Van suikeroom tot schoonmaakster

1 februari 2019
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2019
Curaçao
Kennis
FOTO: ANJA DISSELDORP/FLICKR

De veranderde status van Venezolanen op de Nederlandse Antillen

‘Curaçao weet zich geen raad met Venezolaanse vluchtelingen’, kopte NOS Nieuws in juni op haar website. In korte tijd is de suikeroom van de ABC-eilanden veranderd in een hulpbehoevend familielid. Wat vinden de eilandbewoners van de nieuwe verhouding met Venezuela?  

 

De Benedenwindse eilanden liggen pal voor de kust van Venezuela. Aruba is nauwelijks 40 kilometer van de regio Falcon verwijderd. De relatie van de eilanden met Venezuela gaat dan ook heel ver terug. Bijna alle verse producten die verkocht worden op Aruba, Bonaire en Curaçao, komen uit Venezuela. Ook is er veel onderlinge handel in olieproducten zoals ruwe olie en benzine. 

Door deze olievoorraden was Venezuela lange tijd relatief rijk en welvarend. Veel inwoners zijn hoogopgeleid en qua huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg stond het land hoog op de Zuid- Amerikaanse ranglijsten. De bewoners van de eilanden profiteerden hiervan. Regelmatig maakten ze uitstapjes naar Venezuela voor een bezoek aan de dokter, tandarts of andere deskundigen. Andersom waren de eilanden een populaire bestemming voor Venezolanen uit Falcon – voor recreatie en om er te investeren. Er waren Venezolanen die geld staken in een tweede huis of een winkel op Curacao of Aruba. Sommige Venezolanen wonen al zo lang op een van de ABC-eilanden dat ze inmiddels (ook) een Nederlands paspoort hebben. Kortom, voor de eilanden waren de Venezolanen zoiets als een rijke oom van wie ze heel veel profijt trokken. 

Crisis en migratie 

Inmiddels is de situatie volledig omgeslagen. Door wanbeleid is Venezuela in een diepe economische crisis terechtgekomen. Gierende inflatie heeft inmiddels 84% van de Venezolanen onder de armoedegrens gebracht. Dit heeft ook tot een humanitaire crisis geleid: veel Venezolanen komen niet meer aan voldoende voedsel en zoeken hun heil over de grens. Volgens de Verenigde Naties hebben inmiddels meer dan 2,5 miljoen mensen het land verlaten op zoek naar betere levensomstandigheden. Venezolanen uit Falcon hebben vaak kennissen, werk of zelfs familie op Aruba, Curacao of Bonaire. Dit leidt tot een forse migrantenstroom richting de eilanden. Inmiddels verblijven er al meer dan 5000 Venezolanen illegaal op Aruba. Op Curacao zijn dat er tussen de 5000 en 10.000. De meesten zijn op zoek naar werk, en vast van plan terug te keren als de situatie in Venezuela verbetert. Maar ondertussen zitten de eilanden in een lastig parket. Het lijkt erop dat ze de migrantenstroom niet aankunnen. De Venezolanen belanden in de illegaliteit of in overvolle detentiecentra. Ook Amnesty International zegt dat er hier veel fout gaat. Recentelijk rapporteerde de mensenrechtenorganisatie over mensenrechtenschendingen in Curacaose gevangenissen. Het rapport deed behoorlijk wat stof opwaaien in Nederland, maar er zijn nog geen acties ondernomen. Wouter Veenendaal, politicoloog aan de Universiteit Leiden, schetst het dilemma (zie kader): ‘Volgens het statuut van het Koninkrijk mag Nederland ingrijpen op het moment dat de mensenrechten niet worden gewaarborgd. De vraag is echter: wanneer staan de mensenrechten onder druk? Daarover bestaat vaak een verschil van mening tussen Nederland en de Caribische landen van het Koninkrijk’. 

zuid-amerika
BEELD: ©2019 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Curaçao en Venezuela

Zo ontstaat het beeld van de Venezolaanse vluchteling voor wie niet gezorgd wordt. Op de eilanden denken ze hier genuanceerder over. Aan de ene kant zijn deze mensen economische migranten, die daarom geen verblijfsvergunning krijgen, en dus in de illegaliteit verdwijnen. Aan de andere kant worden de Venezolanen van oudsher toch als familie gezien. En familie in nood moet je helpen, toch? 

‘De nieuwe Venezolaan’ 

Gerardo Gonzalez, socioloog en onderzoeker aan de universiteit van Caracas, deed onderzoek op de drie eilanden naar de relatie met Venezuela. ‘Wij zijn de nieuwe Colombianen. Die kwamen vroeger veel voor laag betaald werk naar de eilanden. Met de Venezolanen was dat anders. Die waren ondernemer of hadden zelfs eilanders in dienst. Laatst vroeg ik aan een taxichauffeur of hij Venezolanen kende. “Ja, mijn huishoudster is een Venezolaanse”, was zijn trotse antwoord.’ 

De nieuwe status van de Venezolaanse migranten leidt ook tot nieuwe vooroordelen. ‘Op Curaçao zijn de criminaliteitscijfers omhoog gegaan. Daar zullen de Venezolanen wel iets mee te maken hebben, wordt dan als snel gedacht. Ik heb met de politie gesproken, en die pakt verhoudingsgewijs niet meer Venezolanen op dan andere eilandbewoners’, zegt Gonzalez. Ook het beeld van Venezolanen die de toch al schaarse baantjes op het eiland inpikken, is populair. In de praktijk blijken Venezolanen echter veelal werkzaam in de informele sector, die altijd al draaide op illegale en onderbetaalde krachten. 

Volgens Gonzalez is van xenofobie of discriminatie nog geen sprake. En vanwege de familiaire relaties tussen Venezuela en de eilanden zal dat ook niet snel gebeuren. Toch ziet hij ook voorbeelden van stereotypering, waarvan Venezolanen daadwerkelijk last ondervinden. Venezolaanse vrouwen die al langer op de eilanden wonen, merken dat er anders naar hen wordt gekeken. Een deel van de nieuwkomers is actief in de prostitutie als tragomeisje. En dat straalt naar hun gevoel ook op hen af. 

De andere kant 

Een Curaçaos gezegde luidt: Als het fout gaat in Venezuela, gaat het fout op Curaçao. De eilanden zijn zo afhankelijk van hun grote buurman Venezuela, dat de crisis daar een sterke invloed heeft op de dagelijkse gang van zaken op de eilanden. Zo viel het afgelopen voorjaar de import van verse producten vanuit Venezuela stil. Veel eilanders verdienen aan de smokkel van waardevolle producten als goud en olie en benzine. Door de crisis zijn dit soort activiteiten nog belangrijker geworden. Dat hier inmiddels ook mensensmokkel aan verbonden is, wordt voor lief genomen. Ook de toeristische sector, de voornaamste inkomstenbron van de drie eilanden, heeft groot belang bij een goede relatie met Venezuela en de nieuwe migranten. In toeristensteden is vrijwel altijd een grote informele sector te vinden, en de eilanden vormen hierop geen uitzondering. Economische migranten, nu voornamelijk uit Venezuela, voorzien die informele sector van arbeidskrachten. De eilanden hebben dus niet alleen last van, maar ook baat bij de goedkope krachten die naar de eilanden trekken. Op de eilanden overheerst het beeld van een familielid dat je in huis neemt, omdat hij of zij geen werk heeft. Dat doe je voor familie. Maar wat als je die zorg eigenlijk niet aankunt? De eilanden hebben mede door de economische crisis in Venezuela geen ideale uitgangspositie voor de opvang van de stroom economische migranten. De familieleden zijn al een tijdje niet meer zo welkom en dat zal voorlopig niet veranderen.

    Wie is verantwoordelijk?

    Voor Bonaire, dat een bijzondere Nederlandse gemeente is, ligt inmiddels een noodplan klaar namens het Koninkrijk. Voor Aruba en Curaçao, waar het migratieprobleem groter is, ligt dat anders. Dit zijn autonome staten. Zij gaan in principe zelf over opvang en eventuele uitzetting van migranten, maar kunnen daarbij hulp vragen van het Koninkrijk. Bescherming van de mensenrechten is namelijk de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk. Omdat de eilanden onderling weinig overleg plegen over beleid en opvang, kunnen migranten makkelijk eilandhoppen tussen de Nederlandse Antillen. Zijn ze weggestuurd van Aruba, dan vertrekken ze naar Curaçao. ‘Een duidelijkere profilering als Koninkrijk zou veel kunnen betekenen voor een beter onderling afgestemde aanpak’, aldus de Venezolaanse onderzoeker Gonzalez. 

    BRONNEN

    • Boere, K. 2018. Groep Venezolanen belandt in de illegaliteit op Curaçao, dat naar Nederland kijkt voor een oplossing. De Volkskrant, 27 februari. 
    • Dool van den, P. 2018. Aruba kan niet achterover leunen. Trouw 28 mei. 
    • Gedan, B.N. 2017. Venezuelan Migration. Is the Western Hemisphere Prepared for a Refugee Crisis? SAIS Review of International Affairs, 37(2): 57-64.