De drie V’s van succesvol veldwerk
In het vorige nummer stond hoe wij met een groep 5 vwo’ers op veldwerk gingen in Castel Volturno, een verlaten gehucht ten noorden van Napels waar nu veel migranten uit Afrika verblijven. Waar moet je allemaal aan denken als je zo’n veldwerk organiseert: de drie V’s.
Ons veldwerk in Castel Volturno maakt deel uit van een meerdaagse reis naar Napels, die al twee jaar op rij een succes is. Daarom bieden we de reis dit schooljaar aan als onderdeel van het profielwerkstuk voor leerlingen met aardrijkskunde in het profiel. Centraal in ons veldwerk, gericht op een bijzondere geografische ervaring, staan de drie V’s, verbinding, verwondering en verwerking.
Verbinding
Bij aankomst in Napels nemen we de tijd om te ‘landen’. We bespreken met de groep waar we zijn, wat we gaan doen en wat we van de leerlingen verwachten. Tijdens de uitgebreide check-in geeft iedereen aan hoe hij/zij zich voelt en of er zaken zijn waarmee we rekening moeten houden. Dit varieert van praktische zaken zoals medicatie en sociaal-emotionele behoeften tot ochtendhumeur… Met deze check-in creëer je onderlinge verbondenheid.
We kiezen bewust voor een kleine groep van twaalf leerlingen. Dit maakt ons wendbaar en zorgt ervoor dat iedereen actief deelneemt aan het programma. We reizen met het openbaar vervoer en dompelen ons onder in de Zuid-Italiaanse samenleving.
Verwondering
De tweede succesfactor is de diversiteit aan opdrachten om verwondering te wekken. Dit begint met de keuze voor Napels, een stad die anders is dan de gebruikelijke bestemmingen zoals Londen of Rome, en waar leerlingen niet snel met hun ouders zullen komen. Napels biedt een overvloed aan fysisch- en sociaalgeografische onderwerpen, een ideale locatie voor veldwerk.
Aan het begin van de week laten we leerlingen geo-opdrachtjes uitvoeren, zoals een bingo-fotokaart met hun mobiel of een Soundmap. Leerlingen gaan in groepjes zelf op zoek naar beelden, geluiden en geuren van de stad. Dit motiveert hen na te denken over de omgeving en het is een leuke manier om informatie te verzamelen. Bovendien zien leerlingen zo veel verschillende plekken in Napels. De leeruitkomsten van deze opdrachtjes zijn onvoorspelbaar, maar juist dat levert interessante gesprekken op. Leerlingen vertellen enthousiast over hun bevindingen.
Ervaringsgericht leren is een belangrijk aspect van ons veldwerk. Specifiek voor aardrijkskunde beschreven Eefje Smit en Hans Palings in Geografie 2023-1 de voordelen van ervaringsgericht veldwerk. Leerlingen ontwikkelen daarmee een sense of place, dat kan helpen om zich (abstracte) aardrijkskundige begrippen en concepten eigen te maken. Veldwerk waarbij leerlingen meerdere zintuigen mogen gebruiken, maakt dat ze zich beter herinneren wat ze hebben geleerd. Het stimuleert ze de rijkdom en complexiteit van een plek te doorzien en biedt een context voor bestaande ideeën en kennis.
Wij kozen bij het bedenken van opdrachten voor kwalitatieve onderzoeksvaardigheden. Bijvoorbeeld: maak dwarsdoorsnedes van de Vesuvius (‘oh, het is eigenlijk een caldera!’); vergelijk zelf gevonden stenen met elkaar (‘kijk een schelp!’); breng het bodemgebruik in kaart. Zulke kwalitatieve opdrachten dagen meer uit dan kwantitatieve activiteiten, zoals tellen en meten.
Schetsen en aantekeningen maken is niet genoeg. We koppelen dit aan een aantal oude examenopdrachten over de Vesuvius en laten ze een korte beeldroman maken. Op elke veldwerklocatie doen leerlingen een onderzoek(je) met een bepaalde uitkomst. Zo interviewen ze mensen en determineren ze gesteente om de ontstaansgeschiedenis van het landschap te achterhalen.
Al hun aantekeningen, schetsen en opdrachten komen in een veldnotitieboekje (field notebook). Niet alleen feitelijke gegevens, maar ook persoonlijke interpretaties en indrukken. Notities bijhouden helpt leerlingen hoofd- en bijzaken te onderscheiden en hun gedachten te ordenen.
Het migrantenveldwerk was ook voor ons als docenten een spannend onderdeel. We konden vooraf moeilijk inschatten hoe veilig het ter plaatse was en of de ervaringen in Castel Volturno niet te heftig zouden zijn. We wilden de leerlingen graag uitdagen in hun levenservaring (stretchen), maar niet shockeren. Daarom hebben we het dorp eerst zelf bezocht en beoordeeld op geschiktheid.
Verwerking
De leerlingen zijn tijdens het veldwerk intensief bezig en hebben maar weinig vrije tijd. De opdrachten zijn gebundeld in een veldwerkgids met extra achtergrondinformatie voor wie meer wil weten. We kozen één centrale onderzoeksvraag als rode draad voor de week: ‘Hoe is de leefbaarheid van Napels en omgeving, nu en in de toekomst?’ Ieder dagdeel heeft een thema dat hierbij aansluit, zoals stedelijke problemen en migratie, endogene en exogene processen (in combinatie met hazardmanagement) en eilandtoerisme. Zo wordt het geen aaneenschakeling van losse activiteiten en is er een duidelijke focus.
Elke dag begint met een briefing over de planning, benodigdheden en opdrachten en eindigt met een evaluatie. Leerlingen schrijven bijvoorbeeld een haiku, beschrijven een artefact zoals stenen en koelkastmagneten van de Vesuvius (liefst zo lelijk mogelijk) of ze evalueren de dag in groepjes. Dit maakt leerlingen bewuster van hun ervaringen. De drie V’s zijn handvatten die ons enorm helpen om het veldwerk als bijzondere geografische ervaring te laten landen.
Valkuilen
Veldwerk is mooi, maar er zijn ook valkuilen bij deze aanpak. De grootste is dat leerlingen zich onttrekken aan activiteiten en gesprekken. Dat hebben we in deze opzet helemaal niet gehad.
Nog een valkuil bij deze aanpak: als je van gebaande paden wilt afwijken, brengt dat uitdagingen met zich mee qua veiligheid en geschiktheid. Je weet vooraf niet precies wat er ontstaat op een dag. Je zult dus flexibel moeten meebewegen met de situatie. De grote puzzel is een planning maken die vol genoeg zit, maar ook ruimte laat voor onvoorziene zaken zoals tegenzittend openbaar vervoer of ergens langer blijven. Je moet tijdens de trip durven schrappen als dat nodig is. Dat vergt een helikopterview: wat is nu écht van belang? Dat is de ervaring!
Profielwerkstuk
De uitdaging voor dit jaar is: hoe gaan we dit veldwerk koppelen aan het profielwerkstuk? De centrale vraag gaat opnieuw over de leefbaarheid van Napels en omgeving, nu en in de toekomst. De groep gaat deze vraag beantwoorden door ter plekke allerlei informatie te verzamelen en ieder kiest daarbij een eigen invalshoek (economisch, sociaal, fysisch). Door al die dimensies uit te diepen, krijgen ze een totaalbeeld van de leefbaarheid.
Verder moeten de leerlingen ter voorbereiding in Nederland alvast informatie verzamelen over bepaalde locaties in Napels. Tijdens een stadswandeling zullen de leerlingen op die punten een presentatie houden over bijvoorbeeld bij de haven (porto Napoli), de vis- en groentenmarkt (Mercato della Pignasecca) en het grote plein bij het Centraal Station (Piazza Garibaldi). Allemaal punten waar veel te zien en te vertellen is en die ook iets zeggen over de diverse geografische dimensies.
We expliciteren de vereiste onderzoeksvaardigheden, zoals gebruik van bronnen, observaties, interviews. Samen met de presentatie van de onderzoeksvragen van de leerlingen zorgt dit voor een leerzaam profielwerkstuk.
BRONNEN
- Beard, C., & Wilson, J. (2013). Experiential Learning: a Handbook for Education, Training and Coaching. London: Kogan Page.
- Caton, D. (2006). Real world learning through geographical fieldwork. In D. Balderstone, Secondary Geography Handbook (pp. 60-73). Sheffied: Geographical Association.
- Coe, A.L. (2010). The field notebook. In Geological Field Techniques (pp. 53-78). The Open University.
- Koppen, J.A. (2012). Het fenomeen van de geografische ervaring. Een fenomenologisch
- onderzoek naar opvattingen van filosofen en geografen over het ervaren van plaats en
- ruimte. Proefschrift. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
- Smit, E., & Palings, H. (2023). Kijk, luister en voel – ervaringsgericht veldwerk. Geografie 2023-1.
- Widdowson, J. (2017). Chapter 17: Fieldwork. In M. Jones, The Handbook of Secondary Geography (pp. 228- 243). Sheffield: Geographical Association.