Figuur 3. Risicokaart natuurbranden
Bij natuurbranden bestaat de ‘brandstof’ vooral uit vegetatie. Dat kan bos, heide, gras, veen of riet zijn. Naar het type vegetatie onderscheidt men daarom bos-, heide, veen-, duin- en rietbranden. Dan is er nog het onderscheid in soorten vuur: loopvuur (verspreidt zich over de grond in lage vegetatie; windgevoelig), grondvuur (in humuslaag of vegetatieresten; kan lang smeulen en weer oplaaien), kroonvuur (verspreiding via toppen van bomen; heel heet en moeilijk te bestrijden) en vliegvuur (brandende en gloeiende resten die zich verspreiden door harde wind en voorbij het vuurfront nieuwe branden kunnen veroorzaken). Loopvuur komt in de Nederlandse natuur het meest voor.
Natuurbranden kunnen behalve aan flora en fauna schade aanrichten aan campings en andere recreatievoorzieningen, dorpen en buitenwijken in of naast natuurgebieden. Denk ook aan infrastructuur zoals hoogspanningsmasten, gasleidingen, drinkwaterwinning, spoorlijnen en (snel)wegen. Hulpverleners, bewoners, recreanten, werknemers en passanten kunnen gevaar lopen als ze blootgesteld worden aan de brand zelf of aan rookontwikkeling.
Natuurbranden zijn niet per definitie schadelijk. Soms zijn ze zelfs een beheerinstrument (zie ook Geografie maart 2018). Beheerbranden worden toegepast om heide af te branden in plaats van te plaggen. Defensie gebruikt ze om grote branden te voorkomen (preventieve verlaging van de vuurlast). Herhaling van de enorme bos- en heidebrand bij ’t Harde in juni 1970 die ontstond door schietoefeningen, wil men voorkomen. Natuurbranden worden gevaarlijk als ze onbeheersbaar dreigen te raken en de brandweer ze niet zonder meer succesvol kan bestrijden. Belangrijke factoren die daarbij een rol spelen zijn weersomstandigheden (wind, temperatuur, luchtvochtigheid), brandbaarheid en brandstofopbouw van de vegetatie, bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gebied, beschikbaarheid van bluswater, snelheid van de ontdekking en melding, effectiviteit van de hulpdiensten, en samenwerking met terreineigenaren en andere belanghebbenden.