De populier als omgevingsverbeteraar

5 juli 2022
geomorfologie
Kennis
FOTO: HILLEBRAND STEVE/PIXNIO

De populier heeft het in zich om van een kaal oppervlakte langs een rivier een volledig begroeid stuk land te maken. Dat begint met een enkel plantje, dat zich verspreidt en aanpast, zodat het zijn directe omgeving kan verbeteren en zo de groei kan stimuleren. Als hij dat lang genoeg blijft doen, kunnen ook andere planten zich in het gebied gaan wortelen en zo een kaal, erosiegevoelig gebied omtoveren tot een mooi groen land dat bestand is tegen een stootje.

 

Vegetatie heeft grote invloed op de omgeving. Zo maken struiken de kans op erosie kleiner en vangt helmgras in de duinen zand op om daarmee de duinen te laten groeien. Ook in riviergebieden speelt vegetatie een grote rol. Vegetatie kan rivierbanken stabiliseren en daarmee de loop van de rivier beïnvloeden. Het kan rivierbeddingen met een kale ondergrond veranderen naar een volgroeid ecosysteem.

Een vegetatiesoort die zijn omgeving beïnvloedt noemen we ook wel een biobouwer. Deze bouwers doorlopen vier fases, beginnend als ‘pionier’ op een kaal oppervlakte waar de kracht van de rivier de overhand heeft. De laatste fase eindigend als de plant heeft gezorgd voor een stabiele omgeving die voornamelijk beïnvloed wordt door vegetatie. De zwarte populier werkt als biobouwer in de Millingerwaard, een uiterwaarde van de Waal, en laat daar deze vier fases goed zien.

Pionieren

De eerste fase begint op een kale bodem. Dat kan zijn omdat er eerder nog geen vegetatie gegroeid is, of omdat een grote overstroming de bestaande vegetatie heeft weggevaagd. De eerste plantjes die daar gaan groeien heten pioniersplanten, waarmee de tweede fase begint. In de Millingerwaard zijn dat de jongste boompjes van de zaadjes van de zwarte populier. De krachten van de rivier en de wind bepalen de overleving van de populiertjes, die er op hun beurt voor zorgen dat ze stevig wortelen en toegang houden tot bodemwater. Zo maken ze hun kans op overleven tijdens overstromingen of droogte groter. In deze fase begint de interactie van de planten met hun omgeving al, maar is voornamelijk de groei van de plant van belang. Zo zien we dat dat de wortels snel groeien en ook de stengels van de plant in hoogte en dikte toenemen. Deze groei is natuurlijk belangrijk om te overleven, maar zorgt er ook geleidelijk voor dat het water meer weerstand heeft tijdens overstromingen. Deze weerstand zorgt dat de stroomsnelheid van het water verlaagt, zodat sediment en organische stoffen kunnen bezinken in de buurt van de plant.

BEELD: ANNA VAN DEN BROEK
Figuur 1: Een grafische weergaven van de verandering van een zwarte populier in de tweede en derde fase, verspreid over vier metingen. Het eerste plaatje is een jonge pioniersplant, daarna begint de groei in de volgende fase.

Koloniseren

In de derde fase veranderen, naast de groei van wortels en stengels, ook een aantal andere eigenschappen van de populier. De hoeveelheid stengels en vertakkingen per stengel neemt toe en later in deze fase, op zes tot tienjarige leeftijd, kan de populier aanzienlijke gebieden koloniseren door grote hoeveelheden zaden en worteluitlopers.

Tijdens de vierde fase neemt de omvang van de populier snel toe. Deze omvang bestaat uit de grootte van de bladeren, de lengte van de aftakkingen en de diameter van de takken en stammetjes. Door deze grotere omvang kan de plant de leefbaarheid van het gebied snel bevorderen, door onder andere betere vochtregulatie en stevigere grond in de omgeving. Niet alleen de pioniersplant zal daar profijt van hebben, maar ook andere vegetatie kan worden aangetrokken tot de verbeterde omgeving. Tijdens deze fase domineren de krachten van de vegetatie dan ook al en wordt de invloed van de rivier en de wind steeds minder.

De eigenschappen van de populier, maar ook van andere biobouwers, veranderen niet alleen door de jaren heen, maar zijn ook in staat om te reageren op veranderingen in de omgeving. Zo kan het bijvoorbeeld dat de takken van een populier zich op een andere manier oriënteren na een overstroming, om zo beter de stroomsnelheid te kunnen afremmen.

De taak van omgevingsverbeteraar zit erop als de populieren, met behulp van andere vegetatie die in zijn omgeving is gaan groeien, ervoor hebben gezorgd dat de omgeving stabiel is en de krachten van de rivier en de wind weinig tot geen invloed meer hebben op het geheel. De aanvankelijke pioniersplant maakt vaak nog een onderdeel uit van dit ecosysteem, maar zijn groei is dan meer gebaseerd op de concurrentie met andere vegetatie dan op de kans om te overleven. Dit is ook zichtbaar in de groei van de populieren, aangezien ze op een bepaald moment van struik naar boom gaan veranderen, waardoor de dichtheid bij de rivierbedding en daarmee de invloed op de omgeving aanzienlijk afneemt. Alleen bij overstromingen met enorme kracht kan de ontstane vegetatie weer uitgewist worden en begint het proces weer opnieuw.