Stof
De eerste grote verhalen uit Afrika werden me verteld bij een witbiertje op een terras waar ik in mijn studententijd ’s zomers vaak zat. Een van mijn huisgenoten had vier maanden Kenia achter de rug; veldwerk in het oosten, feestjes in Nairobi. Het drong tot me door dat het dromerige beeld uit Doris Lessings roman The grass is singing niet de uitzondering was. Afrika was geen laagland vol benauwde regenwouden of zandige woestijnen. Afrika was evenzeer hoogland met aangename temperaturen, vruchtbare bodems en stof dat op je wangen plakt.
Hoge, groene escarpments omzomen de East African Rift, waar Oost-Afrika wegdrijft van de rest van Afrika. ‘Ooit,’ had mijn vader me als kind verteld, ‘zal daar een oceaan liggen.’ En ik verbeeldde me dat ik daar zou zitten, op een zwart strand, bananenbomen, oud en wijs, klaar om de aarde te verlaten. De landen rondom de Rift behoren tot de mooiste van de wereld; groen, bergachtig, vulkanisch.
Het was ooit de tuin van Eden. Regenwoud hield geen stand in de diepten van de wegzakkende slenken. Er ontstond een savanne, waar slimme apen ontdekten dat rechtop lopen een voordeel was. Vijanden waren op grote afstand zichtbaar en twee poten kwamen vrij om voedsel mee te nemen. De oudste resten van de mens worden nu geëerd in een museum in Addis Abeba, als waren ze van een vrouw die Lucy heette.
Zo begint ook de film Sometimes in April. De beelden teder en mysterieus. Een voice-over vertelt over de god Imana die verliefd werd op zijn schepping; een paradijs dat de hel werd – Rwanda. Hier op de vruchtbare hellingen, de koele hoogten van jonge vulkanische afzettingen, kwamen de Belgen om zich te ontfermen over die arme, primitieve negers, hen te verlossen van de eeuwige vijand, Duitsland. De puinhoop die ze krap vijftig jaar later achterlieten en de scherpe deling tussen onder de Belgen machtige Tutsi’s en ondergeschikte Hutu’s laten zien waartoe hebzucht en wanbeleid kunnen leiden.
Rwanda en het naburige Oost-Congo behoren tot de mooiste gebieden ter wereld. Misschien wel juist daarom maken rebellen er de dienst uit, hebben génocidaires massaslachtingen aangericht en heeft de Nyiragongo-vulkaan de stad Goma verpletterd onder dikke lagen lava. Toen ik Sometimes in April over de Rwandese genocide liet zien aan mijn eerstejaars studenten waren velen niet aanwezig. Ze hadden gebruik gemaakt van mijn geruststelling dat ze niet hoefden te komen, dat ze elke minuut weg mochten lopen als het te veel was. Zelf moest ik tranen bedwingen bij mijn poging de les af te sluiten.
Was het de koloniale geschiedenis? Overbevolking? Oude stammentwisten? Verkeerd getrokken grenzen? Het ontbreken van natiestaten? Waren het de grondstoffen? Diamant, goud, coltan voor onze mobieltjes? Of was het vooral blinde angst, of wraak? Hoe diep kan het bewustzijn van een levende planeet vallen? De stilte van dit mysterie, de melancholie van het onherroepelijke ligt in het stof dat zacht plakt aan mijn rozige wangen. Reizend door het mooiste continent op aarde passeren zij die er nog wel zijn. Op weg naar weer een dag.
Rwanda en oost-Congo behoren tot de mooiste gebieden ter wereld