Bijzondere buren: kwetsbare bewoners in de wijk

16 november 2018
Eindhoven
Kennis
FOTO: HANS POROCHELT/FLICKR

Enkele decennia geleden woonden kwetsbare bewoners met psychische problemen of een verstandelijke beperking in zorginstellingen in de bossen of aan de rand van de stad. Als gevolg van de vermaatschappelijking van de zorg zien we dit veranderen: kwetsbare bewoners wonen nu steeds vaker zelfstandig in een ‘gewone’ woning, in een ‘gewone’ wijk, met ‘gewone’ buren. Hoe reageren buurtbewoners op deze nieuwe buren en wat betekent de instroom van kwetsbare bewoners in de buurt voor hun woongenot?

 

Yasmina woont al jaren in een sociale huurwoning in Eindhoven. Ze vindt het hier fijn wonen. Ze kent veel andere bewoners in de buurt en het contact met de directe buren is goed. Naast Yasmina wonen momenteel onder begeleiding twee jongens met een beperking. Topburen, zoals ze zelf zegt. Ze vindt het vriendelijke mensen en hoewel ze niet altijd even gemakkelijk zijn in de omgang, vindt zij het belangrijk dat deze mensen een plekje hebben in de maatschappij. Ze zoekt regelmatig contact met de zorgbegeleiding op en bespreekt dan onder andere hoe zij haar buren het best kan benaderen. Het hebben van dit aanspreekpunt wordt zeer gewaardeerd door Yasmina.

Een paar straten verderop woont Esther met haar man en twee kinderen. Naast hen woont een mevrouw met psychische problemen. ‘s Nachts houdt gestamp en geschreeuw hen wakker. Gek worden ze ervan. Esther vindt het belangrijk zich niet te veel te bemoeien met haar buren, maar haar woongenot lijdt onder de overlast van haar buurvrouw. Ze weet niet waar ze aan de bel moet trekken om de situatie te verbeteren. Ze zou het liefst verhuizen naar een andere woning in een rustiger gedeelte van de buurt.

Het beleid rond de vermaatschappelijking van de zorg is erop gericht kwetsbare bewoners zoveel mogelijk onderdeel te laten worden, zijn en blijven van de maatschappij. Verschillende partijen, waaronder gemeenten, welzijnsorganisaties en woningcorporaties, zijn druk bezig met het creëren van een zachte landing in de buurt voor kwetsbare bewoners en het bieden van de juiste zorg en ondersteuning aan huis. Beleidsmakers verwachten veel van buren en buurtgenoten als het aankomt op de ondersteuning en (re)integratie van kwetsbare bewoners, ontdekte Femmianne Bredewold, universitair docent-onderzoeker aan de Universiteit voor Humanistiek. De verhalen van Yasmina en Esther geven aan dat er voldoende aandacht moet zijn voor de situatie van buren en omwonenden. Daniëlle Bouwmans onderzocht de gevolgen voor buurtbewoners van de komst en aanwezigheid van kwetsbare bewoners, aan de hand van een casestudy in de buurt Burghplan in Eindhoven.

Bedankt voor uw begrip

De meeste buurtbewoners ervaren weinig tot geen last van kwetsbare bewoners. Zij reageren begripvol op de komst en aanwezigheid van deze groep. Veelgehoorde reacties zijn: ‘iedereen heeft een plek nodig om te wonen, ongeacht wie je bent’ en ‘zij horen ook in de maatschappij.’ Ondanks deze positieve reacties blijkt dat bewoners niet voldoende voorbereid worden op het feit dat kwetsbare bewoners in hun buurt (komen) wonen, met een matige integratie en ondersteuning tot gevolg. Wanneer bewoners op de hoogte zijn van andermans kwetsbaarheid kunnen zij hier beter rekening mee houden. Bovendien wordt het dan gemakkelijker om te accepteren dat contact in mindere mate voorkomt en minder soepel verloopt.

De zorgbegeleiding kan een ondersteunende rol spelen om het contact tussen kwetsbare bewoners en buurtbewoners verder te bevorderen. In het verhaal van Yasmina gebeurt dit al en heeft het een positieve uitwerking. Maar dit blijkt een uitzondering. Bewoners worden vanwege privacyoverwegingen vaak niet ingelicht over kwetsbare bewoners die in de buurt komen wonen en worden dus ook niet bijgestaan in het aangaan van contact met deze bewoners. Dit verklaart tevens waarom veel bewoners niet op de hoogte zijn van het feit dat er kwetsbare bewoners in de buurt wonen.

Sorry voor het ongemak

Buurtbewoners die last ervaren van kwetsbare bewoners zijn het minst positief over deze bewoners in de buurt. Zoals het verhaal van Esther aangeeft, weten bewoners niet waar zij aan de bel kunnen trekken wanneer situaties uit de hand lopen. Dit speelt bij overlast, maar ook als buren het noodzakelijk vinden een instelling in te schakelen. Vanwege privacyoverwegingen wordt met buurtbewoners geen informatie gedeeld over de aard van psychische problemen of een beperking. Dit brengt buren in een lastige positie aangezien zij geen duidelijkheid hebben over waar zij met hun klachten, vragen of zorgen terecht kunnen: bij de gemeente, de politie, een van de vele welzijnsorganisaties of misschien bij de woningcorporatie? Ook de verschillende partijen hebben hier geen eenduidig antwoord op. Op dit moment ontbreekt in veel gemeenten een centraal aanspreekpunt.

Er zijn plannen om een landelijk telefoonnummer op te zetten waar mensen terecht kunnen met zorgen en vragen over verwarde personen. Wie dit nummer belt, krijgt professionals uit de eigen regio aan de lijn. De gemeente Eindhoven is op dit moment aan het kijken hoe zij uitwerking kunnen geven aan het opzetten van dit nummer.

Zie ook: nos.nl

Bewoners weten niet waar ze terecht kunnen met vragen

Samen verschillend

In dit onderzoek is gesproken met huurders van sociale huurwoningen. Zij hebben veelal te maken met een laag inkomen en één op de tien heeft zelf te maken met jeugdzorg, Wmo en/of werkloosheid. De sociale problematiek in corporatiewoningen is dan ook groot, zo blijkt uit onderzoek van Jeanet Kullberg en Michiel Ras, onderzoekers bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Maar het is opvallend dat juist mensen uit dit sociaalzwakkere milieu veelal positief reageren op de aanwezigheid van kwetsbare bewoners in de buurt. Zij vinden het belangrijk dat deze mensen een plekje hebben in de maatschappij en dat iedereen zichzelf kan zijn in de buurt. Het lijkt erop dat bewoners vanuit hun eigen ‘kwetsbare positie’ meer begrip kunnen opbrengen voor de problemen en kwetsbaarheid van kwetsbare bewoners. Linders (2007) verklaart dit met het principe ‘soort zoekt soort’, een verklaring voor sociale netwerken waaronder vriendschappen en relaties tussen buren. Dit principe blijkt ook te bestaan in het geven en ontvangen van sociale steun. In Linders’ (2007) onderzoek naar de rol van sociale netwerken bij het geven van informele zorg blijkt dat het vaak niet de weerbare burgers zijn die kwetsbare burgers ondersteunen. Hoewel de politieke discours ervan uitgaat dat weerbare personen hulp bieden aan kwetsbare personen, wordt solidariteit juist vooral gevonden tussen kwetsbare burgers onderling. Zij begrijpen elkaars problemen beter en zien elkaar in sommige gevallen zelfs als lotgenoten. Dit resulteert in een buurt waar bewoners samen verschillend zijn. 

* De namen Yasmina en Esther zijn pseudoniemen om de privacy van de respondenten in dit onderzoek te waarborgen.

 

BRONNEN

  • Bredewold, F. H. (2014). Lof der oppervlakkigheid: Contact tussen mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking en buurtbewoners (Proefschrift Universiteit van Amsterdam).
  • Kullberg, J. & Ras, M. (2017). Wonen en omgeving. In: R. Bijl, J. Boelhouwer & A. Wennekers (red.), De sociale staat van Nederland 2017 (pp. 307-334). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
  • Linders, L. (2007). Niet de sterkste schouders. Sociale Interventie, 16(2), 13-24.