7 november 2025
Tjeerd Roosjen
onderwijscoördinator KNAG

VLA-congres in Sint-Niklaas

Dit artikel is verschenen in: geografie 2025 | 8
Onderwijs & Lesmateriaal
Nieuws
FOTO: TJEERD ROOSJEN
Informatiemarkt rond het thema ‘Overal kaarten' op het VLA-congres.

Onderwijsdag in Vlaamse jas

Hoe de aanwezigheid van de Belgische Rita Heyrman op de algemene ledenvergadering van het KNAG leidde tot een bezoek aan het congres van de Vlaamse Leraren Aardrijkskunde in Sint-Niklaas – zeg maar onze Onderwijsdag in een Vlaamse jas.

 

Op de ALV van het KNAG in juni stelde Rita Heyrman, al jaren dé gangmaker van de Vlaamse Leraren Aardrijkskunde (VLA), enkele vragen over de samenwerking met het KNAG. Volgens haar was daarin nog ruimte voor verbetering. Zeker nu aardrijkskunde weer moet knokken voor de eigen plek op school. Reden genoeg om als onderwijscoördinator af te reizen naar Sint-Niklaas en daar het jaarlijkse VLA-congres – het Vlaamse equivalent van de KNAG Onderwijsdag – te bezoeken.

Eén uurtje

In Vlaanderen heeft aardrijkskunde niet dezelfde status binnen het onderwijs als in Nederland. In de meeste leerjaren van alle profielen moeten onze Vlaamse collega’s het stellen met één schamel uurtje. En dat heeft enorme gevolgen. Zo vindt het congres in Sint-Niklaas plaats op een zaterdag. Rita Heyrman: ‘Als wij het op een lesdag organiseren, komen er veel minder docenten opdagen. Zij zien hun klas maar één keer per week. Als die les dan uitvalt, kom je lestijd tekort richting de volgende toetsperiode. Zo zijn we eigenlijk een gevangene geworden van de weinige lestijd. En vergeet niet het verzet van directeuren die hun personeel niet zo makkelijk toestemming geven om bij te scholen onder werktijd.’

Zo is eigenlijk de hele onderwijssetting in Vlaanderen anders. Het potje bijscholing, dat de Nederlandse collega’s kunnen inzetten voor bijvoorbeeld een KNAG-lidmaatschap of een bezoek aan de Onderwijsdag, is in Vlaanderen veel kleiner. Luc Zwartjes, ook in Nederland bekend van veel deelsessies op eerdere Onderwijsdagen: ‘We hebben pakweg 50 euro scholingsgeld, dus als je één goed boek aanschaft, is het potje al leeg.’

Toch valt op hoe betrokken en gemotiveerd de Vlaamse collega’s zijn, die op het congres rondlopen. Rita Heyrman: ‘Wij zijn al jaren gewend ons op vrijwillige basis in te zetten voor het vak – als VLA-bestuursleden, maar ook als docenten die een excursie of activiteit willen organiseren. We weten dat daarvoor onder schooltijd geen ruimte is, dus moet het in je eigen tijd. Maar eigenlijk zouden daarvoor meer werkuren beschikbaar moeten zijn. Het is wel heel positief dat zo veel jonge leerkrachten ons vandaag hebben weten te vinden. Dat is een hoopvol signaal naar de toekomst.’

Het VLA-congres is niet in schooltijd

Andere opzet

Wie de KNAG Onderwijsdag kent, weet dat die al jaren is opgebouwd volgens de vaste formule: een langere plenaire sessie met twee à drie sprekers en drie rondes met deelsessies, waaronder ook een of meer excursies. Het VLA-congres begint wat vroeger en eindigt veel later. Vanaf 8.30 uur zijn de deuren open en de eerste plenaire lezing begint een halfuur eerder dan bij het KNAG. De deelsessies gaan ook langer door; al met al dus een pittig lange dag.

Een opvallend verschil is de themakeuze. De KNAG Onderwijsdag draait om een wat algemener thema, wat ruimte laat om een kleine veertig deelsessies te kunnen aanbieden die inhoudelijk sterk kunnen verschillen. De VLA kiest voor een duidelijk afgebakend onderwerp. Dit jaar was dat ‘Overal kaarten’ en daarop waren niet alleen de twaalf deelsessies geselecteerd, maar ook de bedrijven op de infomarkt. Het geeft de dag meer focus dan de KNAG-Onderwijsdag. Maar bijvoorbeeld workshops over vakvernieuwing en over onderwijsvisies zijn daar dan lastiger in te passen. Die vinden dan ook meestal plaats in avondsessies van regionale werkgroepen. Een laatste verschil is de prijs voor deelname: als niet-lid betaalde ik 60 euro en dat is een stuk minder dan voor de Onderwijsdag.

Volle zaal

Met tweehonderd deelnemers was de VLA-organisatie bijzonder tevreden. Het fraaie auditorium van hogeschool Odisee was daarmee mooi gevuld. Na een welkom van Rita Heyrman nam professor Philippe de Maeyer ons mee op tijdreis door de geschiedenis van het maken van atlassen. Van de oudste tot de meest recente exemplaren werden de inhoudelijke afwegingen en het productieproces uitgelegd. Vervolgens presenteerde Henk van Houtum zijn verhaal over ‘Free the Map’ – vorig jaar ook te horen op de Onderwijsdag in Den Bosch. Aan de hand van mooi beeldmateriaal hield hij wederom een gloedvol betoog. Na de koffiepauze kreeg een spreker uit het bedrijfsleven de vloer. Leen Balcaen kreeg de zaal stil door te laten zien hoeveel geodata/gis-toepassingen we dagelijks gebruiken en welke bedrijven daaraan allemaal meewerken. Als je ooit leerlingen moet overtuigen waarom aardrijkskunde een nuttig vak is, zijn dit soort presentaties zeer waardevol. Om over de enorme werkgelegenheid in deze sector nog maar te zwijgen.

Bij de middagsessies was ook veel digitaal kaartwerk te zien en uit te proberen. Vlaamse varianten van EduGis en van Topotijdreis en ook ArcGIS (in België: ESRI Belux) kwamen voorbij. Deze producten en ook praktische problemen in het gebruik van digitale kaartprogramma’s in de klas waren voor de docenten zeer herkenbaar. In Nederland is dat niet anders. Een borrel in het verbouwde Mercatormuseum verderop in de stad was een waardige afsluiting van een leerzame dag, waarop ook prettig genetwerkt kon worden. En voor het KNAG is de brug naar meer samenwerking met VLA weer gestut.