Derde Wereld, nagekomen nummer
Het tijdschrift Derde Wereld, jarenlang een belangrijk discussieplatform over ontwikkelingsvraagstukken, stierf in1998 een stille dood. Ruim twintig jaar later verschijnt er online een ‘nagekomen nummer’ – in de oude opzet, maar met eigentijdse issues. Het laat de lacune die het blad achterliet, voelen.
In 1981 verscheen het eerste nummer van het tijdschrift Derde Wereld, opgericht door enkele net afgestudeerde Nijmegenaren actief in de Derde Wereldbeweging en het Derde Wereld Centrum. De Nijmeegse redactie werd al snel uitgebreid met mensen uit Utrecht, Wageningen (Boerengroep) en Amsterdam. De redactie kende tijdens haar bestaan maar weinig wisselingen en een egalitaire structuur (geen hoofdredacteur). Sociaalgeografen hadden er altijd een flinke inbreng. Drie redactieleden (Paul Hoebink, Jan Douwe van der Ploeg en Bas Arts) werden later hoogleraar. Anderen werkten bij universiteiten, werden consultant of gingen aan de slag bij een ontwikkelingsorganisatie.
Discussieplatform
Het tijdschrift groeide uit tot een belangrijk discussieplatform over ontwikkelingsvraagstukken naast een populair publieksblad als onzeWereld (meer dan 30.000 abonnees). Er waren destijds heel wat bladen en blaadjes over ontwikkelingsvraagstukken. Het wemelde van de landencomités, solidariteitsverenigingen en ontwikkelingsorganisaties met ieder een eigen blad of nieuwsbrief. Het waren de hoogtijdagen van de Derde Wereldbeweging, naast de vredesbeweging en milieubeweging de belangrijkste sociale beweging die uit de jaren 70 is voortgekomen. Binnen die markt wist Derde Wereld een stevige positie te verwerven als een degelijk, actueel en (veelal) leesbaar blad. Elk nummer telde twee opinieartikelen, uitgebreider en diepgaander dan in kranten, een reisverhaal of reportage, enkele achtergrondartikelen waarvan minstens één met een theoretische inslag (meestal vertaald) en een zeer uitgebreide boekenen tijdschriftenrubriek. En dat vijf keer per jaar met nummers van zo’n honderd pagina’s. Met Derde Wereld bleef je op de hoogte van ontwikkelingen en discussies op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken en ontwikkelingssamenwerking. Geen blad dat het nieuws op de voet volgde, zoals kranten en bladen als onzeWereld, maar dat reflecteerde op ontwikkelingen en gebeurtenissen. En dan vanuit een radicaal-kritische (lees: linkse) invalshoek.
Stille dood
In 1998 stierf het blad, tamelijk plotseling voor abonnees zoals ikzelf, een stille dood. Volgens Paul Hoebink, voormalig redactielid en inmiddels emeritus hoogleraar ontwikkelingsstudies in Nijmegen, kwam dat doordat de Derde Wereldbeweging veel momentum had verloren en – ook in stilte – flink was uitgedund. Daarnaast speelde de veranderende publicatiecultuur op universiteiten het blad parten. Als je je wetenschappelijke carrière niet in gevaar wilde brengen, moest je ophouden met schrijven en redigeren in het Nederlands, en je richten op peer-reviewed tijdschriften in het Engels. Dat die artikelen veel minder gelezen en gebruikt werden (bijvoorbeeld in het middelbaar en hoger onderwijs) deed er niet toe. Nederlandstalige vakbladen als Geografie hebben daar ook last van, maar het verschil met Derde Wereld is dat vakbladen als Geografie en Kleio een wat vastere achterban hebben met een duidelijker profiel. Overigens hebben ook in het buitenland vergelijkbare bladen het loodje gelegd of kunnen ze in grotere landen als Frankrijk (Revue Tiers Monde) en Duitsland (Peripherie) het hoofd met moeite boven water houden. Een Engelstalig blad als Development in Practice houdt het nog wel vol, maar heeft een internationale lezerskring. De meeste Nederlandstalige bladen over de ontwikkelingsproblematiek hebben allang het loodje gelegd. Het eens zo bloeiende onzeWereld fuseerde met het overheidsblad Internationale Samenwerking tot OneWorld, dat naarstig op zoek is naar een vast en jonger lezerspubliek en zich daarvoor enerzijds inhoudelijk verbreedt en anderzijds geografisch versmalt (meer Nederland). Ontwikkelingsvraagstukken zijn onderdeel van brede maatschappelijke discussies over ongelijkheid, rechtvaardigheid, duurzaamheid en mensenrechten. De focus ligt veel minder dan bij Derde Wereld en onzeWereld op wat er in ontwikkelingslanden gebeurt.
Gemis
Jan Douwe van der Ploeg, voormalig redactielid en inmiddels emeritus hoogleraar rurale sociologie in Wageningen, spreekt van ‘een pijnlijk gemis’. Als je kijkt naar de universiteiten van nu, zie je volgens hem ‘een teleurstellend panorama’. Waar indertijd een veelheid van radicale bladen floreerde, is nu geen enkel medium voor kritische discussie meer voorhanden. De band met allerlei maatschappelijke groepen in den lande is volgens Van der Ploeg doorgesneden. Behalve dat er alleen in Engelstalige tijdschriften gepubliceerd wordt – die sowieso weinig gelezen worden en al helemaal niet door ‘ mensen in het veld’ – is het onderzoek volgens hem ‘geconventionaliseerd’. Het wordt opgeknipt in voor junior-onderzoekers behapbare brokken, die weer worden versnipperd in deeltjes die zich lenen voor artikeltjes in vakbladen. De vereiste peer-review brengt de bevindingen keurig in lijn met de geldende visies. In zo’n context is een blad als Derde Wereld volgens Van der Ploeg niet opnieuw van de grond te krijgen: ‘We zijn sukkels geweest dat we het blad ooit hebben opgedoekt’. Vroegere redactieleden doen volgens hem hun stinkende best om een indrukwekkende reeks proefschriften te laten verschijnen en anderen voerden bewonderenswaardig beleid bij ngo’s. Maar van een kritische verwerking van en reflectie op een veelheid aan ervaringen zoals Derde Wereld dat nastreefde, is volgens Van der Ploeg nauwelijks nog sprake. ‘Simpelweg omdat het vereiste medium er niet meer is.’
De meeste redactieleden van Derde Wereld zijn inmiddels met pensioen of zitten daar tegenaan. Ze zijn nog wel allemaal actief ‘in het wereldje’. In mei 2019 kwamen ze in een reünie nog eens bij elkaar en raakten in gesprek over actuele ontwikkelingen en over ‘toen’ en ‘nu’. Ze besloten om nog eens een onlinenummer te maken in de opzet zoals het blad vroeger verscheen. De twee opinieartikelen gaan over het behoud en gebruik van natuur/biodiversiteit, en het kinderpardon en de vluchtelingenproblematiek. De reisverhalen/reportages handelen over vrouwen en duurzame landbouw, en de invloed van China. De drie achtergrondverhalen zoomen in op het veranderende denken over verstedelijking, de boerenlandbouw in China, en dictatuur en economische ontwikkeling in Zuidoost-Azië. De drie analyses gaan in op de rol van ngo’s bij het oplossen van de schuldenproblematiek, ontwikkelingssamenwerking via particuliere organisaties en de rol van bevoorrechte witte mensen in de ontwikkelingssamenwerking. In de boekbespreking ten slotte komen twee boeken over migratieroutes naar het Schengengebied aan de orde. Het zijn allemaal actuele onderwerpen waarop voormalige redactieleden reflecteren die op verschillende manieren een hele carrière hebben doorlopen op het terrein van ontwikkelingsvraagstukken. Het zijn stuk voor stuk lezenswaardige artikelen. Behalve deze vaste onderdelen bevat het onlinenummer een inleiding en uitleiding waaraan de uitspraken van Hoebink en Van der Ploeg in dit artikel ontleend zijn. Zij hadden wel wat kritischer naar hun eigen blad kunnen kijken. In de zeventien jaar dat het blad bestond, heeft het zichzelf niet vernieuwd, noch qua bladformule en vormgeving, noch qua samenstelling van de redactie. Dan is het niet vreemd dat een op zich goed tijdschrift een stille dood sterft. Ze hadden destijds meer werk kunnen maken van het toekomstbestendig maken van hun blad, hoewel dat geen garantie voor overleven was geweest.
Het is jammer dat er geen degelijk, eigentijds Nederlandstalig blad over ontwikkelingsvraagstukken meer bestaat. Gelukkig zijn er nog wel magazines als Geografie die voor een deel in die lacune kunnen voorzien, zij het dat ze een beperkte doelgroep hebben en een breder terrein willen bestrijken.
Het hele onlinenummer van Derde Wereld is te vinden op tijdschriftderdewereld.nl.