Puinwaaiers in de Alpen
Het dal omhoog omlaag
Het is een lange tocht door het Vinschgau, het langgerekte dal in het noorden van Süd-Tirol. Links en rechts rijzen steile bergwanden op, die reiken naar de machtige Ortler, op 3905 meter. Omhoog en omlaag voert de smalle kronkelweg. Eigenlijk wonderlijk in zo’n oplopend dal.
Het Vinschgau of Val Venosta ligt tussen de stad Merano en de Reschenpas, een van de lagere, zuid-noord lopende Alpenpassen, op slechts 1502 meter hoogte en op de grens tussen Itali. en Oostenrijk. Het zou een doorgang met druk verkeer kunnen zijn, als de afdaling via een nauwe kloof aan de Oostenrijkse kant niet zo smal en steil zou zijn. De pas zelf ligt zo laag dat koude noordenwinden af en toe tot in het vaak warme en zonnige Vinschgau kunnen doordringen. Boven op de pas waait meestal een krachtige koude wind.
Breed dal
Door het dal stroomt de Etsch of Adige, die in de Po uitmondt. Tussen Mals, aan de voet van de Reschenpas, en Merano stroomt de rivier in oostelijke richting. Vanaf de hoge bergketens aan de noord- en zuidkant van het diepliggende Vinschgau monden grote zijrivieren in de Etsch uit. De smalle hoofdweg loopt langs de noordzijde van de Etsch en kruist de zijrivieren die uit het noorden komen. Op de bruggen over deze zijrivieren ligt de weg het hoogst. V..r de brug klimt de weg en daarna daalt hij weer. Dat lijkt wat vreemd in de bergen.
Verval
Het verval van de Etsch tussen Mals op 1050 meter hoogte en Merano op 350 meter hoogte bedraagt 700 meter over 50 km, wat voor een hooggebergte niet erg groot is. Het verval van een van de noordelijke zijrivieren, de Schlandraunbach, van de bron op 2700 meter hoogte tot de monding in de Etsch bij het dorp Schlanders op 1060 meter, bedraagt 1640 meter over slechts 10 km en is dus vele malen groter (figuur 1).
Bij de monding stroomt de Schlandraunbach in het Vinschgau uit. Op die plek neemt het verval in het veel grotere Etschdal plotseling af. Het water van deze zijrivier verliest daardoor zijn stroomsnelheid. Het kan grote en kleinere stenen die met de stroom van bovenaf meegevoerd worden, niet meer dragen en laat zijn ballast los. Dit heeft grote gevolgen. De monding van de zijrivier in de hoofdrivier raakt na enige tijd verstopt met stenen. De zijrivier moet zijn stroom een beetje verleggen om het water kwijt te kunnen en baant zich een stukje zijwaarts van de oorspronkelijke loop een weg. Ook deze nieuwe stroom raakt op den duur verstopt en weer moet de rivier zijn stroom verleggen.
Waaier van puin
Na jaren is er op deze manier een waaier van oude stroombeddingen ontstaan vanaf het punt waar de zijrivier in het hoofddal, het Vinschgau, uitkomt, tot aan de hoofdrivier, de Etsch, zelf. Al die meegevoerde en neergelegde stenen vormen een steeds hogere heuvel tegen de noordelijke wand van het Vinschgau. Die heuvel heeft zijn top op de plek waar de zijrivier het hoofddal inkomt, en waaiert met een geleidelijke helling uit in de richting van de hoofdrivier.
Zo’n geleidelijk opgebouwde landschapsvorm heet een puinwaaier. Deze groeit voortdurend, van boven naar beneden en van links naar rechts. In alle richtingen helt het terrein van dalwand tot hoofdrivier, lang niet zo sterk als op berghellingen, maar toch goed merkbaar. Een puinwaaier heeft daardoor een bolle vorm. Hij kan stroomafwaarts zo groot worden en zich zo ver uitstrekken dat hij de hoofdrivier als het ware wegduwt naar de tegenoverliggende dalwand; in dit geval zuidwaarts. De Etsch moet daardoor een grote bocht maken rondom het punt waar de zijrivier oorspronkelijk in het dal uitmondde.
De puinwaaier tussen de dorpen Laas en Schlanders is op de topografische kaart (figuur 2) goed herkenbaar aan het gebogen verloop van de (bruine) hoogtelijnen. Het dorpje Allitz op 1101 meter hoogte ligt op de top van de puinwaaier. De Etsch stroomt 300 meter lager om de puinwaaier heen.
Alle grote Alpendalen liggen vol met puinwaaiers, want al die dalen hebben grote en kleinere zijrivieren, die allemaal op dezelfde manier het puin, dat van de omringende bergen omlaag valt, moeten afvoeren. Alles komt uiteindelijk in de hoofdrivier terecht. De Etsch voert dit allemaal naar de Po af, die het in de Adriatische Zee dumpt. Maar een deel blijft duizenden jaren, weliswaar tijdelijk, in de vorm van puinwaaiers liggen.
Door al die puinwaaiers loopt de weg door het Vinschgau langs de Etsch op en af. Het maakt niet eens zo veel uit of je stroomopwaarts of stroomafwaarts langs de Etsch rijdt. Want van het verval van deze hoofdrivier merk je weinig. Dat gaat heel geleidelijk.
Relatief vlakke gebieden
Voor de bewoners van een dal in het hooggebergte zijn de puinwaaiers heel belangrijk. Boeren vestigden zich graag op een puinwaaier. De hoogteverschillen zijn er veel geringer dan op de dalwanden van het gebergte. Het agrarisch gebruik is er veel eenvoudiger. Bovendien bestaat een puinwaaier uit los grind en zand. De grond is relatief gemakkelijk te bewerken en vaak vruchtbaarder dan de stenige gronden hoog in de bergen. Puinwaaiers maken deel uit van de vlakste gedeelten van een bergland. Sommige boerengehuchten die op een puinwaaier zijn ontstaan, groeiden uit tot grotere dorpen of steden.
Overal in de Alpen lopen de wegen door de dalen over puinwaaiers. Daar liggen vanouds de nederzettingen. Bovendien was het niet praktisch om de wegen vlak langs de rivieren aan te leggen. Bij hoge waterstanden zouden ze overstromen en zouden de dorpen ge.soleerd raken.
De grootste
Puinwaaiers kunnen een forse omvang krijgen – het hangt ervan af of het puin uit de bergen gemakkelijk of moeilijker door de zij- en hoofdrivieren afgevoerd kan worden. Een van de grootste puinwaaiers in de Alpen ligt aan de zuidelijke voet van de Reschenpas. De top van deze waaier ligt bij het dorp Pawenn op 1725 meter en de waaier reikt stroomafwaarts tot voorbij het dorp Mals op 1050 meter. Deze puinwaaier is 8 km lang en daarbij zo uitzonderlijk steil dat de hoofdweg vanaf de Reschenpas met haarspeldbochten omlaag voert. Vanaf het dorp Burgeis aan de overkant heb je een prachtig uitzicht op het geheel. De Etsch is door de enorme puinwaaier helemaal tegen de westelijke dalwand opgeduwd. Dit deel van het dal is in gebruik als graas- en hooiland. Er kunnen geen bomen groeien door de koude noordenwinden die van over de Reschenpas waaien. Pas lager en zuidelijker in het dal is het warm genoeg voor de fruitbomen waar het dal beroemd om is.
Op deze weg met haarspeldbochten is het uitzicht op de ‘ huisberg’ van het Vinschgau, de Ortler, schitterend. Recht omhoog kijk je naar zijn besneeuwde top – een van de hoogste in de Alpen. Een rit per fiets, trein of auto van Mals naar Merano door het Vinschgau is de moeite waard.