Geografische nieuwsgierigheid in de genen

5 februari 2019
Auteurs:
Jan Willem van Eck
geografie, technologie, docent. Werkzaam bij Esri en Aeres Hogeschool Almere
GIS
Opinie
FOTO: ORDNANCE SURVEY/FLICKR

Eind vorig jaar stond Wageningen Universiteit een moment stil bij de 15e editie van de Masteropleiding in Geo-Information Science (MGI). Voor de gelegenheid werd een symposium georganiseerd met als onderwerp van de dag: De toekomst van geo, hoe gaan we de volgende generatie opleiden? Naast geowetenschappers in spe waren er alumni, staf en overige geïnteresseerden aanwezig. Tot die laatste groep behoor ik ook, en als buitenstaander mocht ik mijn visie op het onderwerp van de dag delen. Mijn belangrijkste suggestie: geef vooral aandacht aan het geografisch gen en bevorder geografische nieuwsgierigheid.

Nieuw generaties

De toekomst van het onderwijs lijkt altijd een actueel onderwerp te zijn, onafhankelijk van het jaargetijde. Een werkveld verwacht nieuwe kennis van nieuwe generaties afgestudeerden, maar ook de vaardigheden om deze kennis in te zetten. In elke opleiding zijn er bestaande onderwerpen, die eigenlijk snel in de kast met oude instrumenten een plek mogen vinden en nieuwe onderwerpen, waar de wereld nu al om schreeuwt.

Zo mocht ik ooit tijdens mijn eigen opleiding (tot kartografisch ingenieur) aan de slag met inktpen en cromalin, terwijl er in de wereld om ons heen al druk werd geprogrammeerd. Zelfs de automatische tekentafel (flatbed plotters, voor de insiders) was al in gebruik genomen. Toch vonden de docenten het van belang om weten en te begrijpen hoe kaarten eeuwen daarvoor met de pen werden getekend en gekrast.

Geo-vaardigheden

Wat zijn de inktpennen van vandaag? En wat zijn de technieken van de nabije toekomst? De uitdaging ligt niet alleen bij het docententeam, vandaar de brede discussie met deelnemers, op het podium en in de zaal. Het zal ook in de toekomst zeker gaan om de concepten, die blijven, en niet om de tools. Die helpen enkel om de concepten te begrijpen en om ze in een juist perspectief te plaatsen.

Geef vooral aandacht aan het geografisch gen en bevorder geografische nieuwsgierigheid

Tegenwoordig start je vanuit de browser elk gewenste geo-analyse en ook voor de visualisatie van het resultaat heb je niet méér nodig. Daarnaast is geotechnologie veel compacter en mobieler geworden en worden vaardigheden als ondernemerschap en community-sturing belangrijker. Zo ook de vaardigheid om als student, en later als professional, je eigen leerpad uit te zetten, en daarvoor zelf verantwoordelijkheid te nemen. Leren om (geo) te leren dus.

Goede discussie met de zaal: wat zijn dan de 21-eeuws geovaardigheden, en (vanuit de zaal) zijn die echt zo anders dan die uit de 1e eeuw? Moeten we allemaal maar gaan programmeren? Een voorzichtige conclusie: beeld verwerking (image processing) en fotogrammetrie zijn helemaal terug van weggeweest.

Kortom, veel discussie, maar ze komen er zeker uit in het Wageningse. Niet voor niets kregen de docenten afgelopen oktober de beste beoordeling van studenten aan grote masteropleidingen (Beste Studies / Elsevier, 2018). De dag was compleet dankzij een MGI-quiz (hoeveel afstudeerders zijn er tot nu toe? Meer dan 380!) en een speciaal optreden van de fameuze MGI band, met hits als 'This thing, ArcGIS' en 'Github is the way'. Gelukkig hebben we ook de foto's nog.

Een geografisch gen

Niet gehinderd door enige kennis van de genetica, stel ik me zo voor dat wij allemaal over een geografisch gen beschikken. Geo als een soort van inherente eigenschap, waar iedereen van nature al aanleg voor heeft. Het enige wat het onderwijs dan moet doen (…) : die eigenschap wakker schudden, het gen even ‘aan’ zetten. De kernvraag: hoe activeer je dat gen? Met inspirerende vergezichten die de nieuwsgierigheid bevorderen.

Voor mij persoonlijk was dat het beeld van Earthrise. De huidige equivalent is natuurlijk de Insights selfie vanaf Mars. Bij de MGI Opleiding in Wageningen zijn ze er goed in geslaagd: het geografisch denken (en handelen) van de alumni is niet meer uit te zetten. Mijn verzoek aan de aanwezigen: deel je leerdoelen en ervaringen (alumni) en je kennis en opleidingsmateriaal (universiteit). En mag zo’n dag wat vaker dan eens in de vijf jaar plaatsvinden?

Die tekenpennen heb ik overigens wel bewaard, maar nooit meer gebruikt. Ik begrijp nu wel hoeveel moeite het kostte om kaarten te maken.