Participatief onderzoek met ouderen

1 februari 2018
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2018
onderzoek
Kennis

Een groeiend aantal ouderen, verstedelijking en zorghervormingen hebben de gemeente Groningen in 2017 ertoe aangezet een Age-Friendly City te willen worden. Maar wat betekent age-friendly eigenlijk? Samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen brachten oudere bewoners van de wijk Vinkhuizen dit in kaart.

 

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is een stad leeftijdsvriendelijk als ze haar ‘structuren en diensten aanpast om de inclusie en bereikbaarheid van oudere mensen, met eigen variërende behoeften en capaciteiten, te verbeteren’. Voor een optimale beleving zou met name de woonwijk tegemoet moeten komen aan de wensen en behoeften van ouderen. In maart 2017 heeft de gemeente Groningen zich erop toegelegd zo’n Age-Friendly City te worden en diverse organisatie en instellingen hebben de handen ineengeslagen om dit doel te bereiken. Maar wat voor de ene bewoner een fijne wijk is, blijkt voor de ander onoverzichtelijk of zelfs beangstigend. Het is dus zaak ouderen actief te betrekken bij de inrichting van zo’n leeftijdsvriendelijke wijk of stad.

Tine Buffel deed participatief onderzoek naar Age-Friendly Communities in Manchester. Haar co-onderzoekers waren oudere wijkbewoners, die zich hiervoor vrijwillig inzetten. Zij stelden de onder zoeksvragen mede vast en hielpen mee deze te onderzoeken, analyseren en rapporteren. Oudere wijkbewoners hebben zo de kans antwoord te krijgen op eigen vragen, en problemen op tafel te leggen waar ze in het dagelijks leven tegenaan lopen in de wijk. Al met al een onderzoek ‘voor en door ouderen’. Hierdoor geïnspireerd zijn ook geografen aan de Rijksuniversiteit Groningen een samenwerkingsverband aangegaan met oudere co-onderzoekers om leeftijdsvriendelijkheid in Groningen te exploreren.

Porto Alegre
FOTO: BETTINA VAN HOVEN
Een grote kaart van Vinkhuizen ligt op tafel om alles wat de wijk te bieden heeft met de gezamenlijke kennis in beeld te brengen.

Wijkexperts

Centraal in het onderzoek staan de oudere wijkbewoners van Vinkhuizen, onder wie dus ook de co-onderzoekers. Zij kunnen richting geven aan het onderzoek; ze denken en beslissen mee in het onderzoeksproces, doen de interviews met andere oudere wijkbewoners en bepalen hoe ze hun bevindingen delen met een breder publiek. Daarbij helpen de sociale netwerken van de co-onderzoekers in de wijk en hun plaatsspecifieke kennis. Zij kunnen bijvoorbeeld meer ouderen uit de wijk bereiken vanwege de onderlinge vertrouwensband. Vaak kunnen ze zich ook beter dan onderzoekers van de universiteit inleven in de verhalen van leeftijdgenoten over de wijk, omdat zij die dikwijls herkennen. Co-onderzoeker Ludwig (67 jaar) noemt herhaaldelijk ‘het belang van het emotiequotiënt’, oftewel de manier waarop mensen met eigen en andermans emoties omgaan en vooral de manier waarop ze reageren. Een hoog EQ betekent een groot inlevingsvermogen, wat Ludwig erg belangrijk acht in dit onderzoek.

Om vertrouwd te raken met kijken naar de wijk als onderzoeker en niet alleen als bewoner, wordt geoefend met visuele methoden en interviewvaardigheden. Na een eerste kennismaking met de mensen van de RuG gaan de co-onderzoekers met een camera op pad. Ze letten op belangrijke en opvallende plekken in de wijk die voor ouderen leefbaarheid en leeftijdsvriendelijkheid vertegenwoordigen of juist niet. De foto’s leveren de basis voor het gezamenlijk bespreken van de wijk met een grote kaart op tafel. De foto’s bevestigen welke plekken meerdere co-onderzoekers belangrijk vinden. Ze leiden ook tot discussie over verschillende ervaringen, en tot gerelateerde gesprekspunten over de wijk en gemeente. Het winkelcentrum is een belangrijke ontmoetingsplek, maar kan bij drukte onoverzichtelijk worden. Het park nodigt uit tot bewegen en genieten van de natuur, maar wordt in de avond als onaangenaam en onveilig ervaren. Katja (70) bemerkt dat ze haar woonomgeving nu anders bekijkt: ‘Voorheen had ik echt niet door hoe mooi de wijk eigenlijk is. Als ik er nu doorheen wandel met mijn hond, is het alsof ik op vakantie ga, maar dan in mijn eigen wijk’.

De discussies naar aanleiding van de verkenning leveren input op voor de interviews met andere ouderen in de wijk. De co-onderzoekers gaan zelf op zoek naar oudere buurtbewoners die ze kunnen interviewen. Tom (70): ‘Het is goed om meerdere ouderen te interviewen die op verschillende plekken wonen. Er zijn namelijk veel verschillende soorten ouderen, bijvoorbeeld ouderen die nog werken, ouderen met lichamelijke beperkingen en ouderen die last hebben van eenzaamheid’.

Beleidsmobiliteit
FOTO: ARLINDE DUL
Startpunt paardentram voor een rondleiding in Vinkhuizen ‘door de ogen van ouderen’.

Ontmoetingen

Tijdens de interviews wordt gesproken over het belang van de buurthuizen, de stadsparkjes om een ommetje in te maken, en gevaarlijke wegen bij het oversteken. Ontmoeting blijkt een rode draad in veel interviews. Veel oudere mensen moeten het doen met een kleiner wordende kring vrienden, familie en kennissen. Bovendien neemt bij velen de mobiliteit af, waardoor sociale contacten in de wijk extra belangrijk zijn. De sociale netwerken in de wijk zijn voor sommigen een middel om informatie te verkrijgen uit de wijk: ‘Ik hoor dit en ik hoor dat, en zo word ik slim’. Voor anderen zijn ogenschijnlijk oppervlakkige sociale uitwisselingen zoals een groet of een knik heel waardevol, ontdekt coonderzoeker Tom.

Het wijkwinkelcentrum is een plek waar oudere wijkbewoners actief contact zoeken met elkaar. Vaak zijn ze te vinden bij de koffiehoek in de Albert Hein of ze komen elkaar tegen in de Blokker waar zij dagelijks even binnenlopen. Ook de wekelijkse markt van Vinkhuizen wordt drukbezocht.

Veel ouderen ervaren de diversiteit in de wijk soms als problematisch voor het sociale contact. Ook de frictie tussen ouderen en studenten in Vinkhuizen is een punt. In de studentenstad Groningen ontstaan er conflicten tussen beide groepen die veelal zijn te herleiden tot de verschillen in leefritme. Een student woont vaak kort in een woning en ziet daarom geen noodzaak de buren te leren kennen. Een oudere wijkbewoner woont vaak langer in de wijk en wil juist wel graag kennismaken. En dat leidt soms tot ergernis. Zo ook bij co-onderzoeker Katja: ‘In de nacht wordt er vaak een sigaret gerookt in de tuin, vlak bij mijn slaapkamer, en dat geeft lawaai. Studenten leven nu eenmaal op heel andere tijden dan werkenden of ouderen’.

Staartje

Wanneer de co-onderzoekers de verhalen verzameld hebben, komt het einde van het project inzicht. Maar zij vinden de tijd nog niet rijp om het samenwerkingsproject te stoppen. Meer wijkbewoners zouden de mogelijkheid moeten hebben inzicht te krijgen in de uitkomsten van het onderzoek. Daarom organiseren ze een afsluitende activiteit voor alle wijkbewoners: een reeks persoonlijke presentaties door de co-onderzoekers vanuit de paardentram. Het startpunt van de route is een van de belangrijkste locaties uit het onderzoek: het winkelcentrum. In de paardentram maken bewoners van alle leeftijden uit Vinkhuizen een ritje door de wijk, bekeken ‘door de ogen van ouderen’. De co-onderzoekers leiden geïnteresseerden langs belangrijke plekken om ze ervan te doordringen hoe oudere bewoners in Vinkhuizen de wijk beleven. Een aantal passagiers kijkt voor het eerst vanuit een heel ander perspectief en verbaast zich over de wereld van ouderen. Immers: hun werelden raken elkaar niet vaak. Wanneer ouderen op pad gaan, zijn zij zelf vaak op het werk en buiten de wijk.

Terugkijkend op het project merken de co-onderzoekers dat ze zijn gegroeid in het doen van interviews en dat ze belangrijke informanten blijven voor leeftijdgenoten. En hoewel participatief onderzoek erg veel tijd vergt, levert het waardevolle informatie op die mogelijk alleen te vergaren is door de actieve inzet en betrokkenheid van de beoogde onderzoeksgroep.

FOTO: ARLINDE DUL
Co-onderzoeker Tom (70) vertelt hier over het belang van een groet of een knik naar ouderen.

BRONNEN

  • Buffel, T. (Ed.) 2015. Researching Age-Friendly Communities. Stories from Older People as Co-Investigators. Manchester: The University of Manchester Library.
  • Lager D., B. van Hoven & P. Huigen 2016. Rhythms, ageing and neighbourhoods., Environment and Planning A, 48 (8), 1565-1580.
  • Lager, D., B. van Hoven & P. Huigen 2015. Understanding older adults’ social capital in place: Obstacles to and opportunities for social contacts in the neighbourhood. Geoforum , 59 (0), 87-97.
  • World Health Organization (2007). Global age-friendly cities: a Guide. WHO Press, Genève. http://www.who.int/ageing/publications/Global_age_friendly_cities_Guide_English.pdf