Ardennen
Ooit was ik met een stel vrienden en vriendinnen rond oudjaar in de Ardennen. Standplaats Dochamps, ten noordoosten van La Roche. Er lag een dik pak sneeuw en ’s nachts vroor het meer dan 20 graden. Op een van de dagen gingen we langlaufen, in Samrée. Zelden zo afgezien, zelden zo’n spierpijn gehad na afloop. Dat nooit meer. Maar fietsen doe ik er graag, in de Ardennen, al hebben de strenge winters een desastreus effect op de kwaliteit van het wegdek. Scheuren, gaten, hobbels. De Ardennen vormen de westelijke uitloper van het Rijnlands leisteenplateau, waartoe ook de Eifel, de Hunsrück en de Taunus behoren. Het heuvellandschap is een aaneenschakeling van bossen, weilanden, akkers en nog meer bossen, doorsneden door diepe dalen van snelstromende riviertjes als de Ourthe, de Amblève en de Semois. Af en toe een pittoresk plaatsje, maar vooral heel veel grijze dorpjes.
Het hoogste punt van de Ardennen, het Signal de Botrange (694 m) bevindt zich in de Hautes Fagnes (de Hoge Venen), op niet veel meer dan 40 kilometer fietsen vanaf Vaals. Daar hebben ze een lullig 6 meter hoog torentje neergezet dat je kunt beklimmen, maar van waaruit je weinig ziet van de omgeving. Ja, bos.
Eenzelfde teleurstelling wacht de fietser die de zwaarste klim van de Benelux, de Col de Haussire, bedwingt. De klim start in La Roche, in een straatje dat rechts langs de kerk meteen al onheilspellend steil naar boven voert. Trapsgewijs bedwingt de fietser 280 hoogtemeters, om op 498 meter hoogte te eindigen in een nietszeggend bos. Geen bevredigend uitzicht na een wurgende klim. Maar laat je niet ontmoedigen. Volg de rivierdalen als je niet al te veel wilt klimmen. Pak de trein naar Luik, en verlaat de stad in zuidelijke richting. Fiets langs de Ourthe de Ardennen in en geniet van de stilte. En van de geuren van het bos.
Geen bevredigend uitzicht na de klim, maar bos, overal bos