Het ontwerpen van een fietstocht

Door Daphne Rijborz - iPabo

Leerlingen gaan een fietstocht uitstippelen. Het idee is dat ze zelf bedenken hoeveel kilometer je op een dag kunt fietsen, waarbij ze rekening houden met een aantal factoren, zoals het landschap en het weer. Ze krijgen daarbij tips. De reis moet zo realistisch mogelijk en geografisch en wiskundig correct zijn. Ter introductie vertel je over een meisje dat een fietstocht rond het IJsselmeer heeft gemaakt, uit Haaientanden, het Kinderboekenweekgeschenk van 2019. Je vraagt de leerlingen naar haar gemiddelde snelheid in kilometer per uur. 

De opdracht

Kom je mee op reis?

Waar ben jij dit jaar op vakantie naartoe geweest? Was het ver weg of dichtbij? Was het warm of toch best af en toe koud? Ging je per auto of met het vliegtuig? Misschien heb je mogen meebeslissen over de keuze voor jullie vakantie. Dan heb je al wat ervaring met het plannen van een vakantie. In deze opdracht ga je een fietsvakantie voorbereiden. Je mag zelf verzinnen in welk land je wilt gaan fietsen, maar het moet wel realistisch zijn. Bij de voorbereiding moet je aan veel dingen denken, zoals de bestemming, een routekaart, bezienswaardigheden, bagage en kosten. Maar je krijgt ook tips. Jouw fietsvakantie presenteer je uiteindelijk in een folder. Zo kun je anderen overtuigen dat ze op jouw fietsvakantie moeten gaan! 

Tips:

1: Kies een bestemming.

2: Bedenk een route.

3: Wat moet je meenemen?

4: Hoeveel kost de reis?

5: Hoe ziet de route er op een kaart uit?

Uitbreiding

Deze opdracht kan een introductie zijn op een uitgebreidere opdracht waarin leerlingen zelf een echte geografische wandeltocht of fietstocht ontwerpen. Klik hier voor zo’n opdracht.

Achtergrondinformatie

Bij het uitstippelen van de fietstocht zullen de meeste leerlingen gebruik maken van Google Maps. Dit is natuurlijk slim bedacht, maar verhindert dat ze zelf goed nadenken over hun route. Want volgens Google Maps kun je 330 kilometer in één dag fietsen (22 uur) en dat is in de praktijk natuurlijk niet zo. Het is belangrijk dat leerlingen goed kijken naar de omgeving waarin ze gaan fietsen. Zijn er bijvoorbeeld bergen, lopen er kleinere wegen? Leerlingen leggen al snel de focus op bezienswaardigheden en hotels. Geografische vragen, zoals waar ben ik, wat is er te zien en hoe is de route, stellen ze zich niet zo gauw. Dat kun je als begeleider wél doen.