Is een ander Rusland mogelijk?

Ik kan mij goed voorstellen dat veel mensen het nieuws over Oekraïne overslaan. Al drie-en-een-half jaar sleept de oorlog zich voort. Voor iedereen die zijn blik op het conflict wil verfrissen, zijn drie uitstekende boeken verschenen.
Toen ik in 1985 begon te werken, was de wereld nog simpel ingedeeld: Oost, West en de Derde Wereld. Eén pot nat, in elk van de drie delen. Daar klopte natuurlijk geen hout van en ook het beeld van Oost-Europa bestond uit clichés en vooroordelen: goelags, rijen voor de winkels, grauwe flats, humeurig winkelpersoneel, nep-cola, bruinkoollucht. Van Maagdenburg tot Vladivostok, overal hetzelfde, zo was het heersende beeld.
Ik kon niet bevroeden dat vier jaar later het Oostblok zou imploderen. Een fantastisch laboratorium opende zijn deuren. Hoe zou het verder gaan? Wat waren de ingrediënten voor een succesvolle transitie naar welvaart en democratie? Zouden de vooroordelen verdwijnen? Maar zeer ten dele, schrijft slavist Sjeng Scheijen in zijn boek Een ander Rusland. Volgens hem wordt de hele Slavische wereld door mensen in West-Europa nog steeds gezien als een eenheidsworst. In zijn woorden: ‘Oostblokkers met hoge badguyvibe en veel mompelende keelklanken. Grijs beton vol depressieve dronkenlappen en anorexiale internetbruiden.’ Hij zou daaraan toe kunnen voegen dat veel mensen nog steeds niet weten dat Roemenen, Hongaren en Albanezen geen Slaven zijn.
Sprankje optimisme
Scheijen geeft met zijn boek een persoonlijke, provocerende blik op Rusland. Hij verzet zich niet alleen tegen de aloude vooroordelen, maar ook tegen de nieuwe clichés die politici en westerse opiniemakers voortdurend reproduceren. De essentie daarvan: omdat Rusland nooit een democratie heeft gekend, zal het nooit een democratie kunnen worden. Na Poetin wordt het alleen maar erger. Op tsaar Peter I na heeft Rusland zich altijd afgewend van de ideeën in het Westen. De mentaliteit van Russen wijkt af van de onze; de Russische ziel zullen wij nooit begrijpen. Rusland zal altijd een imperiale, koloniale macht blijven. Rusland is een ‘eeuwig boosaardig land’.
Scheijen neemt het de vertolkers van deze repeterende breuken kwalijk dat zij Poetins idee van Russisch exceptionalisme overnemen. Rusland is volgens Vladimir Poetin een uitzonderlijk land, met uitzonderlijke mensen. Moskou is het centrum van de Roesski Mir (Russische wereld), die wordt bedreigd van buiten (NAVO) en van binnen (wijlen Navalny en zijn medestanders). Het Westen probeert de Russische wereld te ondermijnen met culturele, seksuele en religieuze vrijheden
Maar Scheijen toont overtuigend aan dat Rusland helemaal niet zo uitzonderlijk is. Er is veel te weinig aandacht voor de progressieve kanten van de Russische geschiedenis. Zo konden getrouwde vrouwen al vanaf 1753 over hun eigen geld beschikken, waar Nederlandse vrouwen tot 1957 bij wet handelingsonbekwaam waren. In 1893 zaten in Nederland zo’n vierhonderd meisjes op een gymnasium of hbs; in dat jaar telde alleen al het vrouwengymnasium in Tasjkent (nu in Oezbekistan) zeshonderd leerlingen.
Scheijen kreeg tijdens zijn studie slavistiek al bij de eerste colleges te horen dat er in de Sovjet-Unie geen civil society (maatschappelijk middenveld) bestond. Dat klopte ten dele, want een onafhankelijk verenigingsleven bestond niet en alle sociale organisaties werden geaccrediteerd door de overheid. Daardoor vielen ze buiten de (westerse) definitie van civil society. Maar de gevolgtrekking dat Russen niet geëngageerd zijn en geen verantwoordelijkheid nemen voor het gemeenschappelijk leven, is in de woorden van Scheijen ‘niet eens een mythe; dat is gewoon historische roddel, kwaadsprekerij van de meest smakeloze soort. De vooroordelen die daaruit voortvloeien kun je zo uittekenen: Russen zijn ‘volgzaam’, ‘slaafs’ en ‘lijdzaam’.’

Informele sociale verbanden waren er in de Sovjet-Unie in overvloed. En ook nu zijn genoeg voorbeelden te vinden van actiegroepen die zich verzetten tegen de aanleg van een snelweg door een natuurgebied of de afbraak van woningen. Natuurlijk, veel van dat verzet wordt de kop ingedrukt en heeft weinig resultaat, maar dat komt door de politieke repressie en niet door karaktereigenschappen van Russen.
Scheijen verzet zich ook tegen de opvatting dat alleen eind 17e/begin 18e eeuw, onder tsaar Peter I, contacten tussen Rusland en West-Europa bestonden. De tsaar maakte lange reizen naar West- en Noord-Europa om ideeën op te doen. Met de bouw van de nieuwe hoofdstad Sint-Petersburg aan de Finse Golf zou hij een venster op Europa hebben geopend. Maar: dat raam stond al lang open. Er waren ook vóór Peter I vele wederzijdse contacten en culturele invloeden. Zo is een van de torens van het Troitse-Sergieva-klooster (70 kilometer ten noorden van Moskou) een kopie van de toren van het stadhuis van Maastricht; gebouwd voor de eerste reis van Peter naar Nederland. Rusland is vooral een Europees land: het grootste deel van de bevolking woont dichter bij Berlijn dan bij de Oeral.
Maar als die verstrengeling tussen Rusland en West-Europa er altijd is geweest, waarom is Rusland dan vóór 1991 nooit een democratie geweest? Scheijen verzet zich tegen de gedachte dat democratie een ‘normaal’ proces is en wijst op de vele voorbeelden van mislukte en kwetsbare democratieën. ‘Europa is helemaal niet zo ver verwijderd van een poetinistisch model waarbij technocraten en oligarchen de macht hebben en hun bevolking de kritische vermogens ontnemen door hun gif van de xenofobie toe te dienen.’
Scheijen is niet blind voor de bruutheid van het Poetin-bewind en hij ziet hoe effectief Poetins verhaal van Russische uitzonderlijkheid en westerse bedreiging door veel Russen wordt uitgedragen. Maar nog steeds bestaat de mogelijkheid dat na Poetin het humanistische en intellectuele potentieel van Rusland de ruimte krijgt. Dat vereist wel dat het vrije Europa zich bevrijdt van clichédenken en een nieuwe visie ontwikkelt op de gewenste relatie tussen Rusland en het vrije Europa. Hij citeert Navalny, in een van zijn laatste tweets vanuit de cel: ‘In het bewustzijn van onze geschiedenis en tradities moeten we erkennen deel te zijn van Europa en een Europees ontwikkelingspad volgen.’

Alleen maar erger
Het greintje optimisme van Scheijen komen we niet tegen in het boek Rusland begint hier, van de Britse journalist Howard Amos. Volgens hem kan het onder Poetins opvolger nog veel erger worden. Zijn boek is een prachtige beschrijving van de regio (oblast) Pskov, in het noordwesten van Rusland, in de nabijheid van Sint-Petersburg. Het is een dunbevolkte, arme regio, met 630.000 inwoners op een oppervlakte die een derde groter is dan Nederland. Een eeuw geleden woonden er nog 1,8 miljoen mensen. Amos kwam in 2007 voor het eerst in Pskov, toen hij als student een maand ging helpen in een weeshuis voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen. Het deed hem denken aan een roman van Dickens, zo afschuwelijk waren de leefomstandigheden. Vanaf 2010 leefde hij in Moskou en was werkzaam voor de Moscow Times (mede opgericht door Derk Sauer). Regelmatig trok hij naar Pskov en maakte indringende portretten van bijzondere mensen. Hoe komt het dat Poetin hier zo populair is? Waarom verlangen veel mensen naar de Sovjet-Unie? Dat heeft volgens Amos vooral te maken met de economische en politieke chaos die ontstond na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 2000. De planeconomie werd op advies van prowesterse adviseurs aan de kant geschoven, zonder dat goed nagedacht was over de invoering van de markteconomie. Het gevolg: hyperinflatie (2500% in 1992), massawerkloosheid, niet-uitbetaalde lonen. Een primitieve ruileconomie hield de boel nog een beetje gaande. De veel te snelle privatisering van de staatsbedrijven leidde tot oligarchen en roverskapitalisme, waarvan ook de kliek rond Jeltsin en Poetin profiteerde. Amos: ‘De ideologie dat er een communistisch utopia in het verschiet lag, werd officieel bij het grofvuil gezet, wat voor velen betekende dat hun leven voor niets was geweest.’ Poetin maakte vanaf 2000 een einde aan de chaos, waarbij hij handig gebruik maakte van sterk stijgende olie- en gasprijzen. Het is daarom niet vreemd dat veel Russen ‘democratie’ en ‘kapitalisme’ associëren met de ellende van de jaren 1990.
Ook in de oblast Psov stortten industrie en landbouw in. Neem de productie van vlas, die vanaf de 17e eeuw rijkdom bracht in Pskov. Vlas werd wel ‘het zijde uit het noorden’ of het ‘blauwe goud’ genoemd. Amos ontmoet Vladimir Orlov, die in 1985 de leiding kreeg over de vlasfabriek. Moedig probeerde Orlov vanaf 1991 zijn bedrijf overeind te houden, maar in 2005 moest hij de handdoek in de ring gooien.
Met dit soort verhalen kleurt Amos de grote en kleine geschiedenis in. Neem Michael, die zich eind 2022 vrijwillig meldde om te vechten in Oekraïne. Een paar weken later sneuvelde hij. Zijn vrouw Svetlana kreeg een enorm bedrag uitgekeerd. Bloedgeld, noemt ze dat. ‘Soldaten zijn dood meer waard dan levend’, schrijft Amos. Svetlana heeft Michael gesmeekt niet gaan vechten. Waarom ging hij? Hij had een baan en twee jonge kinderen. Volgens Svetlana had haar man een kinderlijke fascinatie voor geweren en explosies en koos hij voor het maatschappelijk aanzien van het leger.
Amos bezoekt de achterkleindochter van soldaat Michael Minin, die behoorde tot een viertal militaire verkenners dat op 2 mei 1945 als eerste de rode vlag hees op de veroverde Rijksdag in Berlijn. Improvisatie was troef: Minin had een rode lap, die hij met een aan stukken gescheurde zakdoek bevestigde aan een opgeraapt stuk buis. Voor foto’s was geen tijd. De iconische foto die we nu kennen, werd 36 uur later in scène gezet, met een echte vlag en drie soldaten die in de geschiedenisboeken zouden terechtkomen als de eersten die het dak van de Rijksdag hadden bereikt. Op de foto werden de geplunderde horloges weggepoetst en werd wat extra rook toegevoegd. Minin liep de eretitel Held van de Sovjet-Unie mis, trok zich terug in een flat in Pskov en overleed in 2008 vol wrok in een tehuis. Poetin gebruikt de Grote Vaderlandse oorlog als de ideologische hoeksteen van zijn bewind. In 2017 is een replica van de Rijksdag gebouwd in het Patriottenpark in Moskou, waar kinderen de bestorming van de Rijksdag kunnen naspelen, met de iconische foto van de rode vlag als voorbeeld.
Poetin was atheïst in de Sovjet-Unie, zoals dat hoorde, maar etaleert zich nu als gelovig christen. Zijn ‘spirituele vader’ is Tichon, die lange tijd als monnik heeft geleefd in het Grottenklooster van Pskov. In de jaren 1990 ageerde hij tegen barcodes, omdat ze verborgen tekenen van de antichrist bevatten. Tichon is geobsedeerd door het fenomeen van ondergaande rijken. Het tsaristische Rusland was volgens Tichon kort voor de revolutie van 1917 een welvarende staat, met Nicolaas II als visionaire leider. Het leger stond op het punt Berlijn, Wenen en Constantinopel in te nemen, maar dat werd verhinderd door een liberale staatsgreep onder leiding van Groot-Brittannië en Frankrijk.
De meeste mensen die Amos beschrijft, steunen Poetin of doen er het zwijgen toe. Zo niet Lev Sjlosberg, een eenzame strijder voor democratie en beschaving. Hij verwijst vol trots naar de middeleeuwse geschiedenis van de stadstaat Pskov. Voordat deze in de 16e eeuw werd opgeslokt door het grootvorstendom Moskou had Pskow een democratisch parlement, met als symbool een grote in Valdaj gemaakte klok die mensen opriep naar zittingen van de vetsje (parlement) te komen. Toen de tsaar aan de macht kwam, werd de klok naar Moskou gebracht om te worden vernietigd. Maar volgens een volksverhaal viel de klok onderweg in honderden ‘Valdajklokjes’, die nog eeuwenlang door koetsen werden gebruikt, waardoor het geluid van de democratie in heel Rusland te horen was. Sjlosberg zou graag zien dat Pskov opnieuw het lichtend voorbeeld wordt, in lijn met de tekst ‘Rusland begint hier’, die het plaveisel versiert van de oever van de Velikaja, die door Pskov stroomt. De realiteit is echter dat de partij van Sjlosberg flink wordt tegengewerkt. Verenigd Rusland, de partij van Poetin, is stevig aan de macht en ziet Pskov juist als een schild dat de westerse flanken van de orthodoxie moet beschermen tegen het verdorven Westen. Een geheel andere invulling van ‘Rusland begint hier.’
Er zijn veel redenen om samen met Amos pessimistisch te zijn over Rusland. Sjlosberg is begin dit jaar aangeklaagd als ‘buitenlands agent’ en wacht op zijn proces. De oorlog in Oekraïne lijkt uitzichtloos. Sinds het begin van de grootschalige invasie in 2022 zijn 1,4 miljoen Russen en Oekraïners gedood of gewond. Over de 250 duizend Russische doden heeft Poetin gezegd dat sterven aan het front betekenisvoller is dan een somber bestaan in de verarmde steden van het land (zoals Pskov). Voormalig president Medvedev schreef in augustus 2023 dat Rusland niet moet stoppen met vechten, totdat de Oekraïense staat ‘volledig van de aardbodem is weggevaagd, ook al kost dat tientallen jaren’.
Oekraïense kwestie
In Oekraïne onder vuur maakt Eugene Finkel duidelijk dat de beheersing van Oekraïne niet een project van Poetin is, maar al tweehonderd jaar de constante is in de Russische politiek. Finkel is als politicoloog werkzaam aan de Johns Hopkins School of Advanced International Studies in Bologna. Hij is geboren in de West-Oekraïense plaats Lviv en vertrok op 8-jarige leeftijd met zijn ouders naar Israël. Net als Scheijen bestrijdt Finkel vastgeroeste opvattingen, zoals die van ‘de historische eenheid’ van Oekraïne en Rusland, de titel van Poetins essay in 2021. Finkel noemt dat een opeenstapeling van fabels en clichés, waarvan een aanzienlijk deel historisch onjuist is. De kern van Poetins verhaal is dat de bakermat van Rusland ligt in Kiev Roes, in de 9e eeuw, als kerngebied van de Oost-Slaven. Na de Mongoolse invasie in de 13e eeuw ging dit rijk verder op in het vorstendom Moskovië. De Oekraïners raakten tijdelijk geïsoleerd, maar herenigden zich in de 17e eeuw met de Russen en werden Klein-Russen genoemd. Volgens Poetin bestaan er geen Oekraïense taal en natie. Maar de continuïteit tussen Kiev Roes en Moskovië wordt door veel historici betwist.

Finkel toont aan dat Poetins verhaal verrassend jong is en stamt uit de 19e eeuw. Daarvóór zag de Russische intelligentsia Oekraïne nooit als deel van hun geschiedenis en identiteit: Oekraïne was anders op het gebied van taal, etnische samenstelling, landschap en gebruiken. Dat veranderde toen de jonge Russische adel als gevolg van de Napoleontische oorlogen geen grand tours konden maken door het classicistische Europa en naar het voor hen onbekende Oekraïne reisden. Kyiv werd een spiritueel en cultureel pelgrimsoord en in Russische reisgidsen figureerde Kyiv als het ‘Italië van Rusland’. Toen het machtige Polen in de 19e eeuw probeerde Oekraïne te veroveren, werd alles in het werk gesteld om de Russische oorsprong van de regio aan te tonen en werd het Oekraïens bestempeld als Russisch dialect. Wetenschappers die beweerden dat het Oekraïens (met veel invloeden vanuit het Pools) wel degelijk een eigen taal was, kregen geen gehoor.
De parallel met het heden is duidelijk. Poetin creëert een vijandbeeld, met de NAVO in een hoofdrol. Maar hij is vooral bang dat de vrijheid die de Oekraïners hebben bevochten tijdens de Oranjerevolutie en de Majdanrevolutie, kan overslaan naar Rusland. Behoud van de macht staat voorop. Daarom wordt de Oekraïense natiestaat door Poetin ontkend.
Eeuwenlang is geprobeerd de Oekraïense identiteit uit te roeien, met als dieptepunt de Holodomor – vrij vertaald: dood door honger – die miljoenen Oekraïners in 1932-33 het leven kostte. Dit leidde tot kannibalisme, met als antwoord van de autoriteiten het verspreiden van aanplakbiljetten met de tekst: ‘Het eten van kinderen is barbaars.’ Ook buiten Oekraïne werd door de collectivisatie van de landbouw honger geleden, maar Finkel toont aan dat het aantal slachtoffers door het bewust afsnijden van de voedseltoevoer in Oekraïne veel hoger was dan elders en dat het nadrukkelijk Stalins bedoeling was Oekraïne onschadelijk, trouw en zwak te maken. Finkels boek is zeer gedetailleerd en momenteel het beste boek over Oekraïne.
Hoop
Wie had begin jaren 80 verwacht dat de Berlijnse Muur ooit zou verdwijnen en de Sovjet-Unie zou imploderen? Laten we niet vergeten dat in december 2011 meer dan 50.000 mensen in Moskou de straat opgingen om te protesteren tegen verkiezingsfraude. De hoop is nog steeds dat bij een regimewisseling de stille krachten zich laten horen.
Oekraïne heeft laten zien dat een voormalige Sovjetstaat het verleden kan afwerpen, schrijft Scheijen terecht. Alleen dat feit al rechtvaardigt massale steun aan dat land. Dat is ook in ons belang: sinds 24 februari 2022 zijn 5 miljoen Oekraïners het land uit gevlucht, 3,5 miljoen mensen zijn binnen Oekraïne verhuisd, vooral uit de bezette gebieden. Als Poetin erin slaagt heel Oekraïne te onderwerpen, mogen we rekenen op een vluchtelingenstroom van 10 tot 20 miljoen.
Om hoopvol te eindigen citeert ik nog eenmaal Scheijen: ‘We kunnen Poetin gewoon verslaan. Er is geen grimmige uitzonderlijkheid, geen mysterieuze Russische eigenheid die het onmogelijk maakt om van die mompelende valsemunter te winnen. Een ander Rusland is mogelijk.’
- Amos, H. Rusland begint hier. Nieuw Amsterdam, 336 p., € 27,99.
- Finkel, E. Oekraïne onder vuur. Ambo/Anthos, 344 p., € 27,99.
- Scheijen, S. Een ander Rusland. Prometheus, 168 p., € 17,50.
