Geografen voor Europa

25 november 2019
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2019
recensie
Europa
Opinie

De verkiezingen voor het Europees Parlement zijn al weer een tijd geleden en binnenkort treedt de nieuwe Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen aan. Vlak voor de verkiezingen verschenen er twee boeken van geografen over het belangrijke maar momenteel niet zo geliefde onderwerp Europa. Wat hebben ze ons te bieden? 

 

Europese kwesties. Het functioneren van de EU in kaart gebracht van de Amsterdamse politiek geografen Virginie Mamadouh en Herman van der Wusten richt zich specifiek op de Europese Unie. Europa. Een nieuwe geografie onder redactie van de Utrechtse sociaal geografen Ben de Pater en Leo Paul is een meer algemeen regionaal-geografisch boek over Europa. Beide willen het inzicht in Europa en de EU verdiepen zodat lezers zich een gefundeerde mening kunnen vormen over een breed scala van Europese onderwerpen. Beide zien de problemen en gebreken van de Europese samenwerking, maar zijn allerminst eurosceptisch. 

Europese kwestie 

De lezers van Geografie kennen Mamadouh en Van der Wusten van hun serie ‘Europese kwestie’. Ze zijn er in 2004 mee begonnen in de tijd dat ik nog hoofdredacteur was. Doel was toen om telkens in twee pagina’s (spread) een kaart centraal te stellen en daar een verhaal omheen te schrijven. De serie zou een opstapje kunnen worden naar een politiek-geografische atlas van de Europese gemeenschap. We spraken destijds af het een jaargang te proberen. Vijftien jaar later bestaat de serie nog steeds, en over de EU zijn beide auteurs nog lang niet uitgeschreven. Er zitten nog altijd kaarten in de artikelen, maar ze staan minder centraal dan in het begin. Ook zijn de twee pagina’s allang uitgebreid naar langere verhalen. Zo ontwikkelt een serie zich in de loop der tijd. En nu is daaruit een boek voortgekomen. Geen atlas van de EU, maar een kloek boek van ruim 300 pagina’s, geïllustreerd met kleurrijke kaarten en diagrammen. Uit de ongeveer honderd afleveringen hebben Mamadouh en Van der Wusten 45 Europese kwesties gekozen die volgens hen recht doen aan de volle breedte van de EU en de invloed op burgers en staten. Die hebben ze geordend in negen thema’s. Deze variëren van de EU-machinerie en de positie van de lidstaten tot beleid en besluitvorming rond specifieke onderwerpen als de euro en de aanpak van de E.colikomkommercrisis. Alle thema’s hebben een inleiding. Deze gaat altijd over het thema, maar staat vaak wat los van de kwesties die vervolgens aan de orde komen. De auteurs hadden daarin wat meer samenhang kunnen aanbrengen. Het boek als geheel bevat verder een (aardige) inleiding en een heel korte afsluiting. Mamadouh en Van der Wusten vinden de Europese samenwerking een ‘fascinerend schouwspel’ dat in kleine stappen resulteerde in een grondige herschikking van de politieke kaart, de soevereiniteit en territorialiteit van moderne staten veranderde, en nationale wetgevingen en identiteiten beinvloedde. Ze beschouwen de Europese samenwerking als een ‘groot goed’, een mooi project dat wel flink wat butsen heeft opgelopen en waarop door de uitwaaiering – van kolen en staal tot vluchtelingenopvang en stikstofnorm – moeilijk grip te krijgen is. Daarom blijft de EU niet alleen voor burgers en buitenstaanders maar ook voor wetenschappers, ambtenaren en politici een enigszins raadselachtig verschijnsel. Het boek stelt een breed scala van Europese kwesties aan de orde, maar de EU blijft ook voor de lezer een vreemd construct. Alle 45 items gaan over de unie, ze zijn politiek-geografisch relevant, bevatten veel interessante informatie over gevarieerde onderwerpen, maar tonen weinig onderling verband. Daardoor geeft het boek geen scherp maar een impressionistisch beeld van de EU. De 45 onderwerpen zijn gebaseerd op eerder in Geografie gepubliceerde afleveringen. Sommige teksten zijn duidelijk geactualiseerd (figuur), maar andere niet. In welk jaar afleveringen verschenen zijn, staat nergens vermeld. Je kunt dat wel uit de artikelen en de gebruikte gegevens afleiden. Zo is de aflevering over ‘nationaal asielbeleid in Europees kader’ geschreven tijdens het kabinet-Rutte 1 (2010-2012, gedoogsteun van de PVV). De kaartjes over het aantal asielaanvragen en (Nederlandse) verzoeken tot overname of terugname van asielzoekers door het land waar ze de EU binnenkwamen (Dublin-verordening) zijn gebaseerd op gegevens uit 2010. Het oorspronkelijke artikel is geactualiseerd door toevoeging van een grafiek over de asielaanvragen tussen 1985 en 2017 plus een paragraaf over de migrantencrisis in 2015 en de zogenoemde Turkije-deal. Het artikel ‘Turkije in 2004. Onderweg naar de EU?’ is echter niet geactualiseerd – een omissie. In 2004 was de toetreding van Turkije tot de EU nog een reële optie (Geografie wijdde er daarom een themanummer aan), maar hoe actueel is een mogelijk EU-lidmaatschap van Turkije anno 2019 nog? Hier mis ik een paragraaf die uitlegt waarom Turkije als potentieel EU-lid volkomen uit beeld geraakt is. Met veel kennis van zaken hebben Mamadouh en Van der Wusten vijftien jaar lang een serie over Europese kwesties geschreven in Geografie. Lezenswaardig en toegesneden op de actualiteit. De EU en het reilen en zeilen van de unie zijn nog steeds actueel, maar nogal wat onderwerpen in dit boek zijn dat inmiddels niet meer. Voor mensen die de artikelen eerder in Geografie gelezen hebben, smaakt het boek een beetje als opgewarmd eten. Het is dus vooral nuttig voor studenten en anderen die de EU pas sinds kort volgen, en Geografie-lezers die de serie appreciëren maar het blad niet bewaren. Verder is het een mooie (geografische) aanvulling op De bestuurlijke kaart van de Europese Unie van Anna van der Vleuten, dat in opleidingen politicologie, bestuurskunde en economie gebruikt wordt. 

Nieuwe regionale geografie 

Europa. Een nieuwe geografie onder redactie van Ben de Pater en Leo Paul is een heel ander boek. Het gaat minder over actualiteit en politiek, en meer over geografische structuren en de veranderingen daarin. Over landelijke gebieden, landbouw, natuur, toerisme, milieu, steden op macro-, meso- en microniveau, migratie, grenzen, landschappen, territoriale identiteiten, regionale verschillen en nog heel veel meer. Zo’n beetje alle geografisch interessante verschijnselen in Europa komen aan de orde. Dat maakt het enerzijds tot een vol en enigszins overladen, maar anderzijds ook een rijk boek en nuttig naslagwerk. Iedere aardrijkskundedocent zou het bij de hand moeten hebben, want het sluit goed aan bij de gangbare schoolaardrijkskunde. 

Europa is een modern regionaal-geografisch boek. De ‘oude’ regionale geografie beschreef gebieden op een tamelijk inventariserende manier. Europa zou daarbij opgedeeld worden in regio’s als de Alpenlanden en Scandinavië, om die vervolgens te typeren aan de hand van bijzondere, liefst unieke kenmerken. Deze manier van geografiebeoefening die op zoek ging naar regionale verscheidenheid en veelvormigheid, raakte in de jaren 1970 in onbruik en werd vervangen door een thematische geografie die zocht naar algemene wetmatigheden, en veel meer gebruik maakte van modellen en theorieën. Vanaf de jaren 1990 beleefde de regionale geografie een revival maar dan in een nieuwe gedaante: gebruikmakend van algemeen geografische concepten en theorieën die zich ruimtelijk uiten in specifieke gebieden, en die verschijnselen kunnen verklaren. Het is de grote verdienste van Ben de Pater dat hij samen met anderen onder wie Leo Paul vorm gegeven heeft aan de ‘nieuwe’ regionale geografie in een hele reeks Nederlandstalige boeken. Voorbeelden zijn Denken over regio’s. Geografische perspectieven (2002 en 2011), Europa. Ruimtelijke samenhang en verscheidenheid in de Europese Unie (2004), West- Europa. Hoofdlijnen van geografie en ruimtelijke planning (2009), Midden- en Oost-Europa. Geografie van een transitiezone (2010) en tot slot Europa. Een nieuwe geografie (2015 en 2019). Ik richt me hier op de tweede, geheel herziene druk, omdat over de eerste nooit iets geschreven is in Geografie. Als boekenredacteur wilde De Pater geen publicatie van hemzelf (laten) bespreken. Europa gaat niet over heel Europa, maar over de EU-lidstaten plus de landen op de Balkan die willen toetreden alsmede de landen die geen EU-lidmaatschap ambiëren, maar via verdragen wel sterk verbonden zijn met de EU, zoals Zwitserland, IJsland en Noorwegen. Verder staan er geen (groepen) landen centraal maar thema’s en ontwikkelingen. Die worden vaak uitgewerkt aan de hand van regionale voorbeelden. Soms zijn die onderdeel van de lopende tekst (Deense bruggen in het hoofdstuk over infrastructuur), soms zijn het tekstkaders van specialisten (Watch Valley door regionale netwerkvorming in de Zwitserse Jura, in het hoofdstuk over industrie). In totaal hebben 24 mensen bijdragen geleverd. Aan de schrijfstijl is dat overigens niet te merken. Het boek telt twee inleidende hoofdstukken (een historisch-geografisch panorama en een over de EU), acht inhoudelijke (natuur & milieubeleid, landelijke gebieden, infrastructuur, industrie, steden, toerisme, migratie) en een slothoofdstuk over staten en naties, en over politieke en culturele grenzen. Ze zijn heel goed apart te lezen; het zijn mooi afgeronde gehelen. 

Kenmerkend voor het boek is het veelvuldige gebruik van de talloze begrippen, inzichten en theoretische perspectieven uit de moderne geografie. Dat verdiept de inzichten, legt verbanden en geeft verklaringen, maar uitgebreide theoretische beschouwingen ontbreken. Altijd zijn ze kort en functioneel, nergens zijn het hinderlijke uitweidingen. Dat maakt Europa. Een nieuwe geografie tot een niet erg diepgravend, maar wel heel praktisch boek. De geografie is van oorsprong ook een praktisch vak dat kijkt naar de aarde als woonplaats van de mens en naar de mens als bewoner van de aarde. Dat doet dit boek goed met betrekking tot Europa.