EUGEO dag 4: Weense woningmarkt als paradijs?

Eerder schreef ik dat ik mij verheugde op de stadsexcursie met als thema sociale huisvesting in Wenen. Die viel een beetje tegen – de redenen laat ik uit respect voor de rondleider achterwege. Maar je moet niet zeuren in zo'n situatie: je komt op plekken die je anders niet zou zien, en als geograaf heb je altijd die geografische bril op waardoor je patronen ontwaart die voor de rest van de mensheid geheim blijven. Het valt op dat Wenen veel bezocht wordt door Nederlandse ambtenaren, planners en architecten, die lyrisch rapporteren over het Weense model. Misschien iets te lyrisch, maar dat zal wel komen omdat het plezier van het bedrijfsuitje de meningsvorming gunstig bijkleurt.
Tijdens mijn werkzame leven heb ik talrijke arbeidersparadijzen in Oost-Europa bezocht. Door de mist van propaganda zag je al snel dat het socialisme nog niet zijn hoogste graad van ontwikkeling had bereikt. Maar ik had naar Wenen moeten gaan! Het paradijs wordt hier benaderd (de relativering volgt straks). Na de Eerste Wereldoorlog kwamen de sociaaldemocraten aan de macht die zich bekommerden om de arme sloebers die gewerkt hadden aan de Ringstraße, de oorlogsinvaliden en de vluchtelingen uit de landsdelen die Oostenrijk verloren had. De sociale stadspolitiek werd Das Rote Wien genoemd.
Wenen is een progressief eiland in een conservatieve zee
Nog steeds is Wenen een progressief eiland in een conservatieve zee. Tot voor kort stond Wenen op de ranglijst van meest leefbare steden in de wereld op plaats één (Kopenhagen heeft recent die positie overgenomen). Met onze gids bezochten we het iconische Karl-Marx-Hof uit 1930: meer dan een kilometer lang, 1.250 appartementen, gebouwd onder architectuur, met veel openbaar groen en tal van gemeenschappelijke voorzieningen (zoals twee badhuizen, gezondheidsvoorzieningen, kinderopvang, een bibliotheek en 25 winkels).
Het Weense model
Ongeveer 60 procent van de inwoners van Wenen woont in een sociale huurwoning. De meeste zijn gebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Dat hoge percentage laat al zien dat deze sector niet alleen bedoeld is voor de lagere inkomens. De inkomensgrens om in aanmerking te komen ligt hoog: maximaal 57.600 euro netto jaarinkomen, 85.300 euro voor twee personen. Daarnaast moet je minimaal twee jaar in Wenen wonen, en een EU-staatsburger zijn, of een vluchtelingenstatus hebben). De stad Wenen bezit 21 procent van alle wooneenheden, en heeft greep op nog eens 21 procent van de privémarkt (waaronder woningcoöperaties). Er zijn bouwsubsidies, de huren worden gereguleerd, en eventuele winsten moeten worden gebruikt voor onderhoud en nieuwe bouwprojecten. De huren van de gemeentelijke woningen zijn gebaseerd op een bepaald bedrag per vierkante meter, waardoor je wonend naast de Stephansdom net zoveel betaalt als buiten het historisch centrum. Menging van sociale klassen is het uitgangspunt, om segregatie en gentrificatie te voorkomen. Huurcontracten zijn voor onbepaalde tijd, en kunnen worden doorgegeven aan verwanten. Er wordt geïnvesteerd in de openbare ruimte en groenvoorzieningen. Remco Andersen schreef hierover in De Volkskrant op 17 oktober 2024.
Scheurtjes
Het paradijs begint echter scheurtjes te vertonen. Huurders in de sociale sector die willen verhuizen naar een ander huis of andere wijk worden maar beperkt geholpen; je hebt immers al een huis.
Huurders klagen dat het gemeentelijke woningbedrijf reparaties niet of te laat uitvoert. De stad groeit zo hard, dat het tempo van gesubsidieerd bouwen te laag ligt. Ik las een interview met een econoom die vindt dat de huren veel te laag zijn, waardoor de middelen ontbreken voor voldoende nieuwbouw en renovaties. De vrije privémarkt heeft meer ruimte gekregen, met koopprijzen die niet iedereen zich kan veroorloven (maar die vergeleken met de Nederlandse markt gunstig zijn). De huren die particuliere investeerders mogen vragen zijn in de jaren negentig losgelaten, waardoor je nu meer moet betalen voor locatie en kwaliteit. Dat is niet zo gek, maar de huren in deze sector stijgen in een behoorlijk tempo. Voor Nederlandse begrippen zijn ze laag.

Maar ondanks die kanttekeningen staat het sociale woonmodel in Wenen als een huis, en kunnen we nog meer betreuren dat we in Nederland de weg van privatiseringen zijn ingeslagen. Maar er is nog een weg terug, en het is mooi om te zien dat de Amsterdamse stadsgeograaf Cody Hochstenbach zich roert in het nationale debat. Hij stelt dat de Nederlandse overheid meer moet investeren in volkshuisvesting.
Wat ook opvalt in Wenen: de omgeving van de wooncomplexen die we bezocht hebben wordt goed onderhouden: weinig graffiti en vuil op straat. Zou dat komen door de ontbrekende segregatie?
Schok in Frankfurt am Main
Op de terugreis met de trein had ik een lange overstap in Frankfurt am Main. Een wandelingetje rond het station was na het aangeharkte Wenen wel een schok. Ik zag meerdere daklozen - waarvan één slapend onder de sterren van de EU - sporen van drugsgebruik, graffiti, en zelfs een waarschuwing dat rond het station een totaal wapenverbod geldt. Maar ja, Frankfurt staat slechts op plaats 17 op de lijst van meest leefbare steden in de wereld.

