Street art: van wie, voor wie?

21 november 2017
Auteurs:
Marco Bontje
stadsgeograaf, Universiteit van Amsterdam
openbare ruimte
Rotterdam
Opinie
FOTO: MARCO BONTJE

In oktober boden gemeenteraadsleden van D66, GroenLinks en NIDA het stadbestuur van Rotterdam de initiatiefnota ‘Ruimte voor street art’ aan. De nota en de ludieke spuitbusactie in de raadsvergadering waarin deze aangeboden werd trokken veel media-aandacht van o.a. NRC en RTV Rijnmond. De gedachte achter deze nota lijkt op het eerste gezicht sympathiek: de gemeente zou niet uit alle macht moeten proberen de openbare ruimte schoon te houden, maar ruimte en gelegenheid moeten bieden aan stadsbewoners (en dan vooral jongeren en kunstenaars) om de stad mooier te maken. Maar er zitten vreemde tegenstrijdigheden in de nota en de argumenten waarmee deze verdedigd wordt.

Street art wordt in de initiatiefnota gepresenteerd als 'een toegankelijke kunstvorm die de buurten opfleurt, mensen inspireert, maatschappelijke thema’s aankaart, het veiligheidsgevoel vergroot en de stad op een ludieke manier versiert. Ook verschilt de street art per wijk waardoor het de eigen identiteit en het lokale DNA van verschillende gebieden stimuleert.' Maar vervolgens wordt graffiti ‘lelijk’ en ‘overlastgevend’ genoemd. Een van de hoofdstukken in de nota heet dan ook “Gewenste ontwikkeling: meer kunst, minder tags”. Street art en graffiti worden tegenover elkaar gesteld als gewenst vs. ongewenst, ‘mooi’  vs. ‘lelijk’, uitdrukking van betrokkenheid bij de leefomgeving vs. teken van verloedering en onveiligheid. Zo wordt het ook vaak door pandeigenaren, bewoners en ondernemers gezien. Street art wordt zelfs steeds meer als wapen tegen graffiti ingezet, bijvoorbeeld door pandeigenaren en ondernemers die straatkunstenaars uitnodigen een kunstwerk op hun muur of rolluik te maken zodat er geen graffiti meer op komt. Maar is graffiti niet ook een vorm van street art? Is street art niet zelfs ooit uit graffiti ontstaan?

thuis werken
FOTO: MARCO BONTJE

Het Rotterdamse initiatief staat niet op zich. Wereldwijd is street art al jaren in opkomst. Steeds meer steden willen iets met street art of bieden buurten, sociale bewegingen of kunstenaars meer ruimte om te doen wat ze vroeger nog verboden of ontmoedigden. Wereldsterren als Banksy zijn ‘de straat’ intussen ontstegen. Voor reproducties van wat ze ooit op een muur spoten of stencilden wordt grof geld betaald op veilingen en ze maken hun kunst nu meer in opdracht, of voor de verkoop in galeries, dan voor de straat.

Op reis voor vakantie of werk kwam ik de afgelopen maanden veel voorbeelden tegen van street art die, al dan niet gepland, groeiende belangstelling trekken van beleidsmakers en bezoekers. In Colombiaanse steden als Bogota en Cartagena  is street art vaak politiek: over de burgeroorlog, de ‘war on drugs’, mensenrechten, of verdringing van armere bewoners uit buurten in opkomst. Dat laatste thema speelt bijvoorbeeld in Getsemani in Cartagena, een buurt aan de rand van het historische stadscentrum die de laatste jaren ontdekt is door de toeristenindustrie. De street art waarin bewoners hun afkeer van de veranderingen in hun buurt uitdrukken, trekt steeds meer toeristen die vervolgens (gewild of ongewild) weer bijdragen aan die veranderingen.  In Europa is street art populair in steden die het economisch moeilijk hebben en op zoek zijn naar een positiever imago. In Heerlen wordt street art als onderdeel van een ‘urban’ jongerencultuur omarmd. Er worden festivals georganiseerd en rondreizende street art wereldsterren worden naar Heerlen gelokt om een kunstwerk voor de stad te maken. Street Art Heerlen organiseert rondleidingen langs de opvallendste ‘murals’. In Lodz (Polen) gebeurt iets soortgelijks, maar dan op nog grotere schaal. De Urban Forms Foundation en het stadbestuur namen samen het initiatief tot de Urban Forms Gallery, een snel groeiende collectie schilderingen die hele muren van woonblokken, winkelcentra en leegstaande fabrieken in beslag kunnen nemen. Net als in Heerlen is deze collectie erg internationaal, vaak van wereldberoemde straatkunstenaars.  

Dit alles roept veel vragen op waarop de enthousiaste street art fans in de stedelijke beleidswereld nog geen antwoord lijken te hebben. Ik ben bijvoorbeeld wel benieuwd naar een beleidsantwoord op deze vragen:

  • Van wie is street art: van stadsbewoners of van rondreizende street art wereldsterren?
  • Voor wie is street art? Voor bewoners, of voor toeristen, of voor citymarketing?
  • Als street art gezien wordt als bijdrage aan het opknappen of opvrolijken van buurten in verval, komt dat dan ten goede aan buurtbewoners, of is het vooral om de marktwaarde op te krikken en nieuwe bewoners te trekken?
  • Houdt ‘ruimte voor street art’ ook in: ruimte voor meningsuiting van lokale jongeren, ruimte voor politieke boodschappen, ruimte voor protest?
  • Wat is gewenste en wat is ongewenste street art en waarom?
Meedenken? Discussiëren? De vragen beantwoorden?

Mail je mening naar redactie@geografie.nl of reageer via Facebook, Twitter op LinkedIn.