Fragmenten uit een mailwisseling met zanger/tekstschrijver Stef Bos over grenzen, reizen muziek en levenservaringen. 

Op 3 februari overleed Gerard Hoekveld, 76 jaar oud, na een jarenlange strijd tegen de kanker. Enkele herinneringen aan een van de boegbeelden van de moderne sociale geografie in Nederland.

Bij mij in de buurt staan op verschillende plaatsen transformatorhuisjes. Hoogspanning, levensgevaar! Transformatorhuisjes zijn interessante objecten in de stedelijke publieke ruimte. Ze worden beplakt met affiches en vormen een gewilde plek voor zinloze graffiti.

Het lijkt een slimme strategie om je stad met allerlei voorzieningen aantrekkelijk te maken voor jonge hoogopgeleiden. Maar wie op deze groep mikt, moet ook werken aan een imago van aantrekkelijkheid.

In de hoogtijdagen van Coney Island, het oudste pretpark ter wereld, brachten veel dagjesmensen een bezoek aan de attracties, de boulevard en het strand. Dat is inmiddels een eeuw geleden. Na de Tweede Wereldoorlog zette het definitieve verval in. Nieuwe ontwikkelingen verkeren in een impasse.

Groningen kan bogen op de meest herkenbare leuze uit de regiomarketing. Ook in dat opzicht gaat er niets boven Stad en Ommelanden. Tegelijk staat het noordoostelijke deel van de provincie niet bijster aanlokkelijk op de kaart als krimpregio. Het beeld dat de noorderlingen van zichzelf hebben, is een stuk genuanceerder.

Op de valreep van 2010 verwierf de Bijzondere Collecties van de UvA een handschriftkaart: een voor de kaartencollectie vrij ongebruikelijk landmeetkundig document over een voormalig ‘vogelparadijs’.

Kleine plattelandsgemeenten zien hun jongeren wegtrekken. Beleidsmakers zetten in op het aanbieden van goedkope starterswoningen. Maar om hoger opgeleide jongeren te boeien kunnen kleine kernen beter verbinding zoeken met de grote, dynamische stad: ‘Noordwest- Holland als de achtertuin van Amsterdam’.

Geografie heeft zich ontwikkeld zonder zich rekenschap te geven van lichaam en seksualiteit. De vanzelfsprekende heteroseksuele denktrant noopt tot nadenken over de mentale en fysieke ruimte voor de queer, de seksuele dissident, de ‘ander’.