Al Hoceima: In de hete schaduw van de Arabische Lente

1 februari 2018
Auteurs:
Paolo De Mas
Afrika-Studiecentrum, Universiteit Leiden
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2018
Marokko
Kennis
FOTOGRAAF ONBEKEND
Koning Mohammed VI en het Marokkaanse parlement tijdens de ceremoniële opening van het parlementaire jaar.

Het afgelopen jaar manifesteerde zich een protestbeweging in Al Hoceima, in de Marokkaanse Rif, waarop het regeringsapparaat en de koning reageerden. Hoe valt dit te zien in het licht van de Arabische Lente? Wat speelde er in Nederland, thuisland van Marokkanen met veelal Riffijnse wortels?

 

Op 28 oktober 2016 kwam visverkoper Mohcine Fikri in Al Hoceima om het leven. Lokale autoriteiten hadden zijn illegaal gevangen zwaardvis in beslag genomen en in een vuilniswagen gedumpt. In een wanhopige poging zijn handelswaar te redden, sprong Fikri daarop in de laadbak. Nadat de pers in de chaotische oploop in gang was gezet, werd de vis geplet en werd de visverkoper dood gedrukt.

De beweging

Fikri’s dood leidde tot woedende betogingen van jongeren, familieleden en bekenden, een roep om opheldering over de toedracht, en een gerechtelijk onderzoek naar de rol van de beambten zoals een dierenarts, de lokale vertegenwoordiger van het ministerie van visserij, de havenmeester, de douane en politie mensen die bij het incident betrokken waren. Al snel dijden de oplopen uit tot Al Hirak al Shaab (‘de beweging van het volk’), een naam als soortbegrip. Die verruimde het blikveld tot het functioneren van de centrale overheid en de achterstelling van de Rif. De ongelukkige dood van Fikri werd gezien als een symptoom. Het incident werd de vonk die de al lang sluimerende onvrede en woede in brede kring deed ontbranden.

De betogingen kregen in de wintermaanden van 2016/2017 een zwaardere politieke lading. De leuzen eisten stopzetting van corruptie, en ontsluiting van het vanouds geïsoleerde gebied, terugdringing van de werkloosheid, betere onderwijsvoorzieningen waaronder een universiteit, en een oncologische afdeling voor het plaatselijke ziekenhuis. Dit vanwege de hoge sterfte aan kanker in de provincie Al Hoceima, die gezien wordt als een laat gevolg van gifgasaanvallen door de Spanjaarden tijdens de opstand van 1921-1926 van Mohammed ben Abdelkrim El Khattabi tegen het toenmalige Spaanse protectoraat van de Rif.

Opkomst leider

Een belangrijke rol speelde van meet af aan Nasser Zefzafi, die zich uit het niets ontpopte als welbespraakt en charismatisch boegbeeld van de beweging, en die Fikri’s lot beschreef als ‘vermorzeld door het systeem waar dieven en leugenaars de dienst uitmaken’. Zefzafi pleitte in het openbaar steeds voor geweldloosheid bij de betogingen. Hij concentreerde de eisen van de beweging op goed bestuur en sociaaleconomische verbeteringen. Zijn oproep ‘geen nieuw politiek winkeltje te beginnen’ was een waarschuwing tegen inmenging van politieke partijen en kaping van de beweging door aanhangers van het streven naar Riffijnse onafhankelijkheid of destabilisatie van Marokko. Deze zijn onverteerbaar voor de overheid en zouden leiden tot verlies van goodwill in de rest van Marokko. Zefzafi wilde de collectieve actie nooit aanduiden als een politieke partij of zich richten op een politiek doel. Er was enkel de beweging van het volk, Hirak.

    Zefzafi richtte de eisen van de volksbeweging aanvankelijk op goed bestuur en sociaaleconomische verbeteringen

    De betogingen van de bevolking en de interventies van regeringszijde werden steeds grimmiger en gewelddadiger. Een krachteloze regeringsdelegatie bezocht Al Hoceima in mei 2017. Deze beperkte zich tot gesprekken met de lokale autoriteiten, het inventariseren van de al lang bekende grieven en eisen, en een verwijzing naar het ontwikkelingsprogramma Al Hoceima, Manarat al Moutawassir (‘de stad als overdrachtelijke vuurtoren van de Middellandse Zee’). De koning had dit programma in 2015 persoonlijk gelanceerd, met tot 2019 een groot aantal infrastructurele en sociaaleconomische projecten, zoals centra voor hemodialyse en oncologie, een voetbalstadium, een zwembad en sociaal-culturele projecten.

    Eind mei werd voorman Zefzafi gearresteerd tijdens het vrijdaggebed in de moskee. Hij protesteerde daar luidkeels tegen de oproep van de imam tot matiging en overleg. Zefzafi bestempelde de imam als een betaalde spreekbuis van de machthebbers. Door de moskee en de imam openlijk af te schilderen als politiek instrument in handen van de overheid, en zijn acties te verbreden tot het religieuze domein, overschreed Zefzafi een rode lijn. In Marokko is elke ondermijning van de legitimiteit van het koninklijk gezag in het religieuze domein taboe. Na Zefzafi werden ook andere vooraanstaande deelnemers in de beweging gevangen gezet in afwachting van een proces. De beweging kwam nu in een stroomversnelling. De politieke eisen radicaliseerden met een roep om grotere autonomie voor de Rif, en hier en daar klonken zelfs stemmen tot afscheiding en onafhankelijkheid. De veroordelingen tot lange gevangenisstraffen voor arrestanten gooiden olie op het vuur, dat ’s avonds tijdens de Ramadan, na het verbreken van de vasten, flink werd opgepookt. De betogingen trokken nu zo’n 10.000 demonstranten.

    BEELD: © GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN, 2018
    Marokko

    Koninklijke initiatieven

    Op 20 juli, uitgeroepen tot de dag van de massale betoging, slaagde de overheid er met een overmacht aan gendarmerie, oproerpolitie en de binnenlandse veiligheidsdienst in om de aangekondigde massale betoging op het centrale Plein Mohammed VI (in de volksmond: Plein der Martelaren) van Al Hoceima te verhinderen. In het zomerseizoen leek de spanning wat af te nemen. Hoewel beduidend minder in aantal dan voorgaande jaren hadden de jaarlijks vakantievierende families uit Europa een dempende werking op de situatie. Demonstratiemoeheid en het gericht oppakken van demonstranten droegen er ook aan bij. Om de positie van de in voorarrest zittende jongeren niet te schaden, werden families terughoudender met demonstreren. Het verlenen van gratie door de koning aan 40 van de 150 gevangenen tijdens het Feest van de Troon op 30 juli, en diverse bemiddelingspogingen achter de schermen brachten de grotendeels ontmantelde leiding van de beweging ertoe grootschalige demonstraties op te schorten in afwachting van het verloop van twee zaken.

    De eerste zaak betreft het door de koning bevolen onderzoek naar de oorzaken van het klaarblijkelijk tot stilstand komen van zijn ontwikkelingsprogramma. Begin oktober bracht de commissie onder leiding van de voorzitter van de Rekenkamer (en oudpremier) een vernietigend rapport uit. In zowel de planning, voorbereiding als uitvoering waren ministeries en provinciale diensten ernstig tekortgeschoten, nalatig geweest of ze hadden zelfs geen begin gemaakt met de uitvoering. De koning ontsloeg daarop stante pede vier ministers, twee staatsecretarissen en twee directeuren van landelijke instanties en sloot vijf oud-ministers levenslang uit van politieke en openbare ambten. Twee ministers waren tevens politiek leider van partijen uit de zittende regeringscoalitie. Een tweede ontslaggolf trof nog zeven secretarissen-generaal en drie directeuren-generaal van ministeries. De aardverschuiving door koninklijke hand werd in Al Hoceima en door de beweging positief ontvangen en gezien als bewijs dat de politiek-bestuurlijke grieven over nalatig, incompetent en corrupt bestuur gegrond waren.

    Van doorslaggevende betekenis voor de toekomstige ontwikkelingen in Al Hoceima is verder de uitkomst van de processen tegen Nasser Zefzafi en andere bekende personen uit de beweging, van wie twee in hongerstaking zijn. Belangrijk is ook wat er gaat gebeuren met de merendeels willekeurig opgepakte jongeren. Zefzafi en enkele leiders worden ernstige feiten ten laste gelegd. Naast verstoring van een religieuze bijeenkomst betreft het bedreiging van de staatsveiligheid. Van eind oktober tot medio december vonden chaotisch verlopen hoorzittingen plaats in de rechtbank in Casablanca.

    Amsterdam

    In Nederland

    Ondertussen vindt de beweging ook weerklank in de omvangrijke Riffijnse diaspora in Europa, resultaat van arbeidsmigratie en gezinshereniging. De migranten uit Al Hoceima en omstreken zijn vooral te vinden in Spanje, Duitsland, België en Nederland. Van de eerste generatie Marokkaanse vestigers in Nederland is circa 20% afkomstig uit Al Hoceima. Bijna een kwart van de Marokkanen in Den Haag komt uit deze provincie, en rond de 15% in Amsterdam en Rotterdam. Via de sociale media werden de gebeurtenissen in Al Hoceima op de voet gevolgd. Nederlandse media zonden correspondenten om ter plekke verslag te doen. In Amsterdam en Rotterdam werden demonstraties georganiseerd door actiecomités, en bijeenkomsten en discussieavonden. Er werd een meldpunt Rif Alert ingesteld voor activisten en medestanders als ze vanuit Marokko onder druk werden gezet in Nederland. De Marokkaanse overheid wees namelijk met een beschuldigende vinger naar kringen van berberactivisten in Nederland. Van daaruit zou financiële ondersteuning zijn verleend aan betogers die hadden geroepen om afscheiding van de Rif. Het aantal mensen dat kwam opdagen bij protestbetogingen in Nederland was overigens gering. Begin december maakte vader Zefzafi een korte tournee langs de Riffijnse diaspora en de hoeders van de mensenrechten in Genève. Hij werd in de Tweede Kamer ontvangen voor een gesprek met de Commissie Buitenlandse Zaken over de ‘situatie van de politieke gedetineerden in Marokko’. Zefzavi toonde zich een innemend pleiter voor het lot van zijn zoon en de Rif en vermeed al te politiek getinte uitspraken.

    Arabische Lente

    Bij de Marokkaanse autoriteiten bestond de vrees dat de dood van de visverkoper het begin zou zijn van een Arabische Lenteachtige ontwikkeling, die in 2011 in Tunesië, Egypte en Libië onder andere had geleid tot de val van de machthebbers. De gebeurtenissen hadden steeds een identiek verloop. Digitaal ondersteunde protesten van jongeren verbreedden zich al snel tot bewegingen met een scala van aanhangers gericht op meer democratie, eerlijker bestuur en betere leef- en werkomstandigheden. Islamitisch geïnspireerde bewegingen namen gaandeweg de regie over en dit gemêleerde geheel trok op tegen het geldend gezag en bracht machthebbers ten val.

    Dat dit in Marokko tot nu toe niet gebeurde, valt te herleiden tot de specifieke positie van het koningschap in dat land. De regerende dynastie der Alawieten is sinds 1660 aan de macht en vooral koning Hassan II heeft gedurende zijn regeerperiode van 1961- 1999 de positie van het koningschap zowel constitutioneel als religieus verankerd. Zijn zoon Mohammed VI borduurt daarop voort, maar heeft lering getrokken uit de moeizame relatie tussen zijn vader en de Rif.

    Hassan II

    De relatie tussen Hassan II en de Rif werd getekend door twee met geweld onderdrukte opstanden in Al Hoceima. Twee jaar na de herwonnen onafhankelijkheid van Marokko brak in 1958 een opstand uit in dit berbersprekende, straatarme berggebied. Het epicentrum lag in Al Hoceima. De Riffijnen formuleerden daar een manifest met wensen op het terrein van beter bestuur, ontsluiting van het gebied, werkgelegenheid en sociale voorzieningen. Die wensenlijst wijkt weinig af van de nu geuite grieven en verlangens. De Rif ontbeerde als voormalig Spaans protectoraat werkbare relaties met het nationale machtscentrum, dat in de voormalige Franse protectoraatszone ligt. De beweging ontaardde daardoor alras in gewapende rebellie. Die werd door de toenmalige kroonprins Hassan en het nationale leger bloedig onderdrukt. Er vielen duizenden doden in en rond Al Hoceima. In 1984 werden opnieuw betogingen in de steden in de Rif, waaronder Al Hoceima, neergeslagen, dit keer tegen verhoging van het schoolgeld. Hier vielen honderden doden. De relatie tussen koning Hassan en de Rif bleef verstoord. Hij zou er nooit meer een voet zetten.

    Mohammed VI

    Verbetering in de relatie met de bevolking trad pas op na de troonsbestijging van Mohammed VI in 1999. Zijn eerste binnenlandse reis was een symbolisch werkbezoek aan Ajdir, het geboortehuis en hoofdkwartier (Ficina, een verbastering van het Spaanse officina) van Abdelkrim El Khattabi’s kortstondige Riffijnse Republiek (1921-1926). Mohammed VI brengt nu jaarlijks een deel van zijn zomervakantie door in Al Hoceima en heeft grootschalige infrastructurele werken gelanceerd in de vorm van een kustweg en een containerhaven inclusief belastingvrije industriezone in Tanger en Nador. Deze initiatieven hebben echter weinig opgeleverd voor het centraal-Riffijnse bergland, waaronder de provincie Al Hoceima. Het consumptie- en levenspeil is daar weliswaar aanmerkelijk hoger dan in andere berbersprekende berggebieden in Midden- en Hoge Atlas, maar dat komt voornamelijk door inkomsten uit smokkel op basis van de bloeiende cannabisteelt, en overmakingen van migranten uit het buitenland. De regio kampt nog steeds met een corrupt bestuur en slechte sociale voorzieningen.

    UvA
    BEELD: MINISTÈRE DE L’EQUIPEMENT ET DU TRANSPORT
    Een van de infrastructurele werken waarvoor Mohammed VI in 2010 het startsein gaf: de aanleg van de snelweg tussen Taza en Al Hoceima.

    Mohammed VI, in zijn jeugd een fanatieke jetskiër, heeft kundig meegesurft op de schokgolven van de Arabische Lente. Waar andere leiders werden verzwolgen, liet hij zich meevoeren tot in kalmere wateren. Ook in Marokko dreigde de jongerenprotestbeweging van 20 februari 2011 (de M20F, Mouvement du 20 Février) te worden overgenomen door de radicale islamitische Rechtvaardigheid en Liefdadigheid (Al Adl Wal Ihsane). Deze beweging verwerpt het bestaande politieke systeem en onthoudt zich van iedere deelname daaraan. Ze is niet tegen een constitutionele monarchie, maar wel mordicus tegen de religieuze autoriteit daarvan. Al Adl is goed georganiseerd. Ze verricht charitatief werk en is herhaaldelijk in staat gebleken om honderdduizenden mensen op de been te brengen bij demonstraties.

    Om Al Adl de wind uit de zeilen te nemen, heeft Mohammed VI de regie naar zich toe getrokken. Hij gaf in maart 2011 opdracht om in vier maanden een nieuwe grondwet te ontwerpen, die zou worden voorgelegd in een referendum, waarna in september verkiezingen zouden volgen en voor het einde van het jaar een nieuw kabinet zou aantreden. Mohammed behield in de nieuwe constellatie de facto zijn machtspositie én redde zo het Marokkaanse koningschap. Hij kwam zelfs gesterkt uit deze periode, aangezien de Marokkaanse bevolking hem zag als de garantie voor continuïteit en tegen de ontwrichting en chaos elders in de Arabische wereld door de Arabische Lente.

    Nieuw incident

    Het protest en de beweging in Al Hoceima vanaf oktober 2016 brachten aan het licht dat de onderliggende oorzaken van de onvrede nog onveranderd aanwezig waren. Het eerdere scenario aan het begin van de Arabische Lente in Marokko dreigde zich opnieuw te ontvouwen. In de eerste maanden beperkte het gezag zich tot een terughoudend ingrijpen. Een afgezant van de koning bracht onmiddellijk condoleances over aan de familie van Fikri, en de koning gaf opdracht tot een gerechtelijk onderzoek naar de toedracht. De ordetroepen en politie stelden zich terughoudend op om escalatie tegen te gaan. Regeringsdelegaties reisden af en aan en richtten zich uitsluitend op de sociaaleconomische en infrastructurele verlangens.

    De situatie werd op een hoger politiek plan getild door de grensoverschrijdende actie van voorman Zefzafi in de lokale moskee, maar ook door het besluit van de Al Adl-beweging om deel te nemen aan een grote solidariteitsdemonstratie op 11 juni in de hoofdstad Rabat. Deze escalatie noopte Mohammed VI, net als in 2011, tot een vlucht vooruit. Hij kon daarbij voortbouwen op persoonlijk krediet. Terwijl politici en bestuurlijke organisaties worden gezien als traag reagerend en krachteloos, beschouwen Marokkanen hem als de enige die veranderingen kan bewerkstelligen. Op nationaal niveau, maar ook in Al Hoceima, richt het ongenoegen zich niet tegen de koning. Hij wordt wel continu aangesproken om zich persoonlijk met de kwesties te bemoeien, knopen door te hakken en besluiten te nemen.

    In zijn jaarlijkse troonrede in juli ging de koning voor het eerst in op de situatie in Al Hoceima. Hij toonde begrip voor de woede van de demonstranten, maar prees het stabiliserend optreden van de ordetroepen. Hij erkende de sociaaleconomische eisen, maar stelde dat die voor veel gebieden in Marokko gelden. Ongemeen fel trok hij van leer tegen de politieke partijen, enkel verwikkeld in interne machtsstrijd en tijdens de maanden slepende regeringsformatie louter gericht op ministeriële zetels en invloed in het overheidsapparaat, waarbij ze het landsbelang uit het oog verloren. De koning haalde ook uit naar de ambtenarij en overheidsdiensten, die hij laksheid verweet. Gepaard aan het loodzware, centralistische en notoir slecht functionerende overheidsapparaat leidde dit alles tot een ontoereikende aanpak van de problemen in Marokko, aldus de koning.

      De monarchie in Marokko wordt als enige alternatief gezien voor de bestuurlijke inertie die zij zelf heeft veroorzaakt

      Mohammeds tweede stap was het eerder beschreven massaontslag van ministers en hoge ambtenaren na het vernietigende rapport van de evaluatiecommissie over het ontwikkelingsprogramma in Al Hoceima. In december werden 180 binnenlandse bestuurders ontslagen, onder wie de gouverneur van Al Hoceima en vijf collega’s van provincies waar sprake is van voortdurende protesten tegen watertekorten en slechte toegang tot sociale voorzieningen.

      De koning heeft zich zo tot spreekbuis gemaakt van een groot deel van de Marokkaanse bevolking die eenzelfde mening is toegedaan, en in Al Hoceima de straat is opgegaan. Door zijn opstelling verzekert de monarch zich vooralsnog van goodwill onder de bevolking. De Al Adl-beweging wijst intussen op het paradoxale van de situatie. De koning bekritiseert de politieke klasse en het landsbestuur alsof hij een tegenstander is. Maar is hij gezien zijn machtspositie niet de eerstverantwoordelijke? De Marokkaanse monarchie wordt als enig alternatief gezien voor de politieke en bestuurlijke inertie in Marokko, die de monarchie zelf stelselmatig heeft veroorzaakt.

      Vooralsnog stabiliteit

      Het koninklijk optreden heeft er intussen wel toe geleid dat de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma voor Al Hoceima krachtig ter hand is genomen door de in april 2017 aangetreden regering. Lokaal zijn voor de naaste toekomst de loop van de rechtsgang en vooral het lot van Zefzafi bepalend. Zijn openlijk bruuskeren van de religieuze autoriteit van de koning kan bijna niet ongestraft blijven. Een lichte celstraf die aangeeft dat Zefzafi over de schreef is gegaan, waarna de koning zijn onderdaan gratie verleent, kan een oplossing brengen. Ondertussen vielen 300 kilometer oostwaarts twee doden: twee broers die illegaal kolen dolven in een mijn die in 2000 gesloten was. Het leidde tot massale demonstraties tegen de lokale notabelen met slogans over Zefzafi en aan Hirak ontleende leuzen, inclusief het portret van de koning. Het toont hoezeer het wel en wee van Marokko uiteindelijk afhangt van de monarchie en hoe wankel het evenwicht is.

       

      BRONNEN

      • Boer, S. de 2013. Het volk van Abdelkrim. Actualiteit en geschiedenis van de Marokkaanse Rif. Wijdemeer Louw Dijkstra, Leeuwarden.
      • El Abdouni, M. 2013. Abdelkrim El Khattabi en de Riffijnse Republiek (1921-1926). Uitgave in eigen beheer. Elkhattabi.abdelkrim@gmail.com.
      • El Abdouni, M. 2014. Abdelkrim El Khattabi, democratisch verzetsstrijder. www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/07/21/abdelkrim-el-khattabidemocratisch-verzetsstrijder.
      • Obdeijn, H. & P. De Mas 2012. Geschiedenis van Marokko. Bulaaq, Amsterdam.