The making of... Een educatieve storymap over Amazonië
De storymap Amazonië neemt leerlingen mee in het verhaal van een leeftijdgenoot. Door diverse interactieve bronnen te bestuderen leren leerlingen over de kenmerken van Amazonië, en de ontwikkelingen die hier spelen. Een kijkje op de totstandkoming van deze educatieve storymap.
Storymaps combineren interactieve kaarten en andere interactieve bronnen met tekst, geluid en/of video’s om zo een verhaal te vertellen (zie Geografie oktober). Dit maakt het een uitermate geschikt medium voor toepassing in het aardrijkskundeonderwijs. Toch is er nog weinig bekend over de didaktiek. Om te onderzoeken wat een geschikt ontwerp is voor een educatieve storymap en hoe je deze kunt inzetten in de klas, hebben we er zelf een ontwikkeld. We hebben de conceptversie voorgelegd aan vakdidactici en docenten, en uitgetest met leerlingen. Steeds is het ontwerp aangepast.
De storymap richt zich op de ontginning van tropisch regenwoud in Amazonië. In het lesmateriaal is de leerinhoud van eindterm 10a1, 10a2 en 10a3 verwerkt. Leerlingen moeten kunnen analyseren wat het belang is van Amazonië voor biodiversiteit, natuurlijke hulpbronnen, klimaat en leefgebied voor inheemse bevolking (10a1), hoe maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot de ontginning van het tropisch regenwoud, en wat de gevolgen daarvan zijn (10a2). Tot slot moeten ze kunnen redeneren over oplossingen voor het ontbossingsvraagstuk (10a3).
Persoonlijk verhaal
In de storymap komt de leerinhoud aan bod via het persoonlijk verhaal van Weidyenye, een Indiaanse jongen wiens dorp wordt bedreigd door ontbossing. Hij weet net als de leerlingen niet welke grotere ontwikkelingen er spelen die van invloed zijn op zijn leefsituatie. De jongen wordt geïntroduceerd aan het begin van de storymap (figuur 1), maar keert op diverse momenten terug. Steeds komen leerlingen weer een stap verder in de puzzel. Persoonlijke verhalen zijn prima geschikt om de klas te betrekken bij de stof, omdat ze concrete mensen en situaties koppelen aan abstracte generalisaties en theorieën. Bij een goed verhaal beleven de leerlingen het alsof ze er zelf bij zijn. Cognitie en affectie komen samen, waardoor het verhaal diep raakt en blijft hangen. Verhalen kunnen helemaal effectief zijn als ze niet alleen informatie geven maar ook tot discussie leiden.
Structuur
Er zijn diverse formats voor storymaps. Een storymap tour bestaat uit foto’s en bijschriften op een digitale kaart. Een tour is ideaal voor het volgen van een route langs plaatsen, zoals locaties die een migrant heeft bezocht, en excursiepunten waar leerlingen zijn geweest, of locaties waar ze zelfstandig veldwerk hebben gedaan. Wil je vooral thematische kaarten en andere interactieve bronnen ontsluiten, dan kun je kiezen voor storymap series, waarbij in ieder tabblad een kaart wordt getoond. Of voor een storymap journal, waarin het verhaal is georganiseerd in hoofdstukken en paragrafen, en leerlingen zelf door de inhoud kunnen scrollen. Onze eerste versie van de storymap over Amazonië was gebaseerd op het journalformat. Experts en docenten gaven aan dat leerlingen niet per se de aangegeven route hoeven te volgen door de storymap, maar ook zelf moeten kunnen bepalen in welke volgorde ze onderdelen bekijken. Onderzoek wijst uit dat leerlingen een interactief verhaal meer waarderen dan een lineair verhaal mits er een duidelijke navigatiestructuur is. Leerlingen kunnen dan zelf kiezen hoe diep ze op elk onderwerp ingaan.
Om het navigeren makkelijker te maken, hebben we de storymap aangepast en een inhoudsopgave met interne links opgenomen. Dat hielp iets, maar de storymap had zo veel inhoud dat het nog steeds lastig was overzicht te krijgen. Enkele docenten vonden dat het voor leerlingen duidelijker moet zijn waar ze zijn in het verhaal, wat ze al hebben gedaan en wat er nog komt. De nieuwe versie bevat daarom een hoofdindeling volgens het series-format, met tabbladen voor hoofdstukken zoals ‘Weidyenye’, ‘Amazonië’, ‘Ontbossing’ en ‘Bescherming’ (figuur 1).
Onder elk tabblad zit de inhoud volgens een journal-format, waarbij leerlingen door de paragrafen kunnen scrollen. Volgens de experts is de navigatiestructuur hierdoor een stuk duidelijker geworden voor leerlingen. Op aanraden van de experts en docenten hebben we ook de leerdoelen en werkwijze toegevoegd.
Zelf doen
In de eerste versie hadden we in het zijscherm toelichtende teksten opgenomen, met figuren en foto’s voor aanvullende informatie. Experts en docenten vonden de storymap een heel mooie bron. Volgens hen werkt de variatie tussen teksten en interactieve bronnen goed om de aandacht van de leerlingen vast te houden. De docenten vonden echter allemaal dat leerlingen zelf kennis moeten construeren op basis van de interactieve bronnen. ‘Spel niet alles uit voor leerlingen. Laat ze het zelf ontdekken’, aldus een van hen. De tekst in het zijscherm zou alleen een introductie moeten bevatten en een opdracht. Een ander zei: ‘Zorg dat leerlingen de digitale kaart wel móeten bekijken’. De twee vakdidactici benadrukten dat leerlingen ‘alles wat ze leren door zelf bronnen te verkennen, langer zullen onthouden’.
Docenten zagen diverse didactische toepassingen, maar vooral in zelfgestuurd leren in de klas. Leerlingen moeten de storymap min of meer zelfstandig kunnen doornemen. De opdrachten mogen dus niet te moeilijk zijn, en voldoende structuur bieden. Op basis van deze reacties hebben we de storymap omgebouwd van een informatiebron naar een echt leermiddel, waarbij leerlingen zelf kaartvaardigheden en geografische werkwijzen toepassen om het verhaal compleet te maken.
Interactie
De digitale kaarten in de storymap bieden diverse interactiemogelijkheden. Allereerst kunnen leerlingen in- en uitzoomen. Om te zorgen dat ze op het gewenste schaalniveau en in het juiste gebied kijken naar een verschijnsel, hebben we actiesopgenomen in het zijscherm, gekoppeld aan teksten zoals ‘Klik hier, en bekijk het patroon in ontbossing op nationaal schaalniveau’. Als leerlingen op de actie klikken, zoomt de kaart automatisch uit en wordt duidelijk dat ontbossing vooral in het zuidoosten van Amazonië optreedt: het opschuiven van de frontier. Met de volgende actie zoomen leerlingen in naar het woongebied van Weidyenye, waar te zien is dat ontbossing op lokaal schaalniveau vooral plaatsvindt vanuit een ontsluitingsweg. We hebben enkele thematische kaarten verrijkt door er een zelfgemaakte puntenkaartlaag overheen te leggen die aanvullende informatie toont in pop-ups (figuur 2). Zo ligt er over de klimaatkaart een puntenkaartlaag met beschrijvingen van het klimaat en een klimaatcurve. Zo’n verrijkte kaart helpt leerlingen in te zien wat de kenmerken van de klimaten zijn.
Naast gewone digitale kaarten hebben we exemplaren opgenomen met een GIS-functionaliteit. Een voorbeeld is het kaartvenster waarin leerlingen de kaartlagen met landgebruik voor verschillende jaren aan kunnen zetten. Zo kunnen leerlingen zien hoe verschillende patronen van landgebruik zich verspreiden (figuur 3).
Tijdens het testen viel op dat leerlingen direct wisten wat ze moesten doen. Zonder problemen zoomden ze in en uit, openden pop-ups, gebruikten schuifjes en zetten lagen aan en uit. Doordat de interactieve kaarten zeer intuïtief waren en beperkte maar duidelijke functionaliteiten hadden, was het niet nodig technische instructies op te nemen in het zijvenster. Aan de andere kant merkten we dat leerlingen de teksten in het zijvenster vaak niet nauwkeurig lazen. Ook klikten ze nauwelijks op de linkjes naar aanvullende informatiebronnen zoals foto’s en grafieken die nodig zijn om te interpreteren wat er in de kaarten te zien is. Een leerling gaf de feedback: ‘Stop niet er te veel dingen in. En géén links waarmee je naar een ander website gaat. Het is beter de focus te houden bij de kaarten’. We hebben de teksten dan ook ingekort, de links verwijderd en de statische bronnen gewoon afgebeeld in het zijscherm.
Nog meer interactie
In storymaps kun je ook andere interactieve bronnen opnemen. Zo kun je linken naar een website met een interactieve figuur, zoals Gapminder. In de storymap over Amazonië zitten interactieve histogrammen en taartdiagrammen die we hebben gemaakt in Google Sheets (een soort online Excel). Voor leerlingen is het leuker zo’n interactieve figuur te bestuderen dan een statische. Verder hebben we de storymap verrijkt met Streetview-beelden. Leerlingen kunnen zo even rondkijken bij een ertsmijn of in een tropisch regenwoud (figuur 4). Dit helpt ze bij de beeldvorming.
Een grote uitdaging bij het maken van de storymap was het vinden van een goede balans tussen interactie en verhaallijn. Aan de ene kant wilden we leerlingen de vrijheid geven zelf interactieve bronnen te verkennen, omdat dit de motivatie verhoogt. Maar interactiemogelijkheden kunnen ook afleiden van het complete verhaal. De storymap is wat dit betreft nog niet uitontwikkeld en we willen hem graag nog verder uittesten met leerlingen in kleinschalige gecontroleerde settings en in klassensettings.
Inductief of deductief
Een andere vraag is welk type opdrachten het meest geschikt is voor een vrije omgeving met interactieve bronnen. Moet je opdrachten bijvoorbeeld vooral inductief of juist deductief opzetten? Om te verduidelijken dat tropisch regenwoud een gelaagde structuur heeft, kun je leerlingen de opdracht geven om 360 graden-beelden uit Streetview te bekijken waaraan we points of interest hebben toegevoegd die beschrijven wat er te zien is. Door twee beelden te vergelijken bouwen ze zo inductief kennis op in de vorm van regels en generalisaties. Je kunt de opdracht ook deductief opzetten en eerst een schematische figuur presenteren van de gelaagdheid van tropisch regenwoud, en leerlingen vervolgens vragen of ze die lagen kunnen herkennen in het Streetviewbeeld (figuur 4). Ook dit willen we graag nog verder onderzoeken.
Wil je meewerken aan onderzoek naar de toepassing van de storymap in de klas? Neem dan contact op met Maartje Bake (m.t.bake@students.uu.nl).
INFORMATIE
De storymap over Amazonië is te vinden op: https://tinyurl.com/ontbossinginamazonie