Hoe je een vulkaan kunt blussen

1 december 2017
Auteurs:
Wouter van den Berg
jurylid Glazen Globe
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2017
Nieuws

Dit jaar werd de Glazen Globe voor het beste geografische kinderboek uitgereikt tijdens de Kinderboekenweek. De jury las en herlas tientallen boeken, vergaderde bijna maandelijks in Utrecht en kwam uiteindelijk unaniem tot een beslissing.  

 

De winnaar van de tweejaarlijkse KNAG-prijs voor het beste geografische kinderboek is Hoe je een vulkaan kunt blussen, van Alda Berglind Egilsdottir. ‘Verbluffende weetjes en grappige feiten over het meest magische land ter wereld’, staat op de omslag van dit boek – doelend op IJsland. Dat maakte de jury niet direct enthousiast, want weetjesboeken verzanden nogal eens in een opsomming van stereotypen. De jury heeft vaker meegemaakt dat kinderboekenschrijvers zich laten verleiden tot het stigmatiseren van hele naties. Zo wandelen de Fransen de hele dag met een stokbrood onder de arm, eten de Belgen dagelijks van die dikke frieten, en fietsen wij het liefst de hele dag op en neer tussen kaasmarkten, molens en coffeeshops. Op klompen natuurlijk. De vraag was dus hoe de IJslanders in het boek zouden worden afgeschilderd. Als mythische trollen, als zaadballen etende Vikingen of als nietsnutten? Zo’n boek is Hoe je een vulkaan kunt blussen beslist niet. Sterker nog, de schrijfster begint met ‘wat je niet vindt in dit boek’ en schuift gelijk alle cliches terzijde. Dan volgt een spetterende ontdekkingsreis van 75 pagina’s door de krochten van het landschap en de wonderlijke cultuur.

Poepgat

Natuurlijk is het volstrekt onmogelijk IJsland samen te vatten in zo’n klein boekwerk, maar dat wordt ook nergens gepretendeerd. En hoewel ook deze landenbeschrijving onvermijdelijk een aaneenrijging is van feiten en weetjes, lukt het de auteur om de hoge informatiedichtheid precies genoeg te verdunnen met humor, zelfspot en nuchterheid. Het resulteert in korte, prozaische vertellingen die zich heel goed afzonderlijk laten lezen. Tezamen vormen ze een romantisch beeld van IJsland, dat zijn naam, zo lezen we, te danken heeft aan een raaf… De lievelingsbijnaam van de IJslanders voor hun thuisland is overigens ‘Rokrassgat’, wat zo veel betekent als winderig poepgat. Het leuke van de geboden informatie zit ’m er vooral in dat die komt van een echte IJslandse. De auteur weet een sfeer te scheppen waarin je de dampende grond kunt ruiken, het ongedierte voelt, de lokale pot proeft en de op kaarten weergegeven geografie bijna in het echt ervaart. 

Vulkaan blussen

Het allerbelangrijkste criterium voor de Glazen Globe is uiteraard de geografische lading, waarbij het niveau is afgestemd op de doelgroep. De titel suggereert een beetje dat het vooral over fysische geografie gaat, maar ook de sociaalgeografische dimensie komt goed uit de verf. Natuurlijk lees je over de vulkanen en geisers, maar daarbij krijg je dan beknopte achtergrondinformatie over platentektoniek, geothermische energie en hotspotvulkanisme. Het wordt allemaal opgediend met een sausje van relevante folklore en een snufje mythologie. Mooi is bijvoorbeeld de beschrijving van de uitbarsting van de dood gewaande vulkaan Helgafell op het eilandje Heimaey (spreek uit: Heima-ei) in 1973: ‘"Uitgestorven!? Ik!?” brulde de vulkaan die nacht om twee uur. “Ik deed gewoon een dutje, mag dat ja?!”’ Na een aansprekende beschrijving van de uitbarsting volgt het antwoord op de vraag hoe je een vulkaan kunt blussen: met brandweerslangen ‘met net zo veel zeewater als in zestienduizend zwembaden van vijfentwintig meter kan’. Verderop in het boek lees je dat in 1783 een pastoor hetzelfde voor elkaar kreeg met een vurige preek. ‘Niet vreemd’, schrijft Alda Berglind Egilsdottir, ‘dat de IJslanders voor hem smolten.’ 

Hoewel dit boek met unanieme stemmen won, waren er nog vier die tot op de laatste vergaderavond meedongen. 

Illustratie over vulkanisme op IJsland uit Hoe je een vulkaan kunt blussen, p. 30.

Nederland

Stad en land van Arend van Dam en Alex de Wolf komt qua thematiek het dichtst in de buurt van de winnaar. Maar in plaats van IJsland wordt hier ons eigen Nederland beschreven in vijftig voorleesverhalen. Vooral de eerste zijn bij uitstek geografisch. Zo zoomen de auteurs vanuit een algemene beschrijving van de geologische tijdschaal in op de meteorietinslag aan het einde van het Krijt, om vervolgens uit te komen bij de fossielen van een maashagedis. Ze bespreken ook de vorming van het land. De nadruk ligt al met al wat meer op de cultuurhistorie en de natuur. En hoewel het net niet genoeg was voor de Glazen Globe zou dit boek verplichte kost mogen zijn voor alle Nederlanders, jong en oud. Een leukere en makkelijkere manier om je eigen land beter te leren kennen, is er waarschijnlijk niet.

Vluchtelingen

Van alle boeken over de vluchtelingenkwestie – het zijn er nogal wat – vond de jury Toegang geweigerd van Danny de Vos het beste. Waar andere schrijvers vaak het perspectief kiezen van de vluchteling, wordt dit verhaal beleefd door de ogen van Nick, een jongen uit een doorsnee Nederlands gezin. Op vakantie in een Grieks all-inresort ontmoet hij Zaid, een bootvluchteling van zijn leeftijd, en ze raken bevriend. Nick vindt het oneerlijk dat Zaids leven zo anders is dan dat van hemzelf. Nick bedenkt een plan: ze ruilen een dag van plaats, zodat Zaid een echte dag vakantie heeft om even bij te komen. Het plan lukt, maar Nick komt terecht in de vluchtelingenstroom en wordt meegevoerd. Het geschetste beeld is zeer realistisch en gaat taboes en vooroordelen niet uit de weg. De geloofwaardigheid maakt dit boek bij uitstek geschikt om de humanistische kant van de vluchtelingenproblematiek te bespreken met jongeren. Over de vluchtelingen: ‘Ze deelden echt geen high fives of zo uit, omdat ze toch maar mooi in Europa waren. Volgens Nick waren ze liever thuisgebleven, waar dat ook mocht zijn.’ 

Nieuw-Zeeland

Geografische avonturenboeken over Nieuw-Zeeland is de jury nog niet vaak tegengekomen, maar Expeditie Toi Moko van Fedor de Beer is meteen een topper. De verhaallijn is in het kort dat Thom en zijn buurmeisje Lin mee mogen op expeditie. Ze moeten een toi moko, een oud getatoeeerd Maori-hoofd, terugbrengen naar Nieuw-Zeeland en daar beleven ze spannende avonturen. Maar het is niet zozeer de verhaallijn die de jury overtuigde. Het boek begeeft zich in het spanningsveld van oorspronkelijke Maori-cultuur en de hedendaagse positie van de Maori in de Nieuw-Zeelandse samenleving. En dat thema kom je niet vaak tegen in de kinderboekenwereld. Het feit dat het boek ook nog een dossier bevat boordevol geografische informatie over Nieuw-Zeeland, heeft de jury lang doen twijfelen. 

Watersnood

Als er een prijs zou zijn voor de mooiste titel, zou De zee kwam door de brievenbus met afstand winnen. De rest van het boek is al even fascinerend. Selma Noort beschrijft de watersnoodramp van 1953 door de ogen van een jong meisje. Het persoonlijke drama wordt zeer waarheidsgetrouw verteld en het grijpt de lezer bij de keel. ‘“Neem mijn meisjes mee”, schreeuwde pap naar de schuit. Ik plaste in mijn broek van angst. Toen gooide hij mij van het dak af.’ De kracht van het boek zit hem niet zozeer in de geografische beschrijvingen, al worden de oorzaak (springvloed) en de gevolgen (deltawerken) van de watersnoodramp wel kort besproken. Zulke boeken houden de geschiedenis levend, zodat wij er lering uit trekken. Want waterveiligheid blijft een belangrijk thema. 

kassen