, moet worden afgewacht. China blijft een boeiend land om te beschouwen.
Leo van Grunsven was hoofddocent en onderzoeker aan het Departement Sociale Geografie en Planologie, Faculteit Geowetenschappen, Universiteit Utrecht. Zijn werk was vooral gericht op de Zuidoost- en Oost-Aziatische regio. Hij organiseerde vele studiereizen naar China en Zuidoost-Azië, voor studenten en China-cursisten van de Utrecht-afdeling van Hoger Onderwijs Voor Ouderen, waarvoor hij nog steeds actief is.
Peter Druijven was als hoofddocent en onderzoeker werkzaam aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen, specialisatie regionale ontwikkeling in de Derde Wereld. Vervolgens was hij enkele jaren vakdidacticus. Hij organiseerde vele studiereizen naar onder meer China voor studenten en China-cursisten van de Groningen-afdeling van Hoger Onderwijs Voor Ouderen, waarvoor hij nog steeds actief is, begeleidde enkele Chinese PhD-studenten en verzorgt lezingen over China.
BRONNEN
- Ding, A.S., & Panda, J.P. (Red.) (2021). Chinese Politics and Foreign Policy under Xi Jinping. The Future Political Trajectory. Abingdon: Routledge.
- Economy, E.C. (2018). The Third Revolution. Xi Jinping and the New Chinese State. New York: Oxford University Press.
- China van marginal naar global player. Themanummer. Geografie, november/december 2006.
- China’s tweede transitie. Themanummer. Geografie, januari 2013.
- Proposal of the Central Committee of the Chinese Communist Party on Drawing Up the 14th Five-Year Plan for National Economic and Social Development and Long-Range Objectives for 2030. Engelse vertaling.