Een fotoverslag van de KNAG-excursie naar de Tweede Maasvlakte, Rotterdam.
Veertig jaar geleden, in 1973, plofte bij de toenmalige KNAG-leden een 170 pagina’s tellende aflevering van het Geografisch Tijdschrift in de bus. In dat dubbeldikke nummer boekstaaft Riemer Schrader nauwgezet de lotgevallen van het genootschap in de eerste honderd jaar van zijn bestaan. Of veel mensen het nummer helemaal hebben gelezen, valt te betwijfelen: het staat overvol met namen – het register vermeldt zo’n 650 personen – en feiten. Het perspectief is dat van de bestuurder. Dat verbaast niet, want Schrader was behalve aardrijkskundeleraar jarenlang KNAG-bestuurder.
Oud-voorzitter van het KNAG en emeritus hoogleraar fysische geografie Joost Terwindt (her)las de jaarverslagen die de afgelopen veertig jaar zijn samengesteld door de secretarissen van het genootschap.
Vanaf de Verlichting werden geleerde genootschappen gesticht en dat ging later nog veel harder door. Daaronder waren ook geografische genootschappen en één ervan was het KNAG. Ze veranderden onder invloed van de vorming van wetenschappelijke disciplines, de professionalisering in beroepen en nieuwe kansen voor kennispopularisering in een van media doordrenkte wereld.