Flodder in Brussel

1 september 2017
Auteurs:
Manuel Aalbers
geografie en toerisme, KU Leuven
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2017
Blog: Brussels Lof
Opinie
Flodder

De film Schindler’s List werd deels in de Oekraïense stad Lviv opgenomen in plaats van het Poolse Krakau. De gebouwde omgeving in Krakau was begin jaren 90 al te sterk gemoderniseerd om dienst te kunnen doen als setting voor begin jaren 40. Om een zelfde reden week regisseur Dick Maas uit naar Brussel om midden jaren 80 de film Flodder op te nemen. De ergste ellende was in Nederland blijkbaar al opgeruimd en dwong Maas, of zijn locatiescout, naar België uit te wijken. 

In de openingsscènes van de eerste Flodderfilm (1986) zien we verder de Tervurentunnel en het Montgomeryplein in de rijke Brusselse gemeente Sint-Pieters-Woluwe. Het stadhuis ( Sjakie’s werkplek) ligt dan weer in de Brusselse gemeente Sint-Gillis en de tennisclub in het Vlaamse Ninove. Ook in Flodder in Amerika! keert Brussel terug. 

De achterstandswijk in de openingsscènes is duidelijk Belgisch en niet Nederlands, zoveel maakt de architectuur reeds duidelijk. Maas heeft geen moeite gedaan dit Nederlandser te laten lijken en toont ook een gesloten café met Stellalichtbak aan de gevel. 

Waar in Brussel kon men zo’n achterstandswijk vinden? Maas heeft vast niet lang hoeven zoeken. Midden jaren 80 waren er volop locaties die het juiste decor boden. Een tijd heb ik gedacht dat het om de Noordwijk ging, maar die was rond 1985 al grotendeels gesloopt om plaats te maken voor het Manhattanplan. Als je vanuit Nederland Brussel binnen treint, zie je de wijk aan de rechterkant. Vlak voor de eerste kantorentorens is nog een oud stukje Noordwijk te zien. Ook aan de andere kant van het Noordstation (met de rosse buurt), op de grens van de gemeenten Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node, ligt een prachtlocatie. Iets verderop, net binnen de Brusselse Vijfhoek (binnenstad), had Maas de Koopliedenstraat en omgeving kunnen kiezen. 

Ook in de gemeenten Elsene (omgeving Keienveldstraat, waar het geboortehuis van Audrey Hepburn staat), Sint-Gillis (nabij het Zuidstation) en Anderlecht (bijvoorbeeld de buurt Kuregem) had Maas de scènes prima kunnen schieten. Maar uiteindelijk koos de regisseur voor gemeente Sint-Jans-Molenbeek (zie mijn eerste column in mei 2016). In de eerste minuten van de film schakelen we voortdurend tussen het stadhuis, waar Sjakie de burgemeester probeert te overtuigen om de familie Flodder een leegstaande villa in Zonnedael (deels Sittard en deels nagebouwd in Spaarnwoude en later Almere) aan te bieden, en de straten van Molenbeek waar de Flodders wonen. We zien onder meer de Finstraat en de Sint-Maartenstraat, niet ver van de Ninoofsepoort (Brussels lof 3, oktober 2016). 

Die straten hebben ondertussen een paar ronden stadsvernieuwing ondergaan. Nu staan er nieuwbouwwoningen naast verloederde panden, en gerenoveerde woningen naast lege kavels. Vlaamse ‘inwijkelingen’ wonen er naast Marokkaans- Belgische gezinnen en Roemeense seizoenarbeiders. Behalve ecowoningen zijn er in de buurt nog genoeg vervallen panden en braakliggende gronden die dienst doen als illegale stortplaats om er nóg een Flodderfilm op te nemen.