Amsterdam is nog altijd een homohoofdstad

1 augustus 2023
Auteurs:
Stijn van Bree
student Sociale Geografie, Universiteit Utrecht
inclusie
Amsterdam
Kennis
FOTO: ANGEA COMPAGNONE / UNSPLASH

Amsterdam wordt nog altijd gezien als een homohoofdstad. Ondanks het toenemende anti-homogeweld van de afgelopen jaren zien we gelukkig ook vooruitgang op bepaalde vlakken, maar de verschillen tussen en binnen stadsdelen zijn groot.

 

Homoseksuele inwoners van onze hoofdstad zien dat bepaalde vrijheden onder druk zijn komen te staan, zoals het hand in hand lopen in het openbaar. Gelukkig wordt op bepaalde terreinen ook nog steeds vooruitgang geboekt, in vergelijking met de glorietijden uit de jaren tachtig en negentig. Deze vooruitgang is alleen niet overal in Amsterdam zo zichtbaar. Er zijn grote verschillen tussen, maar ook binnen stadsdelen. En natuurlijk speelt de eigen persoonlijkheid een rol bij hoe deze verschillen worden ervaren, maar over het algemeen wordt Amsterdam nog steeds gezien als homohoofdstad.

Wat is eigenlijk een homohoofdstad? Homohoofdstad is geen officiële titel, maar een benoeming voor hoe een stad wordt ervaren door mensen uit de LHBTIQA+gemeenschap (zie kader). Een homohoofdstad staat bekend om zijn progressieve beleid, waarin grote stappen worden gezet om de acceptatie en vrijheden van homoseksuele personen te bevorderen. Het is echt een stad die op dat gebied de leiding neemt in vergelijking met andere homosteden. Daarnaast vind je er veel barretjes, clubs en evenementen die gericht zijn op homoseksuelen.

Steden kunnen de titel als homohoofdstad verkrijgen doordat ze ervaren worden als homohoofdsteden door leden van de LHBTIQA+-gemeenschap (lesbiennes, homo- en biseksuelen, transgenders, intersekse, queer, aseksueel, non-binair en panseksueel). Daarnaast kan het zo zijn dat de titel gebruikt wordt als stadspromotie door gemeentes of bedrijven. De steden hoeven niet noodzakelijkerwijs bestuurlijke hoofdsteden te zijn.

De jaren tachtig en negentig: glorietijden!

Amsterdams reputatie als homohoofdstad begon al in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het aantal homobars nam in deze periode in een rap tempo toe, waardoor er steeds meer bezoekers vanuit het buitenland naar Amsterdam kwamen. Zij kwamen af op het bruisende homoleven in straten als de Leidsestraat, Kerkstraat en Warmoesstraat. In de jaren tachtig nam de Reguliersdwarsstraat de positie van deze straten over, waardoor deze straat het nieuwe centrum van het homonachtleven van Amsterdam werd. Tegenwoordig is daar nog altijd het meeste te doen voor de gemeenschap. Op het hoogtepunt van de jaren tachtig waren er 62 bars en cafés, tien restaurants, veertien hotels, vier sauna’s en tien sekshuizen voor homoseksuelen.

FOTO: STIJN VAN BREE
Pridevlaggen wapperen aan de gevels van homobars in de Regulierdwarsstraat in Amsterdam.

In de jaren negentig bereikte Amsterdam een climax als aantrekkelijke bestemming voor homoseksuelen. Deze periode werd gekenmerkt door clubs als Havana, Club iT en Roxy, die ervoor zorgden dat gasten van over de hele wereld Amsterdam bezochten voor zijn bruisende nachtleven. Eveneens werd in 1996 voor het eerste de botenparade gevierd en in 1998 hostte Amsterdam de homospelen.

Verloren titel

Vanaf het begin van de jaren 2000 is de titel van Amsterdam als de homohoofdstad onder druk komen te staan. Enigszins verrassend aangezien er in deze periode ook een wereldprimeur plaatsvond, namelijk het eerste homohuwelijk. Uit onderzoeken van onder andere de Gemeente Amsterdam uit 2010 en uit dit artikel uit Geografie januari 2012 bleek zelfs dat Amsterdam de titel als homohoofdstad verloren was. De belangrijkste oorzaak voor het verlies van deze titel was de toename in anti-homogeweld sinds de eeuwwisseling. Uit recent onderzoek blijkt dat dit genuanceerder ligt.

Ondanks het toenemende anti-homogeweld zijn er namelijk ook positieve ontwikkelingen, waardoor Amsterdam nog steeds een waardige homohoofdstad is. Binnen Nederland fungeert onze hoofdstad immers nog altijd als toevluchtsoord voor homoseksuele mannen, maar ook internationaal gezien komen er nog steeds mensen naar Amsterdam om een vrij leven te kunnen leiden. Zo denkt iemand uit de community:

‘Mannen uit de provincie trekken nog steeds naar Amsterdam toe, omdat ze daar openlijk homo kunnen zijn. Dus ik vind het in ieder geval de homohoofdstad van Nederland. En er zijn ook veel vluchtelingen die hiernaartoe gaan omdat ze weten: daar kan ik mezelf zijn.’

Daarnaast is er inmiddels veel meer wettelijke bescherming voor homoseksuelen in tegenstelling tot de gloriedagen van de jaren tachtig en negentig. In deze jaren heeft er volgens ingewijden ‘een soort homorevolutie’ plaatsgevonden, waardoor alles ‘veel zichtbaarder was’.  In de jaren die daarop volgden konden homoseksuele mensen hier de vruchten van plukken. Je kunt nu immers trouwen met iemand van het zelfde geslacht of kinderen adopteren. Mede door deze winst heeft Amsterdam volgens een homoseksuele inwoner ‘kleur en zichtbaarheid verloren’, maar wel voor een goed doel. Namelijk, meer acceptatie en gelijkheid – juist de zaken waar een homohoofdstad naar streeft. De kleur en zichtbaarheid zou verminderd zijn, omdat de noodzaak om op te vallen, je af te zetten tegen de rest en te protesteren voor gelijke rechten afgenomen is – homoseksuelen voegen zich nu gemakkelijker tussen andere groepen.

Grote verschillen stadsdelen

Uit onderzoek blijkt wel dat er grote verschillen zijn tussen, maar ook binnen stadsdelen. Homoseksuele mannen voelen zich bijvoorbeeld minder veilig op plekken met veel groen en weinig sociale controle, zoals in Nieuw-West of Zuidoost. Maar zelfs in deze stadsdelen zijn plekken te vinden waar mensen zich wel welkom voelen. Het Centrum en West worden het vaakste genoemd als stadsdelen waar de homohoofdstad het beste zichtbaar is. Dit komt doordat mensen hier openbaar meer affectie tonen, er veel homobars zijn en door de aanwezigheid van regenboog- en pridevlaggen. Echter, zijn er ook hier plekken te vinden waar homoseksuele mannen liever wegblijven. Vooral plekken waar veel dronken mannelijke toeristen komen, worden liever vermeden.

Verschillen tussen twee Amsterdamse stadsdelen weergegeven in een cognitieve kaart (centrum: boven en Zuidoost: onder).
In het groen hebben inwoners aangegeven zich comfortabel te voelen. Rode gebieden zijn gevoelsmatig minder veilig.

Vooruitgang blijft nodig

Afgezien van het feit dat Amsterdam zich volgens velen nog steeds een homohoofdstad mag blijven noemen, is er veel werk aan de winkel. In de praktijk voelen veel homoseksuelen zich toch nog best vaak onveilig. Het stadsbestuur moet zich blijven inzetten om de acceptatie en gelijkheid van homoseksuele mannen te verbeteren. Het zou immers niet getolereerd moeten worden dat homoseksuele mannen zich onveilig voelen om hand in hand te kunnen lopen met hun geliefde. Iedereen zou zich volgens een deelnemer net zo “comfortabel moeten voelen als een “witte heteroman.” Pas dan is de strijd voor gelijkheid gestreden.

Daarnaast zou Amsterdam misschien nog een stapje verder moeten gaan en ernaar moeten streven om een queerhoofdstad te worden. In zo’n hoofdstad is ruimte voor iederéén uit de diverse LHBTIQA+-gemeenschap.

Stijn van Bree schreef dit artikel in het kader van het honoursprogrogramma voor de bachelor Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht.