Klimaatverandering komt onder andere door het verhoogde broeikasgaseffect. Er is sprake van een stijging van de CO2-concentratie in de atmosfeer.
Klimaatverandering is voor dit onderzoek in vier mogelijke scenario’s uitgewerkt, waarin dezelfde veranderingen te zien zijn, maar de veranderingen zijn verschillend in sterkte.
Naast de stijging van de CO2-concentratie zijn de belangrijkste effecten van de klimaatverandering voor de akkerbouw de temperatuurstijging, veranderingen in het neerslagpatroon, de relatieve zeespiegelstijging en verzilting. De veranderingen in het neerslagpatroon zijn als enige verschillend per klimaatscenario. In de herfst, winter en lente wordt het in alle scenario’s natter. In de zomer neemt de neerslag in twee scenario’s (GL- en WL-scenario’s) licht toe, in de andere twee scenario’s (GH- en WH-scenario’s) neemt de neerslag in de zomer sterk af. Er zal in de zomer sowieso meer droogte zijn, omdat er door de temperatuurstijging een grotere verdamping is. Daarnaast zullen er ook vaker extremen voorkomen.
Gevolgen van klimaatverandering op akkerbouw
Klimaatverandering beïnvloedt de Nederlandse akkerbouw. Zowel positief, een langer groeiseizoen en meer mogelijkheden voor verbouw van diverse gewassen, als negatief, bijvoorbeeld schade door hevige neerslag. Idske Vermaat onderzocht voor haar profielwerkstuk welke maatregelen we moeten nemen om met deze gevolgen om te gaan.
Het zal niemand ontgaan zijn: het was erg warm deze zomer, met een nieuw nationaal temperatuurrecord van 40,7 graden Celsius in Gilze-Rijen. Zo’n temperatuurrecord is een van de manieren waarop men klimaatverandering merkt. Klimaatverandering heeft meer gevolgen. Er zal minder vorst zijn, wat uiteenlopende gevolgen heeft voor bijvoorbeeld ongedierteplagen. Extreem weer en extreme seizoenen zullen vaker voorkomen, zoals de droge zomer van 2018. Akkerbouwers kunnen door klimaatverandering zowel positieve als negatieve effecten tegemoet zien.
Gevolgen klimaatverandering
De veranderingen voor de akkerbouw hebben een deels positief, deels negatief en deels nog onbekend effect.
Positieve gevolgen zijn een langer groeiseizoen, mogelijkheden tot verbouwen van lucratievere gewassen en een hogere opbrengst van gewassen per hectare mits er voldoende water voor de gewassen is. Deze effecten zijn voornamelijk het gevolg van de temperatuurstijging en hogere CO2-concentratie.
Negatieve gevolgen zijn een toename van ziektes en plagen, doordat er met de temperatuurstijging meer plaagdieren overleven en doordat voornamelijk ziektes beter gedijen in een natter klimaat. Daarnaast zal het neerslagtekort in de zomer toenemen. Schade door extreme neerslag komt vaker voor. Verzilting heeft voor bijna alle gewassen een negatief effect, omdat als het zoutgehalte te hoog wordt, gewassen niet goed kunnen overleven.
Het is onbekend in welke mate er veranderingen zullen optreden in de samenstelling van gewassen. Door verzilting en hogere CO2-concentraties verandert de samenstelling van een plant, maar het is afhankelijk van het gewas hoe de samenstelling verandert en of dit negatief of positief is. Zo kan bijvoorbeeld het suikergehalte in suikerbiet oplopen door verzilting en hogere CO2-concentraties, dit wordt gezien als positief. In andere gewassen kan een hoger suikergehalte ten koste gaan van het eiwitgehalte en dit is mogelijk negatief.
Daarnaast zal de (nacht)vorst afnemen, maar ook het groeiseizoen eerder beginnen, waardoor het niet te zeggen valt hoe de kans op vorstschade verandert. Ook de relatieve zeespiegelstijging heeft effect, er kan landbouwgrond verloren gaan, maar dit is geheel afhankelijk van de beschermingsmaatregelen die men zal nemen.
Adaptatiemogelijkheden
Er zijn veel verschillende adaptatiemogelijkheden, deels om klimaatverandering te beperken (kader) en deels om negatieve gevolgen van klimaatverandering die er al zijn tegen te gaan. Een akkerbouwer kan andere gewassen gaan verbouwen. Dit kunnen andere soorten zijn, maar ook andere rassen, die veredeld zijn. Er zijn namelijk veel mogelijkheden om de negatieve effecten van klimaatverandering tegen te gaan met gewasveredeling. Er kunnen gewassen worden veredeld die zouttolerant zijn (tegen verzilting), er kunnen resistente gewassen worden veredeld tegen ziektes en er kunnen gewassen worden veredeld die beter tegen weerextremen kunnen. Daarnaast kan men rassen veredelen die minder water en mest nodig hebben, wat kan aansluiten bij wetgeving over het verminderen van uitstoot van broeikasgassen.
Er zijn ook mogelijkheden om de gehele landbouw aan te passen. Er kan kringlooplandbouw worden toegepast, waardoor alle biomassa en stoffen optimaal worden gebruikt en hergebruikt. Ook kan men precisielandbouw toepassen, waarin men met metingen zorgt voor de juiste hoeveelheden voedingsstoffen en verspilling wordt tegengegaan. Deze twee methodes verminderen voornamelijk de uitstoot van broeikasgassen.
Daarnaast zijn er ook nog adaptatiemogelijkheden in het waterbeheer. Door peilgestuurde drainage toe te passen is er controle over de hoeveelheid water die wordt afgevoerd van de akker of juist wordt vastgehouden op de akker. Met druppelirrigatie wordt precies de juiste hoeveelheid water gegeven voor de plant. Met deze methodes kan men beter omgaan met de voorraad zoet water, wat onder andere tegen verzilting een oplossing is.
Door het toepassen van deze adaptatiemogelijkheden kunnen de positieve effecten van klimaatverandering op de akkerbouw worden benut, terwijl de negatieve effecten worden tegengegaan. Tegelijkertijd verduurzaamt de akkerbouw hiermee, wat bij kan dragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Hoe de balans tussen de positieve effecten, de adaptie van akkerbouwers en de negatieve effecten uiteindelijk zal uitpakken, zal de toekomst uitwijzen.
Idske Vermaat schreef dit artikel na aanleiding van haar winst in de KNAG Werkstukwedstrijd in de categorie fysisch geografisch van 2018-2019. Het profielwerkstuk maakte zij in mei 2019 onder begeleiding van Bart Haerkens aan het Gymnasium Bernrode te Heeswijk-Dinther.